Opern

Het Parool, 02. Dezember 2002
Voor de zangers was het even wennen

Mozart schreef de secco-recitatieven van La clemenza di Tito niet zelf: een onbevredigende stijlbreuk. Componist Manfred Trojahn deed een poging tot een bevredigende stijlbreuk.

Mozart had zo veel haast zijn voorlaatste opera, La clemenza di Tito, te voltooien, dat hij de hulp inriep van zijn leerling Franz Xaver Süssmayr, die zich boog over de secco-recitatieven (de lappen tekst die alleen met een uiterst sobere instrumentale begeleiding worden gezongen). Bij ontstentenis van relevante manuscripten is Süssmayrs medewerking overigens op zijn hoogst aannemelijk en geen musicologisch feit. Feit is wel dat Mozartkenners en -liefhebbers met gevoelige oren zich altijd aan die recitatieven hebben gestoord.

Dirigent Hartmut Haenchen, die deze maand een nieuwe productie van La clemenza di Tito bij De Nederlandse Opera dirigeert, is een van hen. ''Die secco-recitatieven doen ernstig afbreuk aan de dramatiek en de dramaturgie van de opera. Het verschil met de rest, alles in die fantastische late Mozart-stijl, is reusachtig.''

Daarom vroeg Haenchen de Duitse componist Manfred Trojahn nieuwe recitatieven te schrijven, in zijn eigen, moderne stijl. Haenchen: ''Daardoor ontstaat een enorme spanning, óók bij het luisteren naar Mozart, die nu opeens vanuit onze eigen tijd wordt belicht. De zangers hadden eerst moeite de afwisseling van stijl te accepteren, maar ze vinden het nu geweldig.''

Meneer Trojahn, Mozart componeerde zijn opera in een recordtijd. Hoe lang hebt u over de recitatieven gedaan?

''Haha, veel langer dan Mozart over het hele stuk. Ik heb er acht maanden aan gewerkt. Mozart kon het in minder dan één maand. Maar dat is nu niet meer mogelijk. Hij kon op vaste vormen terugvallen. Er bestond een Zeitstil en in die heersende stijl componeerde hij beter dan alle anderen. Dat is meetbaar. Hij was doodeenvoudig origineler en inventiever. Ik vind Mozart de belangrijkste componist die er bestaat, omdat hij in staat was zijn individualiteit uit te drukken op een moment in de geschiedenis dat individualiteit helemaal geen onderwerp was. En op een autobiografischer niveau, omdat ik op mijn tiende Don Giovanni hoorde, en toen dacht: Zoiets wil ik ook doen. Door Mozart ben ik componist geworden.''

Was het niet doodeng om recitatieven te schrijven voor een opera van de grote, geniale Mozart?

''Ik vond het vooral een eervolle opdracht. Ze zijn bij mij terechtgekomen omdat ik operacomponist ben en bijvoorbeeld ook al concertaria's van Mozart voor Gran partita-bezetting heb gemaakt.''

''Maar voor alle duidelijkheid: ik heb geen nieuwe recitatieven geschreven, want voor stilistische kopieën voelde ik niks. Ik heb nieuwe muziek op de bestaande teksten geschreven, en gebruikgemaakt van het volledige Mozartorkest. De teksten zijn gezet in mijn eigen idioom, dus de melodieën zijn niet tonaal, maar wel betrokken op een centrale toon - ik weet niet hoe ik het moet noemen.''

Wat vindt u van de recitatieven die men aan Süssmayr toeschrijft?

''Ik vind ze eerlijk gezegd zo slecht nog niet. Ze functioneerden goed. Weliswaar vlakken ze de emotionaliteit van de teksten wat af, maar dat gaat mooi samen met de zeer edele muziek van Mozart.''

Wat was uw grootste zorg bij de vervulling van de opdracht?

''De zangers! Zangers in dit repertoire hebben doorgaans niet veel ervaring met eigentijdse muziek. Zoals ik wel had verwacht, stuitte mijn muziek in het begin op de nodige reserves, al schrijf ik, vergeleken met sommigen van mijn collega's, in geen enkel opzicht extreme muziek. Toch dachten bijvoorbeeld Charlotte Margiono en Jerry Hadley in het begin echt dat het niet zou gaan. Te moeilijk, te 'anders'. Maar het ging wel. Ze moesten er alleen in groeien.''

''Een andere zorg was dat ik een geloofwaardige overgang moest maken van Mozart naar Trojahn, en dat op een zeer hoog niveau. Dat is voor mij nieuw, want bij eigentijdse muziek bestaat er eigenlijk geen verwachtingsniveau. Dat kan ook niet, want het publiek hoort zo'n stuk voor het allereerst en kent de noten niet.''

Bent u voorbereid op de kritiek? Ik vermoed dat woorden als 'stijlbreuk' zullen gaan vallen.

''De stijlbreuk begint al bij Mozart en Süssmayr. En die breuk kan nooit meer worden gerepareerd. Bovendien leven we nu in een toestand van permamente stijlbreuk. Je ziet continu allerlei stijlen naast en door elkaar. We zijn niet anders gewend. In de muziek zijn we tegenwoordig, door de grote vlucht van de cd, voortdurend omringd door de gehele muziekgeschiedenis, van Monteverdi tot en met de Beatles. Ook daar kun je als componist niet omheen. Ik zou mezelf een eclecticus willen noemen. Iemand die gebruik maakt van het bestaande. En met Thomas Mann, Goethe, Richard Strauss, en ook Mozart, ben ik dan ik goed gezelschap, waar of niet?''

Erik Voermans