Richard Wagner: Die Walküre
Besetzung:
Christopher Ventris - Siegmund
Kurt Rydl - Hunding
Thomas Johannes Mayer - Wotan
Catherine Naglestad - Sieglinde
Catherine Foster - Brünnhilde
Doris Soffel - Fricka
Marion Ammann - Gerhilde
Martina Prins - Ortlinde
Lien Haegeman - Waltraute
Julia Faylenbogen - Schwertleite
Elaine McKrill - Helmwige
Wilke te Brummelstroete - Siegrune
Helena Rasker - Grimgerde
Cécile van de Sant - Rossweisse
Music director: Hartmut Haenchen
Costumes: Eiko Ishioka
Sets: George Tsypin
Lighting: Wolfgang Göbbel
Director: Pierre Audi
Orchestra: Netherlands Philharmonic Orchestra
Video: Maarten van der Put
Trailer für Die Walkürehier
Trailer zum Ring mit Anmerkungen von Hartmut Haenchen hier
Dieser Link bringt Sie in den Genuss der Aufführung
In schlechterer Quality ist die Aufführung jetzt auch auf YouTube zu sehen.
Ganze Rezension
Beste Opernproduktion 2014: Der Ring des Nibelungen
Der von Hartmut Haenchen dirigierte Ring-Zyklus (sein 36. Zyklus) in der Produktion von Pierre Audi wurde feierlich am 25. Dezember 2015 durch die "Vriende van de Opera" zur besten Opernproduktion gewählt.
Gleichzeitig erhielt sein früheres Orchester, das Nederlands Philharmonisch Orkest den PRIX d'AMI für ausgezeichnete Leistung im Ring
"Opernwunder" - "schlicht auf Festspielniveau."
- "Wirklich in Walhalla mit Hartmut Haenchen" - Der Ring ist in Amsterdam geschmiedet: "ein rauschhafter Wagnerabend" -"Weltspitze" - "Unvergesslich" - "Vollendete Aufführung" - "Siegfried eine Vorstellung, die man gehört und gesehen haben muss" - Walküre von Weltniveau"- "Magische musikalische Erfahrung"- "Herzzerreissend schön" - "Größter Trumpf ist das Orchester unter Hartmut Haenchen" -
"Ovationen" - "Phänomenal" - "Vom ersten Takt an war spürbar, wie die Musiker die Zurückkehr von Hartmut Haenchen genossen"- "Haenchen wurde auf Händen getragen und das zu Recht"
Dankeswort von Pierre Audi an Hartmut Haenchen nach der letzten Vorstellung hier
www.operamagazin.nl, 17. Februar 2014
... “Ik wil Hartmut Haenchen bedanken”, zegt Audi. “Hij is de persoon die dit project mede startte, die me aanmoedigde het te doen en die het tot de allerlaatste noot heeft gedirigeerd.” En dan overhandigt Audi een klein doosje aan de dirigent, met de originele ring, ontworpen door Eiko Ishioka. “Het is een klein gebaar van de immense dankbaarheid voor wat je gedaan hebt.” De mannen omhelzen elkaar onder applaus en gejuich van het publiek.
Bij het verlaten van de zaal, na een ovatie waar geen einde aan lijkt te komen, wil ik een vrouw haar indruk vragen. Ze maakt een afwerend gebaar, in haar ogen staan tranen. Ze zegt zacht: “Zo mooi, zo bijzonder.”
Trouw, 17. Februar 2014
"In der letzten Vorstellung überstiegen die Musiker unter der Leitung von Hartmut Haenchen selbst noch dieses unvorstellbar hohe Niveau"
"Het was de derde keer dat De Nederlandse Opera de vier opera's als cyclus presenteerde. (...) In deze laatste 'Götterdämmerung' overstegen de musici onder leiding van Hartmut Haenchen zelfs dit onvoorstelbaar hoge niveau."
Peter van der Lint
NRC Handelsblad, 6. Februar 2014
Grootse ‘Ring’ na 17 jaar shredder in
Nog één week, vier voorstellingen, 13 uur en drie kwartier sharp. Dan komt er een einde aan de historische productie van Wagners operavierluik Der Ring des Nibelungen door regisseur Pierre Audi en decorontwerper George Tsypin uit 1997. En ja, dat zal een beladen eind zijn. Nog niet eens zozeer omdat Wagner in de laatste maten zijn universele liefdesboodschap componeerde – al zal dat in de zeldzaam lucide uitvoering onder dirigent Hartmut Haenchen zeker aangrijpend zijn.
De laatste Amsterdamse Ring-cyclus besluit een era in de Nederlandse operageschiedenis. Haenchen kwam hier als operachef tot bloei en is inmiddels 70 – zijn terugkeer zal incidenteel zijn. Regisseur Pierre Audi is 57, stopt dit jaar als leider van het Holland Festival en laat (zie inzet) het regisseren van monsterproducties liever aan anderen over.
Wie deze week (of eerder) een van de Amsterdamse Ring-voorstellingen zag, weet: dit was een productie vol superlatieven. De decors braken in omvang en gewicht records. De complexe logistiek van de Ring verdreef Het Nationaal Ballet steevast uit het Muziektheater tot de tonnen Wagner-staal weer in 80 trailers waren afgevoerd. Plat gezegd: de Ring heeft een prijs. Normaal brengt De Nederlandse Opera minstens 85 voorstellingen per seizoen, nu zijn dat er 68. Een Wagner-opera zing je geen tien keer achter elkaar.
Grenzeloos was de Amsterdamse Ring vooral in het domein van de fantasie. Zelden was een productie tegelijkertijd zo monumentaal en zo intiem – met het orkest zichtbaar op het toneel en de zangers dicht op het publiek. Je kon de huig van Brünnhilde zien klepperen van verontwaardiging, het spuug van de intrigantendwerg Mime zien sproeien en de meterslange gasvuurtongen in de smidse van Siegfried voelen branden. De uitreiking van de Grammy’s spectaculair? Hojotoho, bekijk deze Wagner eens!
Ophef
Toen de decors na de vorige uitvoering als cyclus in 2005 vernietigd dreigden te worden, leidde dat tot zoveel publieke ophef dat werd besloten de decors te bewaren. Opslagkosten: 1 ton per jaar. En nu, bij echt de allerlaatste herneming van de vier delen in het Wagnerseizoen 2013-2014, gaan er weer proteststemmen op.
Ter geruststelling: het is niet zo dat álles straks de shredder ingaat. Die Walküre blijft als productie bewaard in een loods nabij Lelystad, met het oog op reprise binnen een jaar of vijf. De kostuums worden eveneens opgeslagen, in de hoop dat een museum belangstelling zal tonen. En een deel van de tonnen glas en staal wordt gerecycled, onder andere in de productie van Gounods Faust die voor april op het programma staat.
Als geheel is de Amsterdamse Ring volgende week dus voltooid verleden tijd. Dat vooruitzicht kleurt het bezichtigen ervan. Is het erg dat deze grandioze mix van eenvoud en monumentaliteit verdwijnt (een dvd-opname is er wel), of verdient ook het Walhalla af en toe een frisse wind?
Gedateerd is de Ring van Audi en Tsypin in niets. De mythische tover van het grootse decor en de extreem gedetailleerd uitgewerkte personenregie maakt de reeks juist tijdloos menselijk. Hooguit vraag je je af of de videobeelden nu anders zouden zijn gemaakt en of men ten tijde van de conceptie van deze producties – halverwege de jaren negentig – misschien iets doller was op tl-buizen (dat brancardbed van Brünnhilde!) dan nu. Maar dat zijn details. Wat de Ring vooral doet is tonen wat muziektheater vermag. En: wat het Muziektheater met zijn grote oppervlakte vermag.
Dat ontdek je des te scherper als je de vier opera’s in één week ziet. Prachtig, hoe de Godenwereld is opgebouwd uit geometrische vormen op kleine en grote schaal en hoe die eenvoud contrasteert met het onderaardse voorgeborchte van de vormeloos rondstrompelende Nibelungen.
Tegelijkertijd is de Ring voor de Amsterdamse liefhebber vertrouwd. Hoeveel individuen zouden er in dat bezoekcijfer van 162.443 schuilgaan? Menigeen bezocht een hele cyclus, of losse voorstellingen, in de loop der jaren verschillende keren. Dan is het leuk om de eerste zanger van oppergod Wotan, John Bröcheler (menselijk, ontroerend), te vergelijken met Albert Dohmen (imposant maar ook een tikje monochromer) en nu de jongere, mooi rond zingende Thomas Johannes Mayer. In Die Walküre overtuigde hij deze week iets minder – juist doordat zijn uitstraling zo braamloos viriel is. De dialoog met echtgenote Fricka leek er meer een tussen moeder en zoon. Maar in Siegfried had Mayer plots wel een gruiziger uitstraling. Daar was het na de geweldige Siegfried van Stephen Gould eerder dit jaar nu weer de 63-jarige tenor Stig Andersen die – hoewel een begrijpelijke castingkeuze – zowel in stem als présence wel heel ver afstaat van een roekeloze jonge ‘knaap’. Daar staan tegenover: een geweldige Catherine Foster als power-Brünnhilde en het charismatische patina van Marina Prudenskaja (Erda) en Doris Soffel (Fricka). De hilarisch gore Mime van Wolfgang Ablinger-Sperrhacke verdringt zowaar de briljante Graham Clark naar het achterhoofd.
Jaarringen
De Ring vijftien jaar zien rijpen is dus een confrontatie met eigen jaarringen: een meerjarig spel in vergelijken. De stabiele factor is dirigent Hartmut Haenchen en zijn aandeel is tegelijkertijd het meest ontroerend. Het Nederlands Philharmonisch Orkest, dat nu alle vier de opera’s speelt, klonk nooit beter. De strijkers: roodgloeiend bij de liefdesscène tussen Siegfried en Brünnhilde. De blazers: pront en heroïsch. Maar alles bij elkaar is het juist de zogenaamd on-wagneriaanse transparantie die imponeert, de scherpe ritmiek, de beheersing die Haenchen pas loslaat als dat dramaturgisch echt hout snijdt. De emotie die er niet opligt, maar die je overal onder de oppervlakte voelt schuren.
162.443 Besucher ohne Radio, TV, DVD, CD und die Live-Übertragung nach draußen zu rechnen.
5
miljoen euro: de nettokosten van de vier opera’s, buiten vaste lasten (koor, orkest, techniek, reeds bestaand decor)
9&7
ton glas&ijzer. Daarmee was Das Rheingold de zwaarste productie van het vierluik
Mischa Spel
Het Parool, 6. Februar
'Der Ring des Nibelungen' is veertien uur durend operawonder (****)
Bij de 'Ring' van Pierre Audi en Hartmut Haenchen is van irritaties nauwelijks sprake. Audi en Haenchen hebben niets minder dan een wonder verricht.
DER RING DES NIBELUNGEN
Ons oordeel:
Allereerst: een opvoering van Wagners Der Ring des Nibelungen die vijf sterren krijgt, is er alleen in dromen.
Bij een stuk dat uit vier complexe opera's bestaat, samen goed voor bijna veertien uur aan muziek als de dirigent Haenchen heet (of ruim vijftien, als hij de naam Furtwängler, Knappertsbusch of Levine draagt), is er altijd wel íets dat de feestvreugde tempert.
Een halfbakken of doorgeslagen scenisch concept bijvoorbeeld, een zanger met de hik, of erger: een nietszeggende dirigent.
Levensecht vuur
Bij de Ring van Pierre Audi en Hartmut Haenchen, die deze maand voor de allerlaatste keer in het Muziektheater is te horen en te zien, en waarvan de eerste integrale cyclus gisteravond eindigde met een schroeiende opvoering van Götterdämmerung, is van irritaties nauwelijks sprake. Audi en Haenchen hebben niets minder dan een wonder verricht.
En dat schroeiende mag men letterlijk nemen. In elk van de vier Ring-delen laait in de laatste akte levensecht vuur op, een coup de théâtre die zijn uitwerking niet mist, elke keer weer. En in Götterdämmerung fakkelt de ganse wereld af, want, pepert Wagner de toehoorders al sinds 1876 in, wat heb je aan een God en een schepping die je niet kunt vertrouwen?
Geen zwakke plek
In Das Rheingold, de Vorabend van de Ring, kondigt vuurgod Loge het allesverterende slot al aan. Het echte gelazer moet dan feitelijk nog beginnen, in Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung. Bij Haenchen en Audi is Das Rheingold de enige vijfsterrenavond van de vier. Sinds de eerste première in 1998 is de cast geheel herzien. Er zit geen zwakke plek meer in. Wel wordt het aangeboren scherzando van Graham Clark in de rol van Mime gemist, maar Wolfgang Ablinger-Sperrhacke is een adequate vervanger. Glansrollen zijn er voor Marina Prudenskaja als de vervoerendste Erda die men zich kan voorstellen, voor Thomas Johannes Mayer als een hier grootse Wotan (in Die Walküre schiet hij in het lage register wat tekort) en niet te vergeten voor Stefan Margita als de immer superieur grijnslachende Loge.
Sprookjesachtige enscenering
Die Walküre is de triomf van Catherine Naglestad als een fraaie Sieglinde en Doris Soffel als een heerlijk feekserige Fricka, de echtgenote van Wotan die haar gemaal volkomen klem praat en de vernedering en verschrompeling van de oppergod in gang zet. Die Walküre toont ook de grote kracht van deze Ring: Audi laat in de grootschalige, maar toch sobere decors van George Tsypin met een sprookjesachtige en de verbeelding prikkelende enscenering alle ruimte voor de muziek, die daardoor volledig kan opbloeien. Dat gebeurt vooral ook in de orkestbak, waar de grootste sterren van deze Ring zitten. De onvermoeibare musici van het Nederlands Philharmonisch onderstrepen vier avonden lang met grandioos spel dat Haenchen zich sinds 1998 heeft ontwikkeld tot de interessantste Wagnerdirigent van onze tijd.
Men kan niet alles hebben
In Siegfried wordt de show gestolen door de Waldvogel, en andermaal door Prudenskaja als Erda. Erg goed is ook Ablinger-Sperrhacke als Mime. Stig Andersen is een manmoedige, maar moeizame Siegfried. In Götterdämmerung zingt hij beter, maar hij steekt bleek af tegen Kurt Rydl als Hagen en vooral tegen de vocaal ruim bemeten Catherine Foster als Brünnhilde, die tot op het allerlaatst die grote toon over het orkest heen blijft tillen. Ze klinkt wat kil, maar dat deed Birgit Nilsson ook, en men kan niet alles hebben. In Götterdämmerung (Siegfrieds treurmuziek!) beleeft Haenchen zijn finest hour. Terecht kreeg hij met Audi aan het slot het grootste applaus. Nog één cyclus en dan is het voorgoed voorbij. Gelukkig hebben we de foto's nog. En de cd's en dvd's.
Erik Voermans
www.der-neue-merker.eu 1. Februar 2014
Hartmut Haenchen musizierte mit dem Niederländischen Philharmonischen Orchester schlicht auf Festspielniveau.
Trotz ihrer über 15 Jahre wirkte sie frisch und lebendig. Thomas Johannes Mayer überzeugte als eindringlicher „wagender Gott“ vor allem baritonal und höhensicher, Stefan Margita gab einen exzellenten Loge, Werner von Mechelen und Wolfgang Ablinger-Sperrhacke einen beeindruckenden und agilen Alberich bzw. Mime. Weiterhin hervorzuheben sind die glänzende und Wotan mit großer Attraktivität und Subtilität fordernde Erda von Marina Prudenskaja sowie Stephen Milling als gesanglich eloquenter Fasolt. Der Abend gelang wie aus einem Guss, weil alles stimmte: Musik, Bild, Licht, Dramaturgie, gesangliche Leistungen, sowie eine Demonstration des „Ring“-immanenten Wagnerschen Mythos, ohne in plakative oder gar banale Konventionalität zu verfallen. Leider wird die Produktion mit diesen beiden Zyklen endgültig zu Grabe getragen. Es soll aber einen Aufnahme entstehen, zumindest für das Haus. Trotz ausverkaufter Aufführungen sei den Liebhabern des Wagnerschen Werkes ein Besuchsversuch in Amsterdam nahegelegt!
Dr. Klaus Billand
Vollständige Live-Übertragung von Götterdämmerunghierunter NTR Opera Live, 17.00 Uhr
Download hier (evtl. Password: operalia)
Trailer für Götterdämmerung mit Interview Hartmut Haenchen und Kurt Rydl hier
Trailer für Götterdämmerunghier
Der Bühnenaufbau von 60.000 kg Dekor in 45 Sekunden Zeitraffer hier
www.omm.de, 18. Dezember.2013
... Welch gute Idee auch, hinsichtlich der musikalischen Leitung auf Kontinuität zu setzen, und so stand noch einmal der ehemalige Chefdirigent Hartmut Haenchen (dessen erhellende Werkeinführung - größtenteils in deutscher Sprache - auf CD erhältlich ist) am Pult des exzellent musizierenden Nederlands Philharmonisch Orkest, das in dieser Produktion in die Szene integriert ist. Der deutsche Dirigent hat es nicht nötig, durch bizarre Tempi und andere Mätzchen auf sich aufmerksam zu machen, auch keine Lautstärkenexzesse gibt es da, sondern kontrollierten, trotzdem stets spannungsgeladenen, farbenreichen Wagner, wie er sein soll.
http://operabeluisteren.wordpress.com, 30. November 2013
Het was weer een feest om in het Muziektheater van Amsterdam te zijn. Voor de vijfde keer zag ik het slotstuk van Der Ring des Nibelungen van Richard Wagner. Niet dat dit werk nu zo feestelijk eindigt, want in Gōtterdämmerung gaat in de finale het Walhalla van de goden in vlammen op. Maar nadat ik ook in het buitenland een aantal keren de Ring zag, prijkt de Amsterdamse voor mij in rangorde op de eerste plaats. Die geweldige productie telkens te mogen meemaken voelde als een feest. Dat is vooral te danken aan de inspanningen van meester regisseur Pierre Audi, de ervaren decorbouwer George Tsypin en dirigent Hartmut Haenchen. Wanneer op 14 februari 2014 ’s avonds laat de laatste tonen van Götterdämmerung gaan klinken, zullen veel mensen al heimwee voelen opkomen want zij herinneren zich dan Wagners woorden ‘ Das ewige Werk ist vollendet.’ Deze productie, gestart in 1996 gaat definitief in de mottenballen.
De voorstelling van de vierde opera van de cyclus leek woensdag jl te beginnen met een lichte teleurstelling door de aankondiging dat stersopraan Catherine Foster niet helemaal bij stem was maar toch zou zingen. Van haar ongemak heb ik gelukkig niet veel gemerkt. Wellicht zong ze aanvankelijk iets meer terughoudend dan ze gewend is, maar in de lastige, lange slotscène werd het iedereen duidelijk waarom ze dit seizoen in Bayreuth ook de rol van Brünnhilde zong. De tenor Stephen Gould nam de andere hoofdrol voor zijn rekening. Hij was een geweldige Siegfried die zich vooral onderscheidde met zijn prachtige vertelling in het derde bedrijf. Die deed zeker even denken aan belcantozang. Hij doet aan de mannen van Hagen kond over de wijze waarop hij een draak heeft verslagen en daardoor in het bezit kwam van de Ring en de Tarnhelm. Hij vertelt hen ook dat hij daarna op een berg een vrouw, Brünnhilde, vond die in een diepe slaap was verzonken en hoe hij haar wakker kuste. Deze laatste bekentenis werd zijn dood omdat Hagen van mening was dat hij Siegfried mocht straffen wegens een meineed. Hagen wordt al zo lang deze productie duurt gezongen door de diepe bas Kurt Rydl. Hij kent die rol als geen ander. Het is prachtig om te zien hoe Hagens wreedheid en bedrog zijn weerslag vinden in Rydls fysieke uitstraling, zijn volume en dictie al is er soms sprake van enige overacting. Het overleg tussen de zusters Waltraute en Brünnhilde was vooral vocaal een succes. Waltraute probeerde haar zus over te halen afstand te doen van de Ring ten gunste van de Rheindochters om de ondergang van de goden en de wereld te redden. Maar het liefdesgeschenk van Siegfried was Brünnhilde te waardevol om het af te staan. Catherine Foster en Michaela Schuster zorgden voor een heel spannende dialoog. De Belgische bas-bariton Werner van Mechelen maakte met zijn dictie net als in Siegfried opnieuw indruk als Alberich. Zijn rol lijkt uitgespeeld na de dialoog met zijn zoon Hagen waarin hij probeert Hagen te motiveren de Ring te bemachtigen die hij zelf door toedoen van Wotan verloor. De koorscènes in de tweede en derde acte met een gestileerde choreografie, die ik elders nog niet tegenkwam, deden denken aan de Grand Opéra. Dat gold ook voor het optreden van de drie Nornen en de drie Rijndochters.
De complimenten aan het adres van het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van Hartmut Haenchen kunnen niet groot genoeg zijn. Wagners orkestmuziek is de basis waarop tijdens de Ring wordt gezongen en geacteerd. De zeggingskracht van het orkest is in deze unieke Ring in de loop van de jaren alleen maar toegenomen. Haenchen heeft alle uitvoeringen met groot enthousiasme geleid.
Deze productie van de Ring des Nibelungen was de eerste Ring ooit in ons land. Om deze eclatante uitvoering tot stand te brengen moest veel gebeuren: zangers moesten worden getraind om op de dirigent te reageren vanaf allerlei posities op de Bühne, het orkest moest wennen aan haar wisselende posities op het podium, het speelvlak moest worden uitgebreid met een catwalk waardoor de zangers meer dan eens op enkele meters afstand van het publiek zongen. Het samenstellen van een cast was ook niet eenvoudig. Wie herinnert zich nog de eerste cast met John Bröcheler als Wotan, de enorme artiest Graham Clarke die de rol van Mime een eigen invulling gaf? U kunt ze nog bewonderen op de uitgegeven dvd’s. De castwisselingen bij de reprises waren succesvol. Zo werd om een voorbeeld te geven de rol van Siegfried in de loop van de jaren gezongen door Heinz Kruse, Stig Andersenen en nu dus door de Amerikaan Stephen Gould. Veel mensen hebben deze Ring omarmd. Meerderen hebben Wagner en zijn meesterwerk in het Muziektheater ontdekt. Het is afgelopen met deze Ring. De decors zijn helaas versleten. In overweging wordt genomen om Die Walküre nog een vervolg te geven.
Het woord trots neem ik niet graag in de mond maar met recht kunnen alle mensen die jarenlang aan deze Ring meewerkten trots terugkijken op wat tot stand is gebracht. U hebt nog twee kansen om de integrale Ring te zien. Grijp ze als het in uw vermogen ligt. De eerste cyclus begint op 29 januari 2014, de tweede op 7 februari 2014.
Peter Année
www.operaclick.com, 29. November 2013
... Musicalmente parlando, la lettura di Hartmut Haenchen non credo voglia né trovare né cercare nuove vie interpretative, ma mi pare si distingua per la grande onestà e coerenza intellettuale con la quale ha affrontato il Ring proponendo una chiave di lettura che a molti esegeti potrà sembrare banale ma, che in fondo, banale non è affatto, ribadendo invece la verità di fondo spesso dimenticata che il Ring è, in fin dei conti, una grande, grandissima opera lirica.
Si dimentica spesso, a mio avviso, che la grandezza del Ring sta nella sua musica, non certo nella prosa wagneriana o nel sostrato teoretico e filosofico della Gesamtkunstwerk che Wagner al tempo della Götterdämmerung aveva già, più o meno inconsciamente, abbandonato. Lasciato Siegfried nel bosco, vennero le esperienze del Tristan e dei Meistersinger a rinnegare in parte o in toto i precetti dell'opera d'arte totale cosicché, in definitiva, solo l'iniziale Rheingold (e in parte Die Walküre) ne rispettano i canoni. E non mi sembra un caso che delle quattro opere sia proprio Das Rheingold ad avere ricevuto da parte di Haenchen la lettura meno convincente mentre convincentissima è stata la lettura della Götterdämmerung: e cosa altro non è la Götterdämmerung se non un grand-opéra di stampo meyerbeeriano, coi suoi duetti, i cori e il terzetto della vendetta, travestito da opera d'arte dell'avvenire?
Mi è piaciuto, nell'approccio di Haenchen alla Götterdämmerung, il continuo sostegno al canto, e il modo in cui ha fatto cantare l'orchestra, lo spedito passo teatrale animato da una tensione, che non è mai venuta meno durante tutto lo spettacolo, e l'accurata differenziazione dei diversi momenti: la stretta quasi melodrammatica del terzetto So soll es sein! Siegfried falle!, l'epica grandezza della morte di Siegfried e della Marcia funebre, la catarsi lirica del finale quando dal motivo delle onde emerge lacerante il tema della redenzione per mezzo dell'amore.
Vi è stata una splendida sinergia di intenti fra la parte musicale e la parte scenica. Abbiamo già ricordato nelle recensioni del Prologo e delle due Prime giornate dell'Anello (qui le recensioni di Das Rheingold, Die Walküre e Siegfried) i punti caratterizzanti lo spettacolo firmato da Pierre Audi, con le scene di George Tsypin ed i costumi di Eiko Ishioka ripresi da Robby Duiveman):
«Uno spettacolo fortemente unitario ancorché didascalico. Fatto che di per sé non è da considerarsi una diminutio ma si incanala in un ben preciso filone interpretativo dell’Anello». ...
Eccellente la prova del Coro della Nederlandse Opera preparato da Eberhard Friedrich e davvero superba la prova della Nederlands Philharmonisch Orkest.
Edoardo Saccenti
http://ferdidelange.blogspot.nl, 28. November 2013
Magistrale 'Götterdämmerung' maakt de DNO-Ring rond
Met Götterdämmerung is de cirkel rond. Niet alleen als de afsluiting van Richard Wagner's magnum opus Der Ring des Nibelungen, maar ook voor allen betrokken bij de reprise van de productie van De Nederlandse Opera. In het nieuwe jaar wordt deze Ring - in hemelbestormende en inventieve enscenering van Pierre Audi - voor het allerlaatst en zoals Wagner het bedoeld had, achter elkaar, uitgevoerd, waarna de enscenering hetzelfde lot zal ondergaan als het goddelijke Walhalla aan het einde van Götterdämmerung: totale vernietiging.
Deze productie, maar ook de voorgaande uitvoeringen ervan, zijn louter met complimenten overladen. En dat is ook niet zo vreemd aangezien het hele team van De Nederlandse Opera erin geslaagd is om Wagner's meesterwerk als waarlijk Gesamtkunstwerk uit te voeren. Zonder uitzondering waren de solisten gedurende de gehele Ring van hoge kwaliteit en - op een enkele uitzondering na - werden de verschillende rollen die gedurende de vier delen die de Ring omvat door dezelfde solisten uitgevoerd ook wanneer dit betekende dat een solist bij het ene deel vrijwel de hele tijd op de planken stond en in een ander deel voor een bijrol terugkeerde. Dit alles ondersteund door de muzikale macht van het Nederlands Philharmonisch Orkest onder aanvoering van de geweldige Hartmut Haenchen die de muziek van Wagner doorgrondt alsof het zijn tweede natuur is. Vier delen lang is het publiek van Het Muziektheater vergast met wonderschone orkestrale klanken van ongekende transparantie. Een prestatie van formaat.
In Götterdämmerung zijn de hoofdrollen - gelijk Siegfried - wederom weggelegd voor Siegfried en Brünnhilde in vlekkeloze uitvoeringen van Stephen Gould en Catherine Foster. Met name Gould is een fenomeen die in Siegfried al diepe indruk maakte. Hij wordt daarbij op de hielen gezeten door Catherine Foster die gisteravond overigens zichtbaar (maar niet hoorbaar!) kampte met ziekte, maar moedig voort ging. Zij werden dit keer echter bijgestaan door Kurt Rydl als de kwaadaardige en listige Hagen, zoon van Alberich met wiens diefstal van het Rijngoud de hele ellende begon. Rydl's invulling van Hagen was compleet: hij was het kwaad in persoon en verleende zijn diepe en donkere basstem aan een figuur die de ondergang van Siegfried en daarmee ook die van de goden in gang zette.
Want ook hier is de cirkel van de Ring rond: de kettingreactie die ontketend werd door de snode diefstal van het Rijngoud van de Rijndochters door Alberich en werd voortgezet door de hebberigheid van de goddelijke Wotan c.s. komt in Götterdaämmerung tot een vurig einde. De liefde van Siegfried en Brünnhilde, zo mooi bezongen in de laatste akte van Siegfried, wordt door Hagen vergiftigd door Siegfried van een vergetensdrank te laten drinken en hem verliefd te laten worden op Hagen's halfzus Gutrune. Brünnhilde is daarmee prooi geworden voor de Hagen's halfbroer Gunther, koning der Gibichungen. Uiteindelijk wordt het ware gezicht van Hagen duidelijk wanneer deze de onsterfelijke Siegfried met een speer treft op de enige plek waar hij kwetsbaar is: zijn rug. Informatie verkregen van een woeste Brünnhilde die niet door heeft dat Siegfried - buiten zijn schuld om - haar vergeten is. Hell hath no fury like a woman scorned, zullen we maar zeggen...
Dit alles leidt uiteindelijk tot het verdriet van Brünnhilde over de dood van Siegfried, de terugkeer van de Ring aan haar vinger, de ontmaskering van Hagen, de dood van Gunther en Gutrune en het besluit van Brünnhilde om een einde aan haar leven te maken door alles in vuur en vlam te zetten en zo de Ring terug te geven aan de Rijndochters. Haar actie leidt tot de dood van Hagen en het einde van Walhalla. Met het prachtige slotsolo Starke Scheite van Brünnhilde en een meesterlijk orkestraal slot eindigt een magistrale Götterdämmerung en misschien wel de beste productie van De Nederlandse Opera. Zurück vom Ring!
Ferdi de Lange
Der Neue Merker, 25. November 2013
Mit der Wiederaufnahme der „Götterdämmerung“ in Amsterdam aus dem Jahre 1998 bewies Regisseur Pierre Audi einmal mehr, welch fantasievolles und spannungsgeladenes Wagner-Musiktheater man mit technisch neuartigen Mitteln machen kann, wenn sie sich in den Dienst der Werkaussage stellen und nie ein Eigenleben entwickeln, wie beispielsweise bei Peter Hall in London oder der mittlerweile schon leidig gewordenen machine von Robert Lepage an der Met. Mit der Einbettung des Orchesters in das Geschehen auf einer riesigen Ring-Bühne aus Holz und einer monumentalen Ausgestaltung des Bühnenraumes bis in höchste Höhen von George Tsypin, sowie den stilvoll asiatisch angehauchten Kostümen der (verstorbenen) Eiko Ishioka erreicht diese Produktion eine optische Dimension und Wirkung, die ihresgleichen auch noch nach 15 Jahren suchen. Für mich steht sie damit unter den Top 10 meiner etwa 100 seit 1967 erlebten „Ring“-Produktionen. Hinzu kam, dass die neue Bayreuther Brünnhilde, Catherine Foster, sich in Topform präsentierte – stimmlich wie darstellerisch ungemein präsent – und Stephen Gould als Siegfried sich momentan ganz offenbar auf der Höhe seiner Wagnerschen Gesangskunst befindet. Daneben war Alejandro Marco-Buhrmester ein exzellenter Gunther und auch Kurt Rydl ein immer noch imposanter Hagen. Hartmut Haenchen stellte mit dem Niederländischen Philharmonischen Orcchester einmal mehr unter Beweis, dass er zu den profiliertesten Wagner-Dirigenten unserer Tage gehört.
http://wdrblog.de (wdr - Opernblog), 25. November 2013
Wagners "Götterdämmerung" in Amsterdam
Beim „Ring des Nibelungen" passiert in Amsterdam so ziemlich das Gegenteil von dem, was in Bayreuth üblich ist. In Bayreuth haben wir den mystischen Abgrund, in dem das Orchester verschwindet. Der Orchestergraben ist tief und hat einen Deckel, sodass man im amphitheaterartigen Zuschauerraum nichts davon sieht und den Klang von irgendwo von der Bühne her hört. In Amsterdam sitzt das Orchester auf dem Orchestergraben mitten auf der Bühne und wird in der Regie von Pierre Audi (dessen „Ring" seit 1998 auf dem Spielplan steht) Teil des Geschehens, sogar des szenischen Geschehens. In einer ausgeklügelten Lichtregie wird das Orchester in der Götterdämmerung" zum Feuer und in „Siegfried" zum Wald.
Aber auch die pure Nähe der Musiker zum dramatischen Geschehen führt zu einem anderen Wagner: zu einem Kammerspiel, wie mir der Dirigent Hartmut Haenchen erklärte. Gerade Wagners „Ring des Nibelungen" ist entgegen der landläufigen Meinung ja kein Stück von lauter großformatigen, pathetisch auftrumpfenden Stellen, sondern Dialog und Erzählung. Wenn Brünnhilde im 2. Aufzug der „Götterdämmerung" den Ring an Siegfrieds Finger entdeckt und den Verrat begreift, singt das Catherine Foster vorne an der Rampe vor dem Orchester in sprachnaher Diktion. Und Hartmut Haenchen lässt das Orchester wie eine Truppe von Generalbassspezialisten ganz nah am Gesang spielen. Wenig später kommt die große Klage der Brünnhilde. Die findet dann hinter dem Orchester statt. Hier hört man aber auch eine andere Musik. Das ist der Gegensatz zwischen erzählender Musik und unendlicher Melodie bei Wagner.
Nun ist das, was in Bayreuth mit dem abgedeckten Orchester stattfindet, nicht falsch, zumindest dramaturgisch nicht falsch. Wagner wollte das totale Theater; es gibt von ihm sogar den Spruch, nachdem er das unsichtbare Orchester geschaffen habe, wolle er auch das unsichtbare Theater schaffen. Gemeint ist damit, dass alles, was von der unmittelbaren dramatischen Erfahrung ablenkt, also alles Handwerkliche, nicht da sein darf. Wer in Bayreuth im Festspielhaus sitzt, und sei er noch so weit von der Bühne entfernt, spürt etwas von der Unmittelbarkeit des theatralischen Geschehens.
Wie unzulänglich in Bayreuth in den letzten Jahren auch immer gesungen worden mag, man ist trotzdem im Drama drin. Regisseure wie Sebastian Baumgarten, der in seiner „Tannhäuser-Inszenierung" von 2011 das Publikum auf der Bühne platzierte und in den Pausen Filme zeigte, verkennen den magischen Theaterort.
Richard Lorber
Trouw, 23. November 2013
Waarlijk in Walhalla met Hartmut Haenchen
... Wat vooral ook ontroerde, was de aanblik van Hartmut Haenchen. Dit jaar werd hij 70, deze weken verschenen twee boeken van zijn hand, en nog steeds heeft hij het ware Wagnervuur, zoals weinig anderen. Vanuit dat plekje boven de bühne kon je zijn verrichtingen goed volgen. De avontuurlijkste adventure seat is natuurlijk voor Haenchen zelf, ook al viel me op dat er op de bok niet eens een kruk staat waarop hij even kan rusten. Onvermoeibaar staat hij daar, en hij is er vanaf het begin bij geweest. Haenchen is een avontuur aangegaan en heeft niet versaagd. Als straks op 14 februari de slotnoten van deze "Ring" voor het allerlaatst verklinken, dan heeft Haenchen hier alles bij elkaar ruim honderd keer in de bak gestaan om deze "Ring" in onderdelen of als cyclus te dirigieren. Bij zoveel volledige toewijding past geen kruk op de bok, maar heuse gouden troon. Met bijpassend muzikaal leidmotief.
Peter van der Lint
www.8weekly.nl
Weet jij wat komen gaat?
In het vierde en laatste deel van deze operacyclus voltrekt zich het noodlot aan de goden en mensen uit het verhaal. De vloek van de Ring leidt tot totale destructie, maar wordt tot slot opgeheven door de opofferende liefde van de Walkúre Brünnhilde.
In de ochtendschemer spinnen de drie nornen - alwetende oervrouwen - de draden van het noodlot. Voor hen bestaat de tijd niet: verleden, heden en toekomst zijn met elkaar verweven. ‘Weet jij wat komen gaat?’ vragen ze elkaar, terwijl ze de draden van de een naar de ander werpen. Ondertussen raakt alles steeds meer verward. De kwade krachten van de vervloekte Ring hebben het natuurlijk bestel van hemel en aarde aangetast. De drie spinsters raken de draad van hun relaas kwijt.
Vloek
Wie hem niet heeft, begeert hem en wie hem bezit, gaat te gronde. Dat is de vloek die kleeft aan de uit het Rijngoud gesmede Ring. De Nibelung Alberich zwoer (in het eerste deel) de liefde af om hem in bezit te krijgen en vervloekte de drager toen hij hem moest afstaan aan Wotan. Almacht, ten koste van liefde en leven. Dit onontkoombare proces, uitgedrukt in een fantastische muzikale taal, speelt zich in deze productie af op een ringvormige bühne, waar het decor is opgebouwd uit de vier elementen water, vuur, aarde en lucht – nevel. De belichting (van Wolfgang Göbbel en Cor van den Brink) zorgt voor precies die beeldende suggestie die een naturalistisch decor overbodig maakt. De regie is toegespitst op basale menselijke drijfveren: liefde, machtswellust, haat, begeerte, intrige en verdriet.
In de ban van de mensenliefde
Het liefdespaar Siegfried (Stephen Gould) en Brünnhilde (Catherine Foster) wordt door de intrigant Hagen, Alberichs zoon, (Kurt Rydl) uit elkaar gedreven. Rydl zet een van wraakzucht en woede vervulde verschoppeling neer, door zijn vader verwekt om diens ambities waar te maken. Gould is een ingetogen, naïeve antiheld, het machovertoon is bijna parodistisch. Foster groeit in haar ontwikkeling van onthecht godenkind naar tragische mensenvrouw tot in de explosie van verdriet en woede in de derde akte. Zeer overtuigend is Michaela Schuster, die als Walküre Waltraute haar zuster komt waarschuwen. Wanhopig probeert ze de kloof te overbruggen die goden scheidt van mensen. Ze smeekt Brünnhilde de Ring terug te geven aan de rechtmatige eigenaressen, de Rijn-nimfen. Die is echter in de ban van de mensenliefde en weigert.
Climax en nieuwe hoop
Zoals in de hele tetralogie is de hoofdrol voor de muziek. Die is in Götterdämmerung een complex weefsel van leidmotieven. Vele thema’s zijn een (halve) toon gezakt of van majeur in mineur overgegaan om de tragiek te benadrukken. Hartmut Haenchen en het zeer virtuoos en gedreven spelende Nederlands Philharmonisch Orkest zorgen voor een maximum aan transparante en emotionele klankbeelden. Het tempo is goed - dat wil zeggen niet te langzaam. Een authentieke Wagner, volgens de aanwijzingen van de componist zelf, indertijd opgetekend door zijn assistenten.
De laatste scène, waarin Brünnhilde zich in het vuur stort dat alles, inclusief de godenburcht Walhall, verteert, vormt een meeslepende climax. Het is de grote verdienste van dirigent en musici dat die climax in ruim vier uur wordt opgebouwd. In de slotmaten klinkt dan zonder overgang het beroemde 'verlossingsmotief' dat na alle verschrikkingen de wereld nieuwe hoop moet geven. Goed en kwaad zijn muzikaal verbonden.
In januari 2014 wordt Der Ring des Nibelungen in zijn geheel uitgevoerd. Voor iedereen die van deze muziek houdt of hem wil leren kennen een gelegenheid om het totaaltheater, dat Richard Wagner voor ogen stond, zelf te ervaren.
Inge Cohen Rohleder
www.cultureelpersbureau.nl, 20. November 2013
Unvergleichlich
Vergeet de uren die vooraf gingen, denk niet aan de twee uren die nog volgen. Dit is het moment. Het Nibelungenhaat-motief en het Hagen-motief klinken, maar vervormd. Ze botsen. Ze kunnen het niet eens worden, We horen iets vaags triomfantelijks, maar tegelijkertijd dreiging.
“Slaap je Hagen, mijn zoon?” zingt Alberich.
Vergeet de lange weg die de ring heeft afgelegd, vergeet hoe die straks door de Reindochters uit de vlammen verworven wordt. In dit moment komt alles samen.
Droomt Hagen? Is Alberich werkelijk daar?
Vast staat dat Hagen in deze scène definitief komt tot een dodelijk verbond met Gunther en Brünhilde om Siegfried te doden. Goed, in de derde akte moet dat alles nog gebeuren, maar op dit moment gebeurt waar Wotan al vanaf het einde van Das Rheingold op zit te wachten: de ondergang van de goden.
Voltooid. Dat eeuwige werk.
Een geniale vondst derhalve van regisseur Pierre Audi om de vuureffecten niet te bewaren tot de slotscène waarin sprake is van brandstapels, vuur dat tot in de hemel reikt en een rivier die buiten haar oevers treedt. Nee, wanneer aan het einde van deze tweede akte Brünnhilde, Hagen en Gunther besluiten dat Siegfried dood moet, dan zien we het vuur, kort, maar hevig.
Deze tweede akte is in Audi’s regie het beste van de hele Ring.
In een imposant decor, dat in wezen toch gewoon een eenheidsdecor is, weet hij alle scènes meesterlijk een eigen vorm te geven. Van duister (Hagen en Alberich), naar indrukwekkend (Hagen met de mannen – een koor zo zien opduiken als hier maak je waarschijnlijk nooit meer mee), via een prachtige personenregie waarbij vooral dandy Gunther (Alejandro Marco-Buhrmester) en de wereldvreemde Gutrune (prachtrol van Astrid Weber) alle aandacht opeisen. naar een duister slot vol vlammen.
Dankzij de imposante decors van architect George Tsypin komen de zangers zo dichtbij het publiek dat ook zonder binocle elke gezichtsuitdrukking te zien is, het zweet van Hagen bijna voelbaar en meer dan in welke enscenering ook het drama tastbaar wordt.
Dirigent Hartmut Haenchen kiest daarbij voor een moordend tempo – precies wat Wagner zelf ook wilde, maar daar zelf al over moest ruziën en na zijn dood werd de Ring steeds langzamer in steeds grotere zalen uitgevoerd, resulterend in monsterlijke producties als in New York. Bij Haenchen dus ook geen moment van stilte in slot, waarin het Siegfried-motief en het verlossingsmotief letterlijk botsen.
Stephen Gould (Siegfried) en Catherine Foster (Brünnhilde) steken in grootste vorm, maar het is ‘megabas’ Kurt Rydl die wederom deze Götterdämmerung tot de zijne maakt. Een betere Hagen is simpelweg niet denkbaar.
Volgend jaar volgt nog de complete Ring, waarna de Amsterdamse Ring definitief geschiedenis zal zijn. Een goedgedocumenteerde geschiedenis, dat wel, want er bestaan dvd’s van de eerste integrale uitvoering en cd’s van de tweede, maar de decors worden niet nog langer opgeslagen – een van de meest tijdloze Ring-enscenering verdwijnt in de vuilverbranding.
En samen met de decors van de Ring van de Nationale Reisopera, als daar niet snel een koper voor gevonden wordt.
Hoewel die veertien uur opera aan het eind vooral een nieuwe, andere en wellicht betere wereld beloven, ligt het slotakkoord van Wagners tetralogie een vol akkoord lager dan dat aan het begin.
Een neerwaartse spiraal, vol vernietiging.
Maar dan is daar weer Wagner zelf, na de allereerste Ring. “Maak iets nieuws kinderen!”
Henri Dorst
www.bachtrack.com, 19. November 2013
As the year of Wagner’s bicentennial approaches its end, De Nederlandse Opera concludes its latest revival of Pierre Audi’s Ring cycle with his 1998 production of Götterdämmerung.
Visually, it is a very impressive production. The unique set, conceived by George Tsypin, is a colossal half-cylindrical construction of steel and wood, with a rectangular stone beam hanging in mid-air. The stage’s glass floor extends forward, at the front of the proscenium, into a half-circular wooden walkway that surrounds the orchestra, which sits on the stage, visible to the public. Throughout the performance, soloists take position at the edge of this walkway that brings them in front of the orchestra, and almost within reach of the audience of the front rows. They wear costumes designed by Eiko Ishioka, whose clean lines fit the minimalist staging.
The lighting by Wolfgang Göbbel and Cor van den Brink brings this atemporal and abstract set to life, transforming the stage to suggest, more than represent, various locations, scene after scene: Brünnhilde’s rock at dawn, the brightly lit hall of the Gibichungs, the deep waters of the Rhine, or Valhalla in flames. Whilst the staging is suggestive and leaves a lot up to the viewer’s own fantasy, the overall effect is always spectacular and the occasionally very close interaction of singers with the audience makes it an unusually intimate musical theatre experience.
Placed literally at the centre of the stage, the Netherlands Philharmonic Orchestra, conducted by Hartmut Haenchen (a part of this Ring since 1997), played beautifully, with sounds almost transparent even in the loudest outburst. They deservedly received loud applause from the audience at the end of the performance. Despite the famous length of the opera, I found the conductor sustained the dramatic tension throughout, so that time seemed to pass quickly.
Stephen Gould, as the hero Siegfried, compensated unsubtle acting and a somewhat clumsy stage presence with unflagging, powerful singing throughout the performance. And it isn’t difficult to understand why Catherine Foster has become a much sought-after Brünnhilde in opera houses around Europe. Her voice is well-projected with beautiful high notes that easily cut through the orchestra. I found that she was at her best in Act II, when Brünnhilde discovers her lover’s deceit, and in her final immolation scene. It is, however, Kurt Rydl’s vicious and menacing Hagen that made the biggest impression. The veteran bass seemed to totally inhabit his Machiavellian, dangerous character, and gave a truly compelling performance. His voice might sometimes uncover too slow a vibrato when pressured, but as he stood at the edge of the stage with his neurotic gaze fixed onto the audience, he truly made one’s blood run cold.
Alejandro Marco-Buhrmester (Gunther) and Astrid Weber (Gutrune) were dramatically strong as the interestingly incestuous pair of Gibichung siblings. Michaela Schuster’s rich mezzo-soprano brought both a moving and fiery dignity to the all-too-short role of Waltraute, Brünnhilde’s Valkyrie sister.
Producing Wagner’s Ring cycle is a tremendous undertaking for any opera company. Since it first opened to critical acclaim during the 1997–98 season, Pierre Audi and Harmut Haenchen’s Ring has become a kind of signature production for De Nederlandse Opera. It has noticeably been captured (with a different cast) both on CD and on DVD during previous revivals. Götterdämmerung is being performed until 30 November, and the company will stage this whole cycle again in January/February 2014 – for the very last time. I would urge any opera lover having the chance to attend a performance. The company will also change name in February to become Dutch National Opera, following a budget-driven merger with Dutch National Ballet and The Amsterdam Music Theatre. It is as if a page of this company’s history is turning.
Nicolas Nguyen
Edwin Rutten, 19. November 2013
... Wagner weet van schrijven maar je hebt wel een goed orkest nodig om de kleuren te laten horen onder de baton van de niet aflatende Hartmut Haenchen.
NRC Handelsblad 19. November 2013
De beklemmende voorstelling met de voortreffelijke begeleiding van het NedPhO en de onvolprezen Hartmut Haenchen, heeft nog gewonnen aan dramatische intensiteit....
Kaspar Jansen
Het Parool, 15. November 2013
... en vooral zonder het van jaar tot jaar doorleefder, transparanter en organischer wordende aandeel van dirigent Hartmut Haenchen en – met name – het Nederlands Philharmonisch Orkest, had de Amsterdamse Ring nooit zo veel indruk kunnen maken. De opzienbarende ontwikkeling van Haenchen als Wagnerdirigent maakt die Ring-cycli straks werkelijk iets om naar uit te zien, zo veel werd gisteren bij Götterdämmerung wel duidelijk.’
De Volkskrant, 18.November 2013
Dirigent Hartmut Haenchen laat de spannende lijn in het stuk geen moment verslappen. Hij dringt met het Nederlands Philharmonisch Orkest diep door in de onderlagen van de partituur en ziet daarbij kans zelfs de meest massieve klankbrokken transparant te houden – door die combinatie vliegt de lange avond voorbij.
De Telegraaf, 18.November 2013
Het succes van de productie is verder vooral te danken aan Hartmut Haenchen, die de muziek opvallend transparant serveert en het Nederlands Philharmonisch Orkest tot topprestaties inspireert. Daarbij draagt hij de zwaarbeproefde zangers als op handen.
www.operamagzine.nl, 15. November 2013
Bij De Nederlandse Opera ging donderdag het vierde deel van de Ring-cyclus, Götterdämmerung, in première. Regisseur Pierre Audi mengde zijn abstracte regie, verpakt in staal en glas, met sterke, voelbare emotie en rauwheid. Kurt Rydl bulderde in de rol van Hagen. Het geheel was weer sensationeler dan de vorige delen.
En weer werd het stil in Het Muziektheater, stil en donker. Een klassieke Wagner black-out. Het publiek had bij binnenkomst al gezien wat het toneelbeeld van het vierde deel van de Ring-tetralogie was. Een groot vlak, aan de achterkant begrensd, een rond plankier vlak voor de eerste rijen in de zaal en ver verstopte ‘adventure seats’ hoog in de toneeltoren. Het was opnieuw Hartmut Haenchen die het orkest leidde, net als bij alle vorige keren dat Der Ring des Nibelungen door De Nederlandse Opera werd gebracht.
Er was al eens een laatste keer, in 2005, en met deze uitvoering van Götterdämmerung als eind van een over twee seizoenen gespreide serie wordt het de aller-laatste keer. Begin 2014 krijgt de spectaculiare Ring-cyclus een aller-aller-laatste uitvoering. Wie dan nog niet geweest is, die heeft wat gemist. Maar er zijn nog altijd de dvd-opnamen en de cd-serie.
Aandacht genoeg dus voor een operaproject van ongekende omvang voor Nederland, dat die aandacht ten volle verdient. De breinen achter deze serie, regisseur Pierre Audi en dirigent Hartmut Haenchen, zochten indertijd een team bij elkaar dat in zijn gezamenlijke artistieke resultaten hemelhoog scoorde.
Bij de première van Götterdämmerung kreeg ik de indruk dat die gebundelde kwaliteiten een nieuwe, nog hogere dimensie bereikten. De vormgeving van decorontwerper George Tsypin en de kostuums van Eiko Ishioka en Robby Duiveman verbonden zich nog sterker met het verhaal dat Wagner, door de handen van Audi, vertelt.
De wat afstandelijke abstractie die Audi koos voor zijn regie werd in dit laatste deel sterker doorbroken dan in de vorige drie. Met name de nabijheid van de zangers in de zaal gaf een sterk effect. Hagen, Kurt Rydl, zong een deel van zijn partij vlak voor het publiek, gericht naar de zaal. Als je dan vrij vooraan in het midden zit, komt die stroom geluid echt heel dichtbij. Dat gecombineerd met zijn woeste blik en vrij aanzienlijk behaarde bovenlichaam gaf een directheid die ik nog niet vaak in opera ervoer.
Zo keek je als publiek ook recht in het gezicht van een Rheintochter, van Brünnhilde en van Gutrune. Maar vooral de blikken en de orkaan van Hagen zal ik niet snel vergeten. In deze Götterdämmerung is hij een getergd man, met een wilde, bijna schaamteloze uitstraling, die op enig moment zijn speer dwars op zijn schouders draagt, alsof hij een kruisiging uitbeeldt. Hij contrasteerde sterk met zijn halfbroer Gunther en halfzus Gutrune. Die waren beiden zedig en bijna sjiek gekleed.
Kurt Rydl, die er al vanaf het begin bij was in deze serie producties, beschikt over een overdonderende presentatie. Zijn Hagen is rauw en direct. Dat zijn stem door het jarenlang zingen van het Wagner-repertoire het nodige te verduren heeft gehad, hoor je wel als hij een groot volme maakt, dan krijgt zijn stem een wat scherp randje.
Over de Brünnhilde van Catherine Foster en de Siegfried van Stephen Gould schreef ik bij het vorige deel al dat zij haar rol wat introvert speelde en hij niet helemaal voldeed aan mijn beeld van een Siegfried. Dat gezegd hebbend was de contstante kwaliteit waarmee ze tot de laatste minuten van de voorstelling vocaal overeind bleven opmerkelijk. Hun beheersing van materiaal en stem is overduidelijk en op dat fundament bouwen ze een vertrouwenwekkende performance.
Zeer overtuigend was ook DNO-debutante Astrid Weber (Gutrune / Dritte Norn). Haar partituur is niet spectaculair, maar haar aanwezigheid en stijl op het podium waren mooi om te zien en mooi om te horen. Dat gold ook voor Waltraute, die in weinig tijd veel moet doen. Met Michaela Schuster was die rol riant bezet. Ze was vocaal sterk en had een bijna speelse stijl.
De eerste akte, vooral de Nornenscène, miste in mijn ogen nog wat ‘spice’. Ik vond daar de regie en zang wat vlak. De tweede akte was daarentegen overdonderend goed, met een enorm aantal Gibichungen op het podium en de twee ‘stellen’ in het verhaal. Amir Hosseinpour ontwierp een choreografie die groot, meeslepend en spectaculair was in omvang en intensiteit. Het ging me eigenlijk te snel. In dit deel van de voorstelling zat alle denkbare kwaliteit en zeggingskracht die je vaak hoopt te zien, maar die maar zelden zo’n niveau bereikt.
Helemaal in lijn daarmee is het einde: geen vuur (en bij DNO kunnen ze een fikkie stoken, zo bewezen ze al vaak) maar rode doeken verbeelden de brandstapel. En dan razen de musici van Hartmut Haenchen, dan is er een bijna tijdloos crescendo, knalllend vuur, een speer die door een wand heen stoot. Het einde van de goden, apocalyptisch en onontkoombaar.
Francois van den Anker
Ijmuidercourant, 15. November 2013
Al bij het begin van de tweede acte komt de ontlading. Zodra dirigent Hartmut Haenchen zijn hoofd boven de orkestbak uitsteekt davert het applaus door het Amsterdamse Muziektheater. Het door hem gedirigeerde Nederlands Philharmonisch Orkest is dan ook meer dan het hart van Wagners opera ’Götterdämmerung’, die daar deze maand is te zien.
Haenchen is als chef-dirigent al jaren weg bij het orkest, maar de door hem met het NedPhO opgebouwde Wagnercultuur lijkt zich telkens als hij voor een opera van deze eigenzinnige componist terugkeert verder en dieper te ontwikkelen. Als in de derde en ook laatste acte de vermeende held Siegfried is gestorven en het einde van de wereld nadert, verbaast het orkest met een rijkdom aan kleuren en sferen. Zelfs op volle kracht spelend blijft elke melodie en elk detail hoorbaar. Hoe zorgvuldig wekt Haenchen naar dat slot toe.
In dit vierde en laatste deel van het vierluik ’der Ring des Nibelungen’ leveren ook de zangers in dit verhaal over het menselijk tekort werkelijk topprestaties. In de immer imponerende enscenering van Pierre Audi is Kurt Rydl nog angstaanjagender als de schurkachtig Hagen. Hij speelt die rol hier sinds 1998 steeds dreigender en vileiner, zijn metalen’ bas prangt de luisteraar tot in de ziel. Natuurlijk betovert zo’n man de vermeende held Siegfried waardoor die zijn Brünhilde vergeet en de weg naar de wereldheerschappij voor Hagen open lijkt te liggen.
Net als in ’Siegfried’, het derde deel van ’Der Ring’, zingt Stephen Gould de held met tragische lyriek. Helaas is hij er niet bij als De Nederlands Opera in januari ’Der Ring’ als complete cyclus uitvoert. Wel keert Rydl terug, net als de sopraan Catherine Foster die nu als nieuw gezicht in deze productie ontroerend de rol van de door verraad gekwelde Brünhilde zingt. Deze ’Götterdämmerung’ gloeit, dit operahuis is klaar voor een complete glanzende ’Ring’.
www.theaterkrant.nl, 15. November 2013
5 Sterne
Gejuich in overtreffende trap vulde het Amsterdamse Muziektheater na afloop van Wagners Götterdämmerung. Dirigent Hartmut Haenchen werd bedoven onder applaus. Terecht want onder zijn leiding groeide het vierde deel uit Wagners Ring-cyclus uit tot een zeldzaam muzikaal hoogtepunt.
Deze prachtige Ring-enscenering van regisseur Pierre Audi uit 1998 is uitgegroeid tot het visitekaartje van De Nederlandse Opera. Het is even klassiek als tijdloos, even modern als traditioneel. Volgend jaar beleeft de gehele Ring nog een allerlaatste reprise. Een must voor elke operaliefhebber, want deze Ring (of in elk geval een deel ervan) moet je gezien en gehoord hebben!
Een waanzinnige constructie van staal en glas vormt het decor en het podium is met een cirkelvormige houten ring (de stam van de levensboom uit het Ring-verhaal) uitgebouwd. Die uitbouw was in 1998 al spectaculair en is dat nog steeds. Dichterbij het publiek kun je als zanger namelijk niet komen. Hagen, Brünnhilde en Siegfried: ze stonden bijna letterlijk op de neus van het publiek te zingen, wat de voorstelling een grote mate van directheid gaf. Maar Audi’s Götterdämmerung is ook heel intiem. Het is bijna een familiedrama waarin de karakters van de diverse personages met veel gevoel voor detail worden uitgelicht.
De apocalyptische ineenstorting van het godenrijk is bij menig regisseur goed voor een hoop spektakel. Niet bij Audi. Wotans speer klieft zich door een wand, een paar vuurbollen ontvlammen en achter op het podium wordt het Rijngoud zichtbaar. Een minimaler, maar tegelijkertijd sterker slot kun je je niet wensen.
Dankzij de perfecte regie, die soms behoorlijk abstracte proporties aanneemt, en de suggestieve kostumering valt alles perfect op zijn plek en zit je bijna vijf uur lang ademloos te genieten.
Stephen Gould was wederom een perfecte Siegfried, Catherine Foster schitterde als een Brünnhilde die zowel kwetsbaar als sterk kon zijn en Kurt Rydle maakte indruk met een soms wel zeer rauwe en dominante Hagen. Toch viel er op de vocale prestaties nog wel wat af te dingen. Bijna alle zangers hadden de neiging om continue hard te zingen. Daardoor ging op sommige momenten veel van de emotie verloren. En het trio Rijndochters wilde vocaal niet echt een eenheid worden.
Maar ach… wie zeurt daar nou nog over als je zo’n mooie meeslepende Wagner krijgt voorgeschoteld? Een Wagner met een perfect spelend Nederlands Philharmonisch Orkest en een al even indrukwekkend koor. Een Wagner om nooit meer te vergeten.
Oswin Schneeweisz
- See more at: http://www.theaterkrant.nl/recensie/gotterdammerung-2/#sthash.aalwwwqb.dpuf
Trailer für Siegfriedhier
Radio 4 NL hat die letzte Aufführung live übertragen. Download der Live-Sendnung vom 21. September hier
http://zerlinavonfaninal.de, 16. September 2013
„Ein Märchen aus uralten Zeiten…“ Eine Wiederaufnahme des Siegfried am Muziektheater Amsterdam
Der Anfang ist, wie schon bei der Walküre, spektakulär. Es gibt keine Guckkastenbühne und keinen Orchestergraben. Das Orchester ist auf der Bühne platziert, besetzt den halben Bühnenraum und musiziert die ersten Takte des Vorspiels im Dunklen. Aus der Unterbühne taucht ein Wesen auf, das sein Gesicht mit einer Perücke verhüllt: Mime, eine Art Hobbit, der aus der „Erde Tiefe“ heraufsteigt. Spielfläche ist der teils mit Glasbausteinen, teils mit Betongittern überdeckte Orchestergraben sowie die rechte Hinterbühne. Außer ein paar traditionellen Requisiten wie Feuer, Schwert und Amboss, Mimes Bett, auf dem sich Siegfried lümmelt, ein paar Flaschen, aus denen der „garst’ger Zwerg“ seinen Gifttrank mischt, gibt es nichts. Noch minimalistischer geht es im zweiten und dritten Aufzug zu. Der „Waldvogel“ turnt am oberen linken Bühnenrand in einem schlauchartigen Käfig herum, und ein Knabensopran singt und spielt das „liebe Vöglein“. Einen Walküre-Felsen gibt es nicht. Die schlafende Walküre wird auf einer Art Klinikbett hereingefahren.
Wie schon in der Walküre will die Regie (Pierre Audi) auch im Siegfried kein Welterklärungsmodell anbieten und verzichtet auf jegliche ideologische Botschaft. Sie erzählt uns mit Anleihen an die Fantasy-Literatur einfach „ein Märchen aus uralten Zeiten“. Ein Märchen, in dem Mime und Alberich als Hobbits erscheinen, Fasolt ein zu Stein gewordener Riese und Wotan ein fernöstlicher Priester ist. Brünnhilde in ihrem langen roten Kleid und mit schwarzem langem Haar ist ein veritable Märchenprinzessin, ein erwachsen gewordenes Schneewittchen, und Siegfried in seinem Wildleder Outfit könnte geradewegs einem Western entsprungen sein. Doch all dies ist gar nicht so wichtig. Mit wenigen Mitteln, ganz auf die Personenregie konzentriert, auf das Spiel der Sängerdarsteller, die geradezu in Tuchfühlung mit den Zuschauern agieren und diese gleichsam in das Geschehen mit einbeziehen, gelingt der Regie faszinierendes Theater.
Im Amsterdamer Muziektheater – und jetzt zitiere ich, was ich zur Walküre geschrieben habe, denn es gilt uneingeschränkt auch für den Siegfried – „wird unter der Leitung von Maestro Hartmut Haenchen so brillant, so phantastisch gesungen und musiziert, das alles übrige sekundär ist, im Wortverstande zur quantité négligeable wird. Ein ungewöhnlich gelungener Wagnerabend, an dem es nichts zu bekrittel gibt. Wenn es sich nicht so abgegriffen und so pathetisch anhörte, könnte man auch sagen: ein rauschhafter Wagnerabend mit einer mehr als herausragenden Besetzung“.
http://operabeluisteren.wordpress.com, 16. September 2013
Van Der Ring des Nibelungen kan ik maar geen genoeg krijgen. Zeker niet van de Ring van Amsterdam. Zeven keer zag ik de cyclus in het buitenland en drie maal in Amsterdam. Die laatste kan zich meten met de wereldtop. Dat is vooral te danken aan de fantastische regisseur Pierre Audi, die een tijdloze mythe over de eeuwige strijd tussen materiële macht en spirituele liefde op eminente wijze voor het voetlicht weet te brengen. Dat doet hij met abstracte en monumentale toneelbeelden die soms fel verlicht worden door oplaaiend vuur. Zo brengt hij ons in een andere wereld die veraf lijkt te liggen van onze reële wereld maar toch ook zo dichtbij omdat alle conflicten die zich in dat mythische verhaal afspelen herkenbaar zijn in het hier en nu. Een andere gigant is maestro Harmut Haenchen die het Philharmonisch Orkest de fantastische muziek van Wagner laat versmelten met de toneelbeelden en daardoor een eenheid creëert die de toeschouwer tot in het diepst van zijn ziel raakt. Haenchen weet de soms fijnmazige muziek te accentueren zonder ook maar één moment de grote lijnen te veronachtzamen.
Zo zat ik donderdag 12 september 2013 in het Muziektheater weer bij Siegfried. Dit keer met de solisten bijna op schoot en zag daardoor dat het met de personenregie dik in orde was. Vanaf de derde rij ervoer ik hoe knap de acteerprestaties van de solisten waren en wat het aandeel van een goede mimiek daarin is. Vreugde, maar vooral zichtbare teleurstelling bij Mime over een door Wotan georganiseerde quiz is daarvan een aardig voorbeeld. Tenor Wolfgang Ablinger Sperrhacke deed het niet onverdienstelijk maar kon zijn voorganger Graham Clark niet doen vergeten. De hoofdrol Siegfried was dit keer weggelegd voor de Amerikaanse heldentenor Stephen Gould die in 2004 zijn debuut maakte in Bayreuth. Hij blies mij met zijn geweldige volume tijdens het eerste bedrijf bijna van mijn stoel. Zonder enige moeite zong hij de zware partij. Een andere geweldenaar was de Belgische bariton Werner van Mechelen. Hij zette de relatief kleine rol van Alberich met zijn prachtige dictie en acteerprestatie zeer nadrukkelijk op het podium. Zijn dialoog met Wotan was er een om in te lijsten. ....
Maar dan…….Geen Wagner liefhebber die niet uitkijkt naar het liefdesduet in de slotfase tussen Siegfried en Brünnhilde. Terwijl Haenchen zijn orkest naar grote hoogte stuwde, verloste Siegfried Brunnhilde van haar eeuwigdurend lijkende slaap met een langdurige kus. De Amerikaanse sopraan Catherine Nagelstadt, die de Brünnhilderol voor het eerst in Amsterdam zong, verwelkomde meteen de zon (Heil dir Sonne). Daarna ontspon zich het langdurig, schitterende liefdesduet waarin de vrees van Siegfried voor het eerste vrouwelijke wezen dat hij zag werd getransformeerd naar een ontluikende liefde. Beurtelings hadden angst en liefde voor elkaar de overhand. Nagelstadt evenaarde met glans de prestatie van haar partner Gould. Het ovationele applaus na afloop sprak ook vanavond boekdelen. Een uitvoering om niet te vergeten.
Peter Année
www.8weekly.nl, 16. September 2013
Bestaat er een volmaakte uitvoering van Wagners opera Siegfried? Ja, die bestaat en is momenteel te zien in het Amsterdamse Muziektheater. Siegfried is hier geen Arische held of macho dommekracht, maar een kwetsbare, opgroeiende jongen op zoek naar zijn identiteit. Zijn ontwikkeling is van begin tot eind te horen in het weefsel van orkestrale details dat onder leiding van Hartmut Haenchen direct van het podium het hart van de toeschouwer in stroomt. ...
Ontspoorde discussie
In de regie van Pierre Audi is een hoofdrol weggelegd voor de muziek en de ruimte. Het orkest dat tegen de wijzers van de klok in de vier avonden op het podium draait, zit nu links. De zangers bewegen zich met een maximum aan theatrale zeggingskracht om die kern heen. Decor en licht weerspiegelen de leidmotieven in Wagners partituur: thema’s als goed en kwaad, haat en liefde, maar ook vuur, licht, de ruisende natuur en de strevingen van de personages.
Siegfried, warm en ingetogen gezongen door Stephen Gould, wordt ver van de buitenwereld gehouden. Hij haat Mime die hem zeurderig en quasi opofferend voortdurend dankbaarheid wil afdwingen. Door zijn natuurobservaties voelt hij dat er iets niet klopt. Dieren paren en de jongen lijken op de ouders. De discussie over zijn afkomst ontspoort. En toch kan hij zich niet losmaken. Pas als Mime bekent dat hij niet zijn vader is en dat zijn moeder de bevalling niet heeft overleefd wordt Siegfried zich pijnlijk bewust van zijn eigen kern.
Oplaaiende vlammen
'So starb meine Mutter an mir?' Dirigent Haenchen en het voortreffelijk spelende Nederlands Philharmonisch Orkest zetten even de tijd stil voor Siegfrieds bodemloze verdriet. Maar dan breekt de energie ook los uit het zoekende adoptiekind. In een woeste confrontatie laaien de vlammen hoog op - het publiek op de adventure seats boven het podium moet uitkijken voor verschroeide haren en wenkbrauwen. Terwijl Mime (een hilarische rol van meesterlijk acterende Wolfgang Ablinger-Sperrhacke) het smerigste soepje ooit brouwt smeedt Siegfried het zwaard Nothung. Erfstuk van zijn door Wotan gedode vader. Hiermee gaat hij de draak Fafner doden. Geleid door goede raad kwinkelerend woudvogeltje, de jongenssopraan Jules Serger, vindt hij zijn weg. Eerst naar het drakenhol, dan naar de rots waar hij de slapende Brünnhilde wekt uit haar slaap. Dit witgekuifde wezentje, dat om hem heen fladdert en hem de werkelijke bedoelingen van Mime duidelijk maakt, lijkt symbool te staan voor zijn eigen groei. De vogeltaal verstaan: natuurkennis en zelfkennis blijken identiek. Hier sluit Wagner aan bij de romantische traditie.
De jongen die het vrezen wilde leren
Hoewel het hem heerlijk lijkt om eens echt te griezelen, kent Siegfried geen angst. Een groot voordeel, maar angst vormt wel de laatste schakel in zijn 'menswording'. Op het moment dat hij (na een ongeëvenaard goed gespeelde inleiding van de strijkersgroep) ontdekt dat de slapende geen man is, overvalt de angst hem in een schitterend akkoord. Een vrouw! Is dat even schrikken!
Brünnhilde is net zo bang. Ook zij moet mens worden nadat ze in Die Walküre de eerste stappen had gezet door haar compassie. Wagner heeft de tijd genomen voor de laatste scène. De sopraan Catherina Naglestad zingt Brünnhildes beweging van verwondering, via ontzetting en afweer naar overgave in één vloeiende lijn. Nergens, ook niet in de aan Tristan und Isoldes liefdesduet herinnerende extase, wordt dit moeilijke slot hysterisch of ongeloofwaardig.
Ondergang van de oppergod
Een speciale rol is in dit deel van de Ring weggelegd voor Wotan (Thomas Johannes Meyer). Hij heeft geaccepteerd dat zijn heerschappij voorbij is. Hij is een dolende toeschouwer - Wanderer - van zijn eigen ondergang. Geen van zijn plannen of constructies heeft de vloek van de Ring kunnen tegenhouden, omdat ze allemaal gebaseerd waren op macht. Meyer kan dit met zijn rustige, beschouwende interpretatie goed overbrengen. Ook zijn aanzetten tot goddelijke woede blijven steken in hopeloosheid. Alleen liefde kan de wereld nog redden en alle ogen zijn gevestigd op het jonge paar. Of dat gaat lukken? Net vóór het slotakkoord gaan ze bovenop elkaar liggen: een echte cliffhanger.
Inge Cohen Rohleder
De Volkskrant, 4. September 2013
.. Dan volgt het moment waarop de dirigent Hartmut Haenchen de sfeer in het orkest laat omslaan. Zes harpen geven ruim baan aan een nieuwe emotie.
Biëlla Luttmer
De Telegraaf, 2. September 2013
...Ook in het orkest laat Hartmut Haenchen de vlammen soms hoog oplaaien, aar zodra de zangers aan het woord komen, stemt hij het volume van het geconcentreerd spelende Nederlands Philharmonisch Orkest haarfijn af op hun mogelijkheden.
Eddie Vetter
NRC Handelsblad, 2. September 2013
5 Sterne
Siegfried mit Heldenkraft und sublimes Orchesterspiel
... Orkestraal wordt de Amsterdamse Ring nog steeds rijper. Hartmut Haenchen, een meester in doseren, ging het warm en alert spelende Nederlands Philharmonisch voor in een uitvoering die recht deed aan alle stilistische verschillen; eerst puntig en precies, maar bij Brünnhildes ontwaken transparant en intiem.
Mischa Spel
Noord Hollands Dagblad, 2. September 2013
... Met Catherine Naglestadt en met het onder dirigent Hartmut Haenchen gloeiend opklinkende Nederlands Philharmonisch Orkest, ontstaat een erotisch hoogtepunt.
Hans Visser
www.theaterkrant.nl, 2. September 2013
5 Sterne
Audi's Siegfried is roman en gedicht in één
Het is eigenlijk te gek voor woorden dat de Siegfried van De Nederlandse Opera nog niet is uitverkocht, want dit is een voorstelling die je gezien en gehoord moet hebben. Een enscenering die zich kan meten met de beste uitvoeringen uit New York of Bayreuth.
Bijna was de gehele voorstelling – wegens een overijverige ambtenaar van de arbeidsinspectie – voortijdig gesneuveld. Het ‘vogelnestje’ van waaruit de jongenssopraan Siegfried toezingt werd plotseling afgekeurd en de arbeidsinspectie behield zich het recht voor om de première na het eerste bedrijf alsnog plat te leggen. Via een kort geding verdween die dreiging alsnog van tafel en kon De Nederlandse Opera het nieuwe seizoen openen met het derde deel uit Wagners cyclus Der Ring des Nibelungen. In november volgt het laatste deel (Götterdämmerung) en in januari en februari kan de ware Wagner-junk de hele cyclus nogmaals meemaken binnen het tijdsbestek van een week. Daarna verdwijnt deze enscenering van regisseur Pierre Audi uit de jaren negentig van het toneel.
Maar niet uit de herinnering, want het monumentale en abstracte toneelbeeld en de fenomenaal uitgevoerde muziek nemen de toeschouwer vijf uur lang mee in een wereld die niemand onberoerd laat. Audis Ring – en dus ook Siegfried is eigentijds, maar blijft evengoed dicht bij de mythe. Er wordt op spectaculaire wijze gebruik gemaakt van licht, vuur en ruimte. Ondanks dat is Audi’s Siegfried toch een intieme voorstelling met ruimte voor de individuele zielenroerselen van de personages. Het is een gedicht en een roman in één.
Deze Siegfried wordt gedragen door slechts een handjevol zangers, des te belangrijker de kwaliteit. En die ontbrak niet. Stephen Gould triomfeerde vijf uur lang als Siegfried, Thomas Johannes Mayer bleek een zoetgevooisde Wanderer en even luisterrijk waren de stemmen van Werner van Mechelen (Alberich) en Wolfgang Ablinger-Sperrhacke (Mime). Voeg daarbij de ‘olympische’ prestaties van het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van Hartmut Haenchen en je hebt een Siegfried om nooit meer te vergeten.
Oszwin Schneeweiz
- See more at: http://www.theaterkrant.nl/recensie/siegfried/#sthash.VU9U7ATg.dpuf
WALKÜRE
www.8weekly.nl, 29. April 2013
Een gekwelde god en zijn dappere dochter
Onder leiding van Hartmut Haenchen is de volmaakte uitvoering van Die Walküre van Richard Wagner nu opnieuw te zien in het Muziektheater. Regie, cast en vooral de muzikale interpretatie nemen de toeschouwer vijf uur lang mee in een menselijk drama dat alle modes en conventies overstijgt.
De opera toont, na de proloog Das Rheingold, een uitwerking van het grote thema van de Ring des Nibelungen: het conflict tussen macht en liefde. De oppergod Wotan dankt zijn almacht aan wetten, die ook voor hemzelf gelden. Omdat hij de vervloekte Ring in zijn bezit heeft gehad, is hij verward geraakt in een machtsstrijd waarin hij niet langer naar willekeur kan handelen. Om de kwade krachten te breken, moet hij een vrij mens 'scheppen' – iemand die tegen de goddelijke wet in durft te gaan. Tegelijk mag hij daar zelf niet de hand in hebben. Op de enorme schijf essenhout , het 'oerdecor' van George Tsypin, speelt zich het drama van deze paradox af.
Van god naar mens
Wotans bij een 'aardse' vrouw verwekte tweeling, de vervolgde Siegmund en de mishandelde Sieglinde (een prachtige rol van de warme, dramatische sopraan Catherine Naglestad) ontmoeten elkaar na een traumatische scheiding in hun jeugd. In elkaars beeld, stem en oogopslag herkennen ze zichzelf. In hun liefde vormt zich hun identiteit, hun menselijkheid. De Walküre Brünnhilde, goddelijke dochter van Wotan en Erda, is diep geraakt door deze wederzijdse overgave en geeft haar koude, goddelijke status op. Ze probeert het paar te redden en is daarmee ongehoorzaam aan de opdracht van vader Wotan.
Slapen in een ring van vuur
Maar de oppergod is ambivalent. Almachtig en machteloos tegelijk omdat hij niet tegen zijn eigen afspraken in mag gaan. Hij beseft dat juist ongehoorzaamheid hem dichter bij zijn doel brengt. Brünnhilde peilt zijn diepste gevoelens voor zijn aardse tweeling en zijn wanhoop. Daarom straft hij haar niet met volkomen uitstoting, maar legt haar te slapen in een ring van vuur. Alleen een man die tegelijk onverschrokken is en onbesmet door de vloek van de Ring kan die cirkel doorbreken. In de leidmotieven die de hele opera door het verhaal becommentariëren, is te horen wie dat zal zijn…
Geloof, hoop en liefde
Zoals bij de meeste opera's van Wagner is de hoofdrol voor de muziek. Haenchen en het fantastisch spelende Nederlands Philharmonisch Orkest schilderen alle denkbare emoties, van intieme nabijheid en opofferende liefde tot machteloze woede, doodsangst en hoop. Het afscheid van vader en dochter aan het slot is ontroerend en intiem. Brünnhilde (Catherine Foster) is haar eigen weg ingeslagen en ze moeten elkaar loslaten. Een 'menselijke' Wotan, een zoekende, twijfelende Walküre. Een muzikaal verhaal over geloof, hoop en liefde, dat in niets herinnert aan gehoornde en gehelmde halvegaren die op bombastische stampmuziek over het toneel marcheren.
Inge Cohen Rohleder
Elsevier, 27. April 2013
Hemelse burcht
Dirigent Hartmut Haenchen geeft orkest en zangers in Wagner Walküre mythische krachten
Even stormachtig als de opera zelf was de ovatie die zich uitstortte over de hoofden van zangers, orkest en dirigent na de langzaam wegstervende klanken van Richard Wagners opera Die Walküre ... De celli legden het fundament waarop Haenchen en de zangers hemel en aarde lieten samenvloeien.
Jost Galema
http://operabeluisteren.wordpress.com
Orkestrale gloed in Die Walküre in Amsterdam, 25. April 2013
(Orchestrale Glut in DIe Walküre in Amsterdam)
In 1998 zag ik voor het eerst live Die Walküre. Het was de productie van regisseur Pierre Audi in het Muziektheater. Het was de eerste maar zeker niet de laatste keer. Ik zou nog veel reprises zien steeds met een andere bezetting. Zo ook op woensdag 24 april 2013. Ik weet dat het gevaarlijk is om op je geheugen te vertrouwen, maar na deze de voorstelling kwam ik tot de conclusie dat ik nog nooit een mooiere en vooral spannender Walküre zag dan deze laatste. Eén man speelde daarbij volgens mij een hoofdrol. Iemand die bij iedere voorstelling in Amsterdam op de bok stond: Hartmut Haenchen. Deze dirigent deed voordat hij de eerste uitvoeringen van ‘Der Ring des Nibelungen’ leidde onderzoek naar de originaliteit van Wagners noten in de bestaande partituren. Hij bracht veel correcties aan en bleek de juiste man om Wagners imposante werk ‘Der Ring des Nibelungen’ in Amsterdam voor het voetlicht te brengen. Wat liet hij het Nederlands Philharmonisch Orkest opnieuw weer fantastisch klinken. Opwindend, vertederend, ontroerend en nooit routineus. Dat laatste zou je misschien verwachten van een orkest dat deze Ring al heel dikwijls speelde. Haenchen slaagde er opnieuw in om de fantastisch acterende en zingende solisten tot in alle vezels te inspireren en zo kreeg de uitverkochte zaal een Walküre van wereldniveau voorgeschoteld. Na de eerste acte ging het ovationele applaus naar de Britse tenor Christopher Ventris en de Amerikaanse sopraan Catherine Naglestad. Hun half uur durende liefdesduet was van grote schoonheid. Daarvoor liet de bas Günther Groissböck zien de rol van een rancuneuze Hundung goed in te kunnen vullen.
Het tweede bedrijf staat bol van de spanning. Wotan, vertolkt door de Duitse bariton Thomas Johannes Mayer, en zijn echtgenote Fricka vechten een fascinerend vocaal duel uit. De 61 jarige Duitse mezzosopraan Doris Stoffel in de rol van Fricka, las Wotan wegens zijn overspelig gedrag en zijn steun aan het incestueuze paar Siegmund en Sieglinde met zoveel dramatische en vocale kracht de les als ik zelden heb gezien. Wotan, die in Das Rheingold er nog alles aan doet om zijn macht te vergroten, ziet die nu zienderogen slinken en voelt zich de meest onvrije van allen en snakt naar ’Das Ende.’ Tijdens zijn lange monoloog gericht aan Brünnhilde blijft van zijn autoriteit weinig of niets meer over. Hij voelt zich de gevangene van zijn eigen wetten. Zo wordt hij de tragische figuur in de Ring waarvoor de toeschouwer toch nog, ondanks zijn misstappen, sympathie voelt. Opvallend was dat Mayer een stuk beter uit de verf kwam dan in Das Rheingold. Hij wisselde zijn krachtige zang tijdens dramatische situaties gedoseerd af met zachte en teder gezongen noten tijdens momenten van intimiteit zoals tijdens het afscheid van zijn dochter Brunnhilde. De Britse sopraan Catherine Foster bleek een uitstekend zingende Walküre zonder tot sublieme hoogte te komen. Zij zong deze rol tijdens haar carrière al meer dan vijftig maal en ze zal dat ook de komende zomer in Bayreuth doen. Er waren nog acht Walküres. Die bewogen zich dankzij een goede choreografie prima over het podium als een eensgezinde groep. Ze waren allen bang voor Wotan en wilden geen steun verlenen aan de zwangere Sieglinde die om hulp vroeg. Zingen deden ze allemaal goed tijdens de Walkürenrit.
Het was meer dan een genoegen om de reprise van Wagners opera te zien. Niet alleen vanwege de orkestrale gloed van het orkest en de prestaties van de solisten, maar ook vanwege de prachtige regie van Pierre Audi, en de schitterende kostuums van de inmiddels overleden Eiko Ishioka. Het houtwerk van het speciaal door Georg Tsypin ontworpen cirkelachtige podium mag dan wel onderhand wat versleten zijn het kan nog steeds tand des tijds doorstaan vanwege zijn bijdrage aan een tijdloze moderne Ring. Hulde aan artistiek directeur Pierre Audi, hulde aan Hartmut Haenchen maar vooral hulde aan Richard Wagner die ons zulke prachtige muziek naliet.
Peter Année
(..ich habe noch nie eine bessere und spannendere Walküre gesehen, als diese)
http://ferdidelange.blogspot.de/, 24. April 2013
... En juist zou ik de tegenstanders van Wagner van harte aanbevelen om nog een kaartje te bemachtigen voor de werkelijk fantastische en wervelende uitvoering van Die Walküre door De Nederlandse Opera. Want als de vooroordelen 'even' (lees: vijf uur) opzij zet, krijg je een waar Gesamtkunstwerk voorgeschoteld die door de zonder uitzondering uitstekende prestaties van dirigent, orkest, solisten, decor en regie niet alleen recht doet aan het genie van Wagner, maar er ook nog een schepje bovenop doet.
Het is zonder meer te merken dat de samenwerking tussen Hartmut Haenchen, het Nederlands Philharmonisch Orkest en regisseur Pierre Audi een weerzien is tussen oude vrienden. Haenchen stond ook al op de bok bij de vorige uitvoering van deze cyclus en dat is te werken. Zijn controle over en kennis van de muziek is volledig waarmee hij het orkest, zoals bedoeld door Wagner, dezelfde hoofdrol geeft als de solisten. Sterker nog: je kunt er een lans (of in dit geval: een speer) voor breken dat de feitelijke hoofdrol bij het werk van Wagner altijd ligt bij de muziek en daarmee het orkest.
Overigens schitterden, net als het orkest, ook de solisten. Door het futuristische decor dat deels de zaal in liep (zie onderstaand YouTube-filmpje) werd de afstand tussen solisten en publiek, zeker diegenen die op de eerste rij zaten, non-existent. Van solisten wordt steeds vaker gevraagd om hun rol, naast goed zingen, ook goed te acteren. En bij luttele meters afstand wordt deze voorkeur een ontbindende voorwaarde. Dat was aan deze solisten meer dan besteed. Met passie werd het verhaal van de liefde tussen tweelingbroer -en zus Siegmund en Sieglinde, en passant ook de kinderen van oppergod Wotan, neergezet.
Evenzo passievol kwam het lijden van Wotan aan bod die door zijn vrouw, en tevens godin, Fricka werd gedwongen om zijn zoon te offeren aan haar kampioen Hunding (tevens de mishandelende man van Sieglinde) als genoegdoening voor de slippertjes van Wotan. En voor wie Doris Soffel onnavolgbaar bezig zag als Fricka kan alleen maar concluderen dat Wotan er goed aan deed om Siegmund in de steek te laten en daarmee een hele nare 'vechtscheiding' heeft voorkomen. Gelukkig voor Wotan luistert het instrument van zijn wil, oogappel en lievelingsdochter Brünnhilde niet zozeer naar zijn woorden, maar wel zijn echte wil en beschermt ze Siegmund in de strijd met Hunding. Wotan ziet dit echter met leden ogen aan en grijpt in wat alsnog leidt tot de ondergang van Siegmund. Brünnhilde weet echter te vluchten met de (van haar broer c.q. geliefde) zwangere Sieglinde. Wotan achtervolgt haar en, met enig mededogen en begrip voor Brünnhilde's verraad, veroordeelt Brünnhilde tot een eeuwige slaap achter een muur van vlammen. Een slaap waaruit ze alleen ontwaakt kan worden door een echte held: Siegfried, het kind van Siegmund en Sieglinde en tevens naamgever van en hoofdrolspeler in het derde deel van Der Ring des Nibelungen.
Na ruim vijf uur (inclusief twee pauze van samen een klein uur) eindigt daarmee Die Walküre en een formidabele prestatie van De Nederlandse Opera. Want een dergelijke uitvoering die al het aangename van Wagner zo onderstreept en samenbrengt, kan niet anders dan zelfs de meest verstokte Wagner-hater doen toegeven dat het muzikale werk van Wagner lang niet het monster is waar het soms voor gehouden wordt.
De Telegraaf, 23. April 2013
'Ring' blijft overweldigen
...stormachtige bijval
Als zij (Walküren) met hun glimmende vleugels over de houten ring paraderen, laat ook Hartmut Haenchen alle remmen los. Voor het overige loodst hij het Nederlands Philharmonisch Orkest behoedzaam door de partituur. Zijn interpretatie is niet extatisch, wel helder en genuanceerd. Daarbij is hij een steun en toeverlaat voor de zwaarbeproefde zangers en weet hij zelfs een muzikale eenheid te creëren ondanks de problematische akoestiek van d enorme ruimte.
Eddie Vetter
Trouw, 22. April 2013
Zangers, orkest en Haenchen vlammen
(Sänger, Orchester und Haenchen musikalisch entflammt)
... Muzikaal staat het geheel zoals alle voorgaande keren onder leiding van de inmiddels met de partituur vergroeide Hartmut Haenchen, die aan het hoofd van het Nederlands Philharmonisch Orkest evenmin getekend leek door de verstreken tijd. ... De Walkürenritt is misschien wel de bekendste scène uit de hele "Ring des Nibelungen" ... Haenchen zweepte het ontketende orkest en de zangeressen hier tot opwindende hoogte. De muzikale opbouw van Haenchen was sowieso subliem. Zoals hij in de eerste akte meehielp met het vocaal laten opbloeien van Sieglinde was van een grote schoonheid. En natuurlijk gaf Haenchen thuis als Wagner na Wotans Abschied het orkest bijkans laat exploderen in zowat de allermooiste climax in het hele operarepertoire. Grote, grote klasse wat orkest en dirigent hier aan opwinding en ontroering genereerden.
Peter van der Lint
(Haenchen stachelte das entfesselte Orchester und die Sängerinnen zu aufregenden Höhepunkten an. Der musikalische Aufbau durch Haenchen war ohnehin sublime. ... Große, große Klasse was Orchester und Dirigent hier an Aufregung und Emotionen erzeugten)
NRC Handelsblad, 22. April 2013
Ontroerend warme "Die Walküre"
(Ergreifend warmblütige "Die Walküre")
... Grootste troef is het orkest onder Hartmut Haenchen. Haenchens Wagner, in jaren gerijpt, is er een vol details, verticale helderheid en subtiele tempowisselingen die de spanning optimaliseren. Onvergetelijk is de orkestrale gloed bij Wotans afscheid van Brünnhilde: van een zielsontroerende warmte en intensiteit.
Mischa Spel
(Der größte Trumpf ist das Orchester unter Hartmut Haenchen. Haenchens Wagner, in Jahren gereift, ist voller Details, vertikaler Klarheit und voll von subtilen Tempoveränderungen, die die Spannung optimal aufbauen. Unvergesslich ist die orchestrale Glut bei Wotans Abschied von Brünnhilde: von einer seelenberührenden Wärme und Intensität.)
Het Parool, 22. April 2013
Grandioze muziek
... Het Nederlands Philharmonisch Orkest speelde onder Hartmut Haenchen weer vervoerend. Ze kunnen de noten inmiddels dan ook dromen.
Erik Voermans
(.. wieder verführerisch)
de Volkskrant, 22. April 2013
Immense muzikale prestaties
(Außergewöhnlich musikalische Leistung)
De visie van dirigent Hartmut Haenchen heeft zich de afgelopen jaren op een interessante manier ontwikkeld. In zijn nieuwe interpretatie legt hij nadruk op de menselijkheid van de goden en halfgoden. Hij overspoelt je niet met Wagners grote gemoedsgolven maar legt het gewoel op sommige momenten stil. Een enkele keer verbrokkelen daardoor de wervelende onderstromen, maar vaker geeft hij de zangers én het publiek ruimte om de enerverende noten te verwerken. Dan hebben die rustmomenten een weldadig effect - niet alleen voor het publiek, zeker ok voor de zangers.
Biëlla Luttmer
www.operamagazine.nl, 22. April 2013
Audi’s Walküre overdondert weer
Een nog betere cast dan de vorige keer zorgde zaterdagavond bij De Nederlandse Opera voor een indrukwekkende première van Die Walküre. Pierre Audi’s regie van Wagners opera is na acht jaar opnieuw in Amsterdam te zien en overdonderde wederom.
... Siegmund zong prima, krachtig ook – het geluid van Christopher Ventris klonk nog vertrouwd na zijn Parsifal van vorig seizoen. Catherine Naglestad bracht een virtuoze Sieglinde. Het duo zong bijna ingehouden en hun zang mengde zich mooi met het orkest. ... De Hunding van Günther Groissböck had niet alleen een knarsende achterdocht, maar legde daar een laag diep vernederende valsheid naar zijn Sieglinde op. Zo’n gemene Hunding zag ik nog niet eerder. Een ijzersterk DNO-debuut van de Oostenrijkse bas. ... Meteen in akte twee zong het duo Wotan en Fricka alle twijfel weg. Wotan (Thomas Johannes Mayer) bulderde klassiek-Wagneriaanse getergdheid. Fricka vulde het podium met een prachtig geluid en verpletterend spel. Doris Soffel is één van de weinigen die terugkeert uit de vorige serie Walküre in 2005. Beiden hebben grote stemmen, die wat meer contrasteerden met het orkestgeluid dan de stemmen van de eerste akte. De Brünnhilde van Catherine Foster vond ik mooi, maar wat introvert. Waar haar stem zonder moeite de facetten van haar rol representeerde, was haar aanwezigheid niet altijd expressief, al maakte de slotscène met Wotan veel goed.
Bij de casting van de Walküren was hoog ingezet. Er was niet alleen ervaren Nederlandse inbreng van onder andere Wilke te Brummelstroete en Helena Rasker, ook de Zwitserse Marion Amman, twee jaar geleden indrukwekkend als Kaiserin in Die Frau ohne Schatten in Antwerpen, en de Britse Elaine McKrill hebben al flink wat Wagner-vlieguren. De Walküren hadden in hun zwarte outfits met zilverglimmende vleugels complexe choreografieën, die goed lukten tijdens de première. In de combinatie van zang en beweging hielden ze een fraai evenwicht.
Dirigent Hartmut Haenchen heeft een heel uitgesproken visie op de muziek van de Ring. Zijn keuzes zorgden, samen met de plaatsing van het orkest rechts op het podium, voor een zeer slank orkestgeluid. Maar enkele keren in het verhaal liet hij het orkest bulderen en grommen.
Zelfs wanneer in de partituur de spanning te snijden is, zoals in de scène tussen Siegmund en Brünnhilde, koos Haenchen eerder voor beheersing, ritme en transparantie dan voor effect. Zijn aanpak maakte de inbreng van solo-instrumenten als de blazers en de eerste cello veel beter hoorbaar dan bij andere dirigenten.
Ook na vijf uur overdonderende muziek en indrukwekkende zang ging de slotscène nog bijna te snel. Diep ontroerend waren zang en regie tijdens het afscheid van Wotan van Brünnhilde. Het vuur van Loge omringde de godendochter in de finale waarin zang, spel, muziek en het fascinerende decor bijna bedwelmden.
Francois van den Anker
www.theaterkrant.nl, 21.4.2013 Fünf Sterne, von fünf möglichen
Fenomenale Walküre is terug
Het was een thuiswedstrijd voor dirigent Hartmut Haenchen. Haenchen, de man die het Nederlands Philharmonisch Orkest gedurende zijn jarenlange verbintenis tot grote hoogte liet groeien en die in 2001 uit onvrede met de bezuinigingen opstapte als chef-dirigent, is terug voor een reprise van Wagners Die Walküre. In Het Muziektheater werd hij na afloop van deze hartverscheurend mooie voorstelling op handen gedragen. Niet alleen door het publiek, ook door de musici. En terecht.
Vanaf de eerste maat was voelbaar hoezeer de musici genoten van Haenchens aanwezigheid. Zeldzaam zijn de uitvoeringen waarbij orkest en dirigent elkaar tot in de fijnste nuances aanvoelen, waarbij zij elkaar op dusdanige wijze inspireren dat het klinkend resultaaat het alledaagse ver ontstijgt. Dat was het geval bij Haenchen en het NedPhO, dat voor deze gelegenheid niet in de bak, maar op het podium was geplaatst – wat de orkestklank ten goede kwam.
Pierre Audi’s enscenering van Die Walküre (het tweede deel uit Wagners megaopus Der Ring des Nibelungen) is een klassieker. De complete voorstelling speelt zich af op een uitgebouwd cirkelvormig podium waarop jaarringen van een boomstam te zien zijn (een verwijzing naar de levensboom uit het oorspronkelijke Edda-verhaal). Het toneelbeeld is even suggestief als poëtisch en mythisch en de oogstrelende kostuums worden gekenmerkt door een prettig soort tijdloosheid. De beeldentaal is van een betoverende schoonheid en de regie is, zoals we van Audi gewend zijn, sober en gericht op de complexe en emotionele ontwikkeling van de karakters. Zo is zijn Wotan meer dan een zelfzuchtige tiran. Het is een mens van vlees en bloed: een man die, gevangen in een net van tegenstrijdige belangen, uiteindelijk geen andere keuze heeft dan zijn bloedeigen dochter te verbannen. Bij Audi zien we dan vooral radeloze vaderliefde en vertwijfeling.
Een dergelijke regie stelt wel eisen aan de acteerprestaties van de zangers en ook daar ontbrak het niet aan talent. Catherine Naglestad zette een buitengewoon geloofwaardige Sieglinde neer en Christopher Ventris bleek een meesterlijke Siegmund. En wat een goddelijke stemmen stonden er op dat podium! Terwijl de wereld niet rijk bezaaid is met goede Wagnerstemmen stond hier een cast waarop werkelijk niets viel aan te merken. Fenomenaal waren de stemmen van Thomas Johannes Mayer (Wotan) en Catherine Foster (Brünnhilde). Deze cast had in New York of Bayreuth niet misstaan, maar dat geldt eigenlijk voor deze hele Walküre-enscenering.
Oswin Schneeweisz