Opern

www.8weekly.nl, 20. November 2013
Weet jij wat komen gaat?

In het vierde en laatste deel van deze operacyclus voltrekt zich het noodlot aan de goden en mensen uit het verhaal. De vloek van de Ring leidt tot totale destructie, maar wordt tot slot opgeheven door de opofferende liefde van de Walkúre Brünnhilde.

In de ochtendschemer spinnen de drie nornen - alwetende oervrouwen - de draden van het noodlot. Voor hen bestaat de tijd niet: verleden, heden en toekomst zijn met elkaar verweven. ‘Weet jij wat komen gaat?’ vragen ze elkaar, terwijl ze de draden van de een naar de ander werpen. Ondertussen raakt alles steeds meer verward. De kwade krachten van de vervloekte Ring hebben het natuurlijk bestel van hemel en aarde aangetast. De drie spinsters raken de draad van hun relaas kwijt.

Vloek
Wie hem niet heeft, begeert hem en wie hem bezit, gaat te gronde. Dat is de vloek die kleeft aan de uit het Rijngoud gesmede Ring. De Nibelung Alberich zwoer (in het eerste deel) de liefde af om hem in bezit te krijgen en vervloekte de drager toen hij hem moest afstaan aan Wotan. Almacht, ten koste van liefde en leven. Dit onontkoombare proces, uitgedrukt in een fantastische muzikale taal, speelt zich in deze productie af op een ringvormige bühne, waar het decor is opgebouwd uit de vier elementen water, vuur, aarde en lucht – nevel. De belichting (van Wolfgang Göbbel en Cor van den Brink) zorgt voor precies die beeldende suggestie die een naturalistisch decor overbodig maakt. De regie is toegespitst op basale menselijke drijfveren: liefde, machtswellust, haat, begeerte, intrige en verdriet.

In de ban van de mensenliefde
Het liefdespaar Siegfried (Stephen Gould) en Brünnhilde (Catherine Foster) wordt door de intrigant Hagen, Alberichs zoon, (Kurt Rydl) uit elkaar gedreven. Rydl zet een van wraakzucht en woede vervulde verschoppeling neer, door zijn vader verwekt om diens ambities waar te maken. Gould is een ingetogen, naïeve antiheld, het machovertoon is bijna parodistisch. Foster groeit in haar ontwikkeling van onthecht godenkind naar tragische mensenvrouw tot in de explosie van verdriet en woede in de derde akte. Zeer overtuigend is Michaela Schuster, die als Walküre Waltraute haar zuster komt waarschuwen. Wanhopig probeert ze de kloof te overbruggen die goden scheidt van mensen. Ze smeekt Brünnhilde de Ring terug te geven aan de rechtmatige eigenaressen, de Rijn-nimfen. Die is echter in de ban van de mensenliefde en weigert.

Climax en nieuwe hoop
Zoals in de hele tetralogie is de hoofdrol voor de muziek. Die is in Götterdämmerung een complex weefsel van leidmotieven. Vele thema’s zijn een (halve) toon gezakt of van majeur in mineur overgegaan om de tragiek te benadrukken. Hartmut Haenchen en het zeer virtuoos en gedreven spelende Nederlands Philharmonisch Orkest zorgen voor een maximum aan transparante en emotionele klankbeelden. Het tempo is goed - dat wil zeggen niet te langzaam. Een authentieke Wagner, volgens de aanwijzingen van de componist zelf, indertijd opgetekend door zijn assistenten.

De laatste scène, waarin Brünnhilde zich in het vuur stort dat alles, inclusief de godenburcht Walhall, verteert, vormt een meeslepende climax. Het is de grote verdienste van dirigent en musici dat die climax in ruim vier uur wordt opgebouwd. In de slotmaten klinkt dan zonder overgang het beroemde 'verlossingsmotief' dat na alle verschrikkingen de wereld nieuwe hoop moet geven. Goed en kwaad zijn muzikaal verbonden.

In januari 2014 wordt Der Ring des Nibelungen in zijn geheel uitgevoerd. Voor iedereen die van deze muziek houdt of hem wil leren kennen een gelegenheid om het totaaltheater, dat Richard Wagner voor ogen stond, zelf te ervaren.
Inge Cohen Rohleder
www.8weekly.nl, 03. Oktober 2005
Der Ring des Nibelungen van De Nederlandse Opera is absolute wereldtop

De Nederlandse Opera is een van de speerpunten van het nationale cultuurbeleid. Deze herneming van Wagners Der Ring des Nibelungen bewijst hoe terecht dit is. Deze productie kan zich niet alleen met de internationale wereldtop meten, maar laat deze zelfs ver achter zich. Het stormachtige applaus dat dirigent Hartmut Haenchen en regisseur Pierre Audi in ontvangst mochten nemen terwijl de laatste klanken van het 'Erlösungs-Motiv' wegstierven, is dan ook volkomen verdiend.
Miljoenen noten, meer dan veertien uur muziek en een vuistdik libretto (door Louis Couperus betiteld als "povere dilettanten-arbeid") heeft het publiek verspreid over vier avonden ondergaan. En dat terwijl de listige voorgod Loge al aan het einde van de proloog, of liever, de Vorabend, "Ihrem Ende eilen sie zu", zingt wanneer Wotan en zijn gevolg het Walhalla betreden. Het duurt echter nog een uur of twaalf voordat hij gelijk krijgt en het Walhalla vlam vat en de Rijn buiten haar oevers treedt. Van 'haasten' is dus amper sprake, maar vanaf het moment dat Wotan de door de Nibelung Alberich gesmede ring, het symbool van absolute macht, om zijn vinger schuift, is het einde der goden onafwendbaar.

Een einde waarnaar Wotan overigens al vanaf het einde van Die Walküre naar verlangt. Meer dan de onwetende Siegfried is de oppergod de ware tragische held van de hele operacyclus. Zelfs al neemt hij in Götterdämmerung, het slotdeel van de tetralogie, geheel niet meer deel aan de handeling, nog altijd overschaduwt hij alles wat er gebeurt. Regisseur Pierre Audi maakt van de goden echter geen afstandelijke wezens, maar echte mensen van vlees en bloed.
Revolutionaire decors
De al te menselijke karakters staan in scherp contrast met de immense decors, ontworpen door de Amerikaans/Russische ontwerper/architect Georg Tsypin. Het podium van het Muziektheater behoort tot de grootste ter wereld, de breedte is maximaal 32 meter, de maximale diepte is 48,5 meter, maar Tsypin trekt het decor tot ver in de zaal door. Hij heft zelfs de scheiding tussen zaal en podium op; het publiek kan de zangers bijna aanraken en in de speciale adventure seats maakt een deel van het publiek letterlijk deel uit van het decor. Helemaal revolutionair is de positie van het orkest, die radicaal breekt met de Wagner-traditie.
Het speciaal voor de Ring gebouwde Festspielhaus in Bayreuth is immers beroemd vanwege zijn volledig aan het zicht onttrokken orkest en dirigent. Niets mocht van Wagner afleiden van de handeling op het toneel. In het Amsterdamse Muziektheater bleek een dergelijk onzichtbaar orkest niet haalbaar. En dus werd gekozen voor een radicaal andere oplossing: de orkestbak is afgeschaft en tijdens de verschillende opera's heeft het orkest een prominente, steeds wisselende, plaats in het toneelbeeld.
Transparante partituur
De bijzonder orkestopstelling heeft buitengewone voordelen voor de klankrijkdom van het orkest en bovenal voor de zangers, die in plaats van achter het orkest voor het orkest een aanzienlijk deel van hun partijen kunnen zingen. Haenchen kan zo pianissimi laten zingen die in een ander operahuis onmogelijk zouden zijn omdat de zangers niet over het orkest zouden komen. De meeste Wagner-zangers zijn getraind om hun stem over een grote afstand en over een groot orkest de zaal in te projecteren, wat in de slechtste gevallen leidt tot afstandelijk geschreeuw. Niets van dit alles in Amsterdam: sterker, niet eerder is zo'n intieme Ring opgevoerd.
Haenchen maakt bovendien gebruik van een 'opgeschoonde' partituur, waarin niet alleen alle door Wagner aangebrachte correcties na de wereldpremière in 1873 verwerkt zijn, maar bovendien de vele fouten die in een eeuw opvoeringspraktijk in de partituur geslopen waren zijn verwijderd. Het resulteert in een buitengewoon transparante Ring, wars van bombast of langdradigheid. In de lange monologen klinkt het Nederlands Philharmonisch Orkest bijna Italiaans, om in de lyrische passages over te schakelen naar een vol laat-Romantisch idioom, terwijl de orkestrale climaxen in de handen van Haenchen ook daadwerkelijk dat zijn: orgastische explosies van geluid die het publiek naar adem doen happen.
Louter topsolisten

Niet alleen dirigent en orkest leveren een uitzonderlijke prestatie. De solisten die voor deze Ring zijn gecontracteerd zijn zeer ervaren Wagner-zangers die optimaal gebruik maken van de in Amsterdam gecreëerde mogelijkheden. Vooral Graham Clark (Mime) en Kurt Rydl (Hagen) zijn angstaanjagend goed, maar zonder uitzondering lijken alle solisten boven zichzelf uit te stijgen. Hopelijk slaagt De Nederlandse Opera daarom in haar voornemen deze Ring ook op cd uit te brengen, want een sterkere rolbezetting dan deze is momenteel nauwelijks denkbaar. In Bayreuth zullen de nazaten van Wagner jaloers zijn.
Slechts driemaal wordt de complete Ring uitgevoerd. Gelukkig wordt in de wandelgangen gefluisterd dat de monumentale decors toch niet gesloopt zullen worden zoals lange tijd aangekondigd was, maar dat deze Ring in 2013 weer te zien zal zijn. Zonder enige twijfel ook dan het hoogtepunt van het operaseizoen.
Onvergetelijke beelden
Mocht De Nederlandse Opera niet slagen in een toekomstige herneming, dan resten de binnenkort te verschijnen dvd's en onvergetelijke beelden. Het begin van Das Rheingold, wanneer het theater in totale duisternis is gehuld en uit het niets de eerste noten weerklinken, visueel slechts begeleid door het lampje op het dirigeerstokje van Haenchen. Of de vlammen die uit het houten (!) decor springen tijdens de Walküren-rit (zie het 8WEEKLY-filmpje op de VPRO-site), het vogeltje in Siegfried, het strak gechoreografeerde koor in Götterdämmerung, de slotscène waarin Wotans speer opeens door het decor schiet. Het zijn slechts enkele beelden die door het hoofd spoken.
"Onvoorstelbaar in wat voor toestand zelfs iemand met het grootste incasseringsvermogen kan raken als hij de vier avonden die Der Ring des Nibelungen in beslag neemt, moet uitzitten," schreef Claude Debussy. "Het is erger dan een obsessie: je wordt zelf een wandelend tetralogisch 'Leitmotiv'." Debussy heeft gelijk: na vier dagen is de toeschouwer volkomen van de wereld. Maar Wagner heeft ook gelijk. Zeker in de handen Haenchen, Audi en Tsypin is de Ring het ultieme 'Gesamtkunstwerk', waarin alle kunstvormen versmelten en dat superieur is aan… ja, aan wat eigenlijk niet?

Henri Drost