Opern

www.audio-muziek.nl, 01. Juni 2006
De eerste Nederlandse productie van Der Ring des Nibelungen werd inderdaad de gebeurtenis waarop iedereen gehoopt had. Dat sprak niet voor zich en ik kan me voorstellen dat in het verleden menig plan voor een 'eerste Ring' werd verworpen vanwege de (te) hoog gespannen verwachtingen. Wat dat betreft hebben theaters waar deze cyclus tot het standaardrepertoire behoort het heel wat makkelijker. Er was dan ook een Pierre Audi voor nodig om deze klus te klaren: een regisseur die erin slaagde een volledig origineel concept te creëren, dat enerzijds nieuw en nooit eerder vertoond was, maar anderzijds de essentie van Wagners werk in stand hield door niet modieus te gaan 'interpreteren'. Deze eerste Ring mocht geen controverse oproepen tussen 'oude wagnerianen' en aanhangers van het 'nieuwe muziektheater', en daarin is Audi wonderwel geslaagd. Zijn ruimtelijke aanpak, ondersteund door de suggestieve, bij tijden oogverblindende decors van George Tsypin, fabelachtig mooi belicht door Wolfgang Göbbel, zorgde ook voor een Ring die alleen in Het Muziektheater mogelijk is en ondersteunde daarmee de essentie van Wagners eigen dramaturgie. Het theater met een ware zeggingskracht kan alleen maar bedoeld zijn voor een bepaald publiek op een bepaalde plaats. Een inwisselbare reisproductie die overal vertoond kan worden, wordt al snel tot een puur esthetische ervaring of op zijn minst tot een bevrediging van verwachtingen - artistieke prostitutie dus.

Sinds de première op 4 september 1997 is over Audi's productie van Das Rheingold al uitvoerig bericht, maar het fascinerende is dat de voorstelling na al die tijd (voor mij betekent dat zes voorstellingen en twee tv-uitzendingen) nog steeds blijft boeien, ondanks het feit dat Audi in deze 'vooravond' soms wal al te abstract bezig is met het leggen van een dramatisch fundament. Sommige personages komen nauwelijks uit de verf en het gebeurde me meer dan eens dat ik de zaal uit kwam en me bijvoorbeeld niets meer herinnerde van Fricka, een rol die muzikaal toch zeker niet kleurloos genoemd kan worden, en die ook in het verhaal enkele malen prominent aanwezig is. Het lijkt of Audi zich zo sterk concentreerde op de machtsstrijd rond Wotan, Loge, de Nibelungen en het goud, dat de 'nevengoden' (met uitzondering van Erda) tot marionetten gereduceerd werden. Aan de andere kant moet ik ook zeggen dat het een paar voorstellingen heeft geduurd eer ik me dat realiseerde - zo overweldigend kwam het visuele aspect in de zaal op mij over. Dat overweldigende en ook de technische complexiteit van deze productie valt in de huiskamer duidelijk af te zien aan deze dvd-uitgave, gebaseerd op de NPS-opname uit 1999. (Een andere kant van de medaille is, dat ik in Het Muziektheater tot twee keer toe een 'Rheingold met pauze' mocht meemaken, omdat de techniek het liet afweten.)

Ook muzikaal blijft deze Ring imponeren ("Auch musikalisch bleibt dieser Ring imposant"), al moet ik daarbij een paar kanttekeningen maken. Op dit punt prefereer ik namelijk de voorstellingen van vorig jaar, toen Hartmut Haenchen, mede doordat hij de hele Ring met 'zijn ' NedPhO kon spelen, een niet alleen gerijpte, maar ook intensere weergave gaf van de partituur dan in 1999, toen hij verschillende orkesten tot zijn beschikking had. Ook de solisten waren vorig jaar op punten beter, en dan denk ik vooral aan de Wotan van Albert Dohmen en de Fricka van Doris Soffel. Geen kwaad woord echter over John Bröcheler en Reinhild Runkel, al gaat de erepalm hier toch naar Chris Merritt (een messcherpe Loge), Graham Clark (de meest gedetailleerde mime die ik ooit gezien heb) en Henk Smit. Vooral Smit verdient een gouden lijstje, omdat hij tegen het einde van zijn toch al grootse carrière hier nog even een Alberich neerzette waarmee hij deze vileine dwerg tot het ware centrum van het drama maakte.

Over de technische verzorging kan ik kort zijn. De kwaliteit waarmee de NPS beeld en geluid vastlegt (of laat vastleggen) staat internationaal op eenzaam niveau en de vrijwel perfecte weergave via de dvd (in normaal stereo en dts) maakt dat ook hier weer eens duidelijk. Sterker nog: nooit eerder had ik zo sterk het gevoel dat een voorstelling bijna voor het beeldscherm gemaakt was! Bij wijze van uitzondering is trouwens ook het meegeleverde boekje met naast enkele foto's een gedegen toelichting van Hartmut Haenchen de moeite waard. De ruimte die op de tweede cd overbleef, werd ingeruimd voor de vijftig minuten durende documentaire die Roeland Hazendonk maakte over deze absoluut unieke productie van Der Ring des Nibelungen.

Paul Korenhof
www.audio-muziek.nl, 03. Mai 2004
(...) Tatsache ist, dass er (...) die überwältigendste und mitreißendste Wagner-Vorstellung dirigierte, die ich jemals von ihm gehört habe. Der Perfektionist Haenchen war so begeisternd, dass er die Partitur scheinbar vollständig loslassen konnte und das Orchester mit einer impressionistischen Gebärdensprache leitete, die manchmal an Karajan denken ließ – und mit Resultaten, die das ebenfalls taten.
Die Haagsche Courant stellte zurecht fest, dass Haenchen sich nun mit jedem großen Wagnerdirigenten, lebend oder tot, messen kann und die Vorstellung war ein so enormes musikalisches Erlebnis, dass man den ganzen Abend gleich noch einmal hören wollte.

Veelbelovende opmaat tot een nieuwe 'Ring' Richard Wagner: Die Walküre
Abonnees van de Volkskrant is het waarschijnlijk ontgaan, maar lezers van andere dagbladen en luisteraars naar culturele radiorubrieken weten inmiddels dat Het Muziektheater zaterdag een grootse avond heeft beleefd. Eigenlijk had het 'gewoon maar' de eerste van een nieuwe reeks voorstellingen moeten worden van Die Walküre in de regie van Pierre Audi, als opmaat voor een reprise van de complete Ring. Een herhaling dus, maar het werd een opzienbarende stap voorwaarts ten opzichte van de productie uit 1998. Dat danken we allereerst aan het feit dat de hele tetralogie nu is toevertrouwd aan een orkest, het Nederlands Philharmonisch, en gelukkig staat dat wederom onder leiding van Hartmut Haenchen, want Edo de Waart heeft zijn functie als chef-dirigent voortijdig neergelegd - en pikant detail: zijn naam is al tijdens het lopende seizoen uit de namenlijst van De Nederlandse Opera verdwenen. Haenchen blijft dus 'terugkomen' (het is niet de eerste keer) en hij doet dat ook steeds overtuigender. Of het gewoon rijping is, of nog meer betrokkenheid dan voorheen, of het feit dat hij met het NedPhO kan lezen en schrijven, is allemaal niet belangrijk - het zal wel een combinatie van factoren zijn. Feit is dat hij afgelopen zaterdag de overrompelendste en meeslependste Wagner-voorstelling dirigeerde die ik ooit van hem gehoord heb. De perfectionist Haenchen was zo bevlogen, dat hij de partituur schijnbaar volledig kon loslaten en het orkest leidde met een impressionistische gebarentaal die mij soms aan Karajan deed denken - en met resultaten die daaraan beantwoordden.

De Haagsche Courant merkte terecht op, dat Haenchen zich kan nu meten met iedere grote Wagner-dirigent, levend of dood, en de voorstelling was zo'n enorme muzikale belevenis, dat ik die hele avond zou willen overdoen! Niet alleen om Haenchen en het orkest overigens, maar vanwege het geheel.

Paul Korenhof