Kammerorchester

NRC Handelsblad, 24. Mai 1989
Ostdeutsches Kammerorchester von Haenchen spielt mit authentischem Klang

(...) Das vortreffliche Orchester folgt mühelos Haenchens Anweisungen. Er hat keine alten Instrumente nötig um seiner Interpretation einen authentischen Klang zu geben. Ein einziger ’Peitschenhieb’, eine geballte Faust oder zierlich gespreizte Finger sind genug, um zu erreichen was er will: Spannung, Kontrast und Lyrik im besten Verhältnis zueinander, um damit deutlich zu machen, wie C.Ph.E. sich lösen wollte vom barocken Klang- und Formideal (...). Die Konfrontation (...) mit Händel, Gluck und Haydn wirkte erhellend. (...) Das ist wirklich ein Kammerorchester das bald zurückkehren muß. (...)

Paul Luttikhuis

Oostduits kamerorkest van Haenchen speelt met authentieke klank

(...) Het voortreffelijke orkest volgt moeiteloos Haenchens instructies. Hij heeft geen oude instrumenten nodig om zijn interpretatie een authentieke klank te geven. Een enkele ’zweepslag’, een gebalde vuist of sierlijk waaierende vingers zijn voldoende om te bereiken wat hij wil: spanning, contrast en lyriek in de juiste verhouding om daarmee te laten horen hoe C.Ph.E. zich probeerde te ontworstelen aan het barokke klank- en vormideaal (...). De confrontatie (...) met Händel, Gluck en Haydn werkte verhelderend. (...) Dit is echter een kamerorkest dat maar gauw moet terugkeren. (...)

Paul Luttikhuis