Opera

De Tijd, 31. January 2011
De Italiaanse toneelregisseur Romeo Castellucci maakte donderdag in De Munt in Brussel zijn operadebuut met ‘Parsifal’, de laatste opera van Richard Wagner (1813-1883). Zijn eigenzinnige visie levert een prachtig kijkstuk op. Met stof tot nadenken.
‘Oog in oog met ‘Parsifal’ heb ik geprobeerd alles te vergeten wat ik er al van wist, en heb me in de plaats gesteld van iemand die er niets van weet. In zekere zin zou ik kunnen zeggen dat je, om trouw te zijn aan ‘Parsifal’, het werk eerst moet vergeten. Je moet het verliezen en uiteindelijk terugvinden. Als nieuw.’ Zo omschrijft Romeo Castellucci (51) in het programmaboekje zijn visie op de zoektocht naar zijn ‘Parsifal’.
Het is ook precies de reden waarom De Munt hem een kleine drie jaar geleden vroeg de opera te regisseren. ‘Omdat een meesterwerk nooit af is’, motiveerde algemeen directeur Peter de Caluwe donderdag vlak voor de première de keuze. Castellucci verdiende de voorbije dertig jaar zijn sporen met vernieuwend theater, waarin keer op keer zijn visuele inventiviteit opviel. Niet voor niets koos de Franse krant Le Monde zijn cyclus van de ‘Divina Commedia’ tot beste voorstelling wereldwijd van het eerste decennium van de 21ste eeuw.
Maar opera is geen toneel, en ‘Parsifal’, in première gegaan in 1882, is een van de meest ongrijpbare opera’s uit de geschiedenis. Het is geen rechttoe rechtaan verhaal. Het werk draait om de zoektocht naar de graal en zit vol christelijke, heidense en boeddhistische symboliek. Het draait ook om de cultus van de zuiverheid van het bloed. Bij Wagner is de bloed-en-bodemtheorie, later omarmd door de nazi’s, nooit ver weg. Ga er maar aan staan als regisseur. ‘Ik ben niet op zoek naar antwoorden. Ik wil vragen oproepen’, zegt Castellucci.
Nietzsche
Wagner componeerde een lange symfonische inleiding voor ‘Parsifal’. Het openingsbeeld in De Munt is een grote foto van de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche, even later ondersteund door een slang die rond een houten meubeltje blijft kronkelen. Als intro kan dat tellen. Nietzsche was ooit Wagners beste vriend, maar ‘Parsifal’ dreef hen uit elkaar. De filosoof kon er niet bij dat Wagner in de opera zo veel het beeld van ‘de verlosser’ gebruikte. De heiland die de mensheid komt redden van de zonde. De slang, die in de bijna vijf uur durende opera geregeld terugkomt, is daar ook een symbool voor. Ze symboliseert de verleiding, de oerzonde, Adam en Eva in het paradijs, weer die christelijke symboliek
‘Parsifal’ is een opera (Wagner noemde het een ‘Bühnenweihfestspiel’, een soort ode aan het toneel) in drie delen. Castelluci benadert iedere act op een totaal verschillende manier. In het eerste deel houdt hij zich vrij getrouw aan Wagners setting. We bevinden ons in het woud, symbool voor de natuur, van de graalridders. Amfortas komt er zijn ongeneeslijke wonde - ze bloedt onafgebroken - laten verzorgen. Die heeft hij opgelopen in de strijd met de aartsvijand. De tovenaar Klingsor is erin geslaagd een van de twee heilige objecten te veroveren: de speer. Het andere is de graal. De speer was in handen van Amfortas, maar nadat hij zich had laten verleiden door Kundry (je zou haar ook ‘Eva’ kunnen noemen), verloor hij het wapen aan Klingsor. Die stak hem vervolgens neer.
Volgens de voorspelling kan enkel een ‘reine dwaas’ de wonde genezen, hij moet daarvoor dezelfde speer gebruiken. Die reine dwaas is Parsifal, die per ongeluk in het woud een heilige zwaan doodt. De ridders zijn eerst woedend, ook al omdat ze geen vat krijgen op Parsifal. De man kent niet eens zijn naam. Maar hun leider Gurnemanz beseft dat Parsifal wel eens de reine dwaas zou kunnen zijn. Hij nodigt Parsifal uit voor de graalceremonie, maar die toont geen enkele emotie. Gurnemanz jaagt hem woedend het bos uit.
Parsifal dwaalt daarna de wereld rond, als een eeuwige wandelaar. In het tweede deel komt hij terecht in het kasteel van Klingsor. Het contrast met de eerste act kan amper groter zijn. In plaats van het donkergroene, ondoordringbare bos, is de scène één grote witte, haast lege ruimte, van voren afgesloten met een doorzichtig gaas. Het is voor Castellucci een speeltuin. Klingsor, die zich voor de gelegenheid tot twee personages heeft verdubbeld, hangt systematisch vastgebonden halfnaakte vrouwen op aan ringtouwen. Bij Wagner waren het gewoon bloemenmeisjes die Parsifal in de stemming moesten brengen. Want Klingsor heeft Kundry opdracht gegeven Parsifal te verleiden zodat hij geen reine dwaas meer is en dus ook geen bedreiging meer vormt. Parsifal zwicht niet, misschien ook omdat Kundry getransformeerd is tot een soort oermoeder.
In al zijn spaarzaamheid, heel veel actie is er uiteindelijk niet, slaagt Castellucci erin de aandacht in de tweede acte onafgebroken vast te houden, dat is geen klein compliment. Hij wordt daarbij uiteraard wel geholpen door de muziek van Wagner, die soms bijna onmerkbaar het verhaal voortstuwt. Wagner mag dan misschien het imago hebben van zware en bombastische muziek, in ‘Parsifal’ is dat helemaal niet het geval. De muziek is helder en transparant, soms haast lieflijk. Met dank ook aan dirigent Hartmut Haenchen, een van de grootste Wagner-kenners ter wereld, die het symfonisch orkest van De Munt met precisie de juiste kant opstuurt.
Castellucci’s grootste tour de force is de derde en laatste act, die pas op het laatste nippertje in de juiste plooi viel. Doorgaans blijft zulke informatie binnenskamers, maar hoofdrolspeler Andrew Richards (Parsifal) schreef maandag, drie dagen voor de première op zijn blog dat er nog grote veranderingen op til waren: ‘I do know this, that making significant changes this late in the process is unheard of.’
Geschaad aan het resultaat hebben de wijzigingen alvast niet. Cast, koor en 200 figuranten wandelen haast de hele act - de eeuwige wandelaars weer - op een loopband terwijl ze zingen. Statisch en dynamisch tegelijk. Theatraal een knappe vondst. Uiteindelijk kan Parsifal met de speer Amfortas (en de wereld?) redden. Maar de graal, hebben we die uiteindelijk gezien? Je kan eraan twijfelen. Precies zoals Castellucci (op de première heel on-Muntiaans in T-shirt en vuile jeans) het bedoelde. Het enige wat je na vijf uur met zekerheid weet, is dat je een bijzonder knappe opera met uitstekende zangers hebt gezien. Waarover je nog lang kan nadenken.
Koen Van Boxem