Interview index (all)

11. June 1998 · Trouw

Haenchen is 'bitter, woedend en triest'

Niederländsiche Philharmonie, Mahler

Anderhalf miljoen moet het Nederlands Philharmonisch Orkest bezuinigen. Het orkest vindt dat het wel kan, maar dirigent Haenchen maakt het niet mee.

 

AMSTERDAM, 11 JUNI. Toen dirigent Hartmut Haenchen een maand geleden aankondigde dat hij na vijftien jaar zou vertrekken bij het Nederlands Philharmonisch Orkest wegens een onaanvaardbare subsidievermindering, reageerde zijn orkest zonder enige openlijke treurnis. De gebruikelijke retoriek over het kunstbeleid van staatssecretaris Rick van der Ploeg bleef zelfs geheel achterwege. Om het vertrek van de alom gerespecteerde Haenchen, die al vijftien jaar lang met zijn orkest werkt bij de Nederlandse Opera en onder andere als chef-dirigent zeer succesvolle uitvoeringen van Wagners Der Ring des Nibelungen dirigeerde, lijkt zich niemand meer druk te maken.

 

Haenchen: ,,Ik ben pas bij het ministerie van OCW geweest om er nog een keer over te praten en alles nog een keer uit te leggen. Maar hoewel de Tweede Kamer er nog over moet vergaderen, lijkt het erop dat er niets meer aan valt te veranderen. Ze begrijpen op het ministerie zelfs niet dat wij met onze planning al jaren verder zijn en zekerheid op lange termijn moeten hebben. Ze denken dat ze vier maanden tevoren nog van alles aan de subsidies kunnen veranderen. Dat maakt mij woedend en triest.''

 

Het Nederlands Philharmonisch Orkest, dat flink moet inkrimpen en fors minder concerten kan geven, toonde zich wèl verheugd dat de subsidieverlaging kleiner was dan aanvankelijk voorzien en dat de salarissen van de musici met tien procent worden verhoogd. Maar het orkest toonde geen spoor van woede dat de chef-dirigent, die met Duitse gestrengheid en werkdrift het orkest op een kwalitatief hoog plan bracht, zich genoodzaakt zag te vertrekken. Het orkest betoogde zelfs dat het ondanks problemen toch wel verder kan en dat ondanks de bezuinigingen de kwaliteit nog kan groeien.

 

Haenchen: ,,Ik had mijn ontslag ruim tevoren aangekondigd, ik zou opstappen wanneer er bezuinigd zou worden, terwijl ik in 2005 uit mezelf had willen vertrekken. Voor het orkest was mijn ontslag nu dus geen verrassing, al heb ik veel reacties van musici gehad. Het orkest moet verder, ook zonder mij. Ik ben het wel op vele punten oneens met de plannen van het orkest. Wat oorspronkelijk dreigde, drie miljoen bezuinigen, het hele Nederlands Kamerorkest weg en géén salarisverhoging, is gelukkig niet doorgegaan. Mopperen heeft dus wel iets geholpen, voor de salarisverhoging heb ik tien jaar gestreden. Maar de gang van zaken is voor mij buitengewoon bitter.''

 

Haenchen spreekt in zijn dirigentenkamer in de Beurs van Berlage aan het Amsterdamse Damrak. Sinds tien jaar is de Beurs een cultuurpaleis met onder andere twee concertzalen van het Nederlands Philharmonisch Orkest. Het financiële probleem bij het orkest is een subsidievermindering van anderhalf miljoen gulden per jaar. Op de echte Beurs even verderop aan het Beursplein is dat een futiel bedragje. Anderhalf miljoen is ook het verlies dat kabelbedrijf UPC elke drie uur maakt. KPN raakte in enkele dagen 9 miljard van zijn beurswaarde kwijt. Anderhalf miljoen is 0.0167 procent van dat bedrag.

 

Haenchen: ,,Het gaat bijna nergens over, het is een bedrag van niks. Wat mij zo boos maakt, is dat de staatssecretaris van Cultuur in een land waar het heel goed gaat, in het kabinet niet eens om meer geld voor cultuur heeft gevraagd. Hij heeft er bij toeval wat bijgekregen. Als je ziet hoe weinig hier in verhouding wordt uitgetrokken voor cultuur, is Nederland wat dat betreft eigenlijk een Afrikaans ontwikkelingsland. De salarissen van de musici zijn internationaal gezien zeer laag. Dat is voor mij onbegrijpelijk.''

 

Maar al is anderhalf miljoen de helft van de oorspronkelijk voorziene bezuiniging van drie miljoen, de consequente Haenchen heeft geen compromis overwogen, ook omdat al vijftien jaar de inflatie niet is gecompenseerd. De gevolgen van anderhalf miljoen bezuinigen zijn immers groot. Er zullen dertien musici moeten afvloeien. Het Nederlands Kamerorkest, dat onderdeel is van de organisatie van het Nederlands Philharmonisch Orkest, zal zeker de helft van de concerten moeten schrappen. Dat zijn de 25 concerten die worden gegeven in de Beurs van Berlage. Ook vijftig andere concerten, die het orkest organiseert in de Beurs, zullen vervallen. Al kunnen de zalen nog wel commercieel worden verhuurd, de Beurs raakt daarmee zijn openbare culturele functie vrijwel kwijt.

 

Haenchen: ,,Ik ben heel mijn leven al consequent. Ik heb collega's in Berlijn, die zeggen `als ik geen tien miljoen krijg, stap ik op' en als ze dan die tien miljoen niet krijgen, blijven ze gewoon. Ik blijf niet als ik zie dat wat ik heb opgebouwd, weer wordt afgebroken. Het Kamerorkest gaat te weinig spelen om klankcultuur te onderhouden en die verder op te bouwen. Juist in de Beurs gingen de minder voorspelbare programma's, zoals de serie met de piepjonge componisten en de randprogrammering van de Mahlercyclus. In de Grote Zaal van het Concertgebouw wordt de programmering meer mainstream. Iedere vier jaar is er hier een andere staatssecretaris voor Cultuur en iedere vier jaar is er hier een ander cultuurbeleid. Nu worden de bijzonderste dingen wegbezuinigd.''

 

Ook het slotstuk van Haenchens opzienbarende Mahlercyclus, de monumentale Achtste symfonie, dreigt het slachtoffer te worden van de bezuiniging. Haenchen wil het werk in september 2002 uitvoeren en heeft al uitnodigingen om het ook op twee festivals in Duitsland te laten horen. Maar het is de vraag of de dure uitvoering met acht solisten, enorme koren en extra musici nog wel is te financieren.

 

Dat Haenchens ontslag iets eerder, in juni 2002 is voorzien, is geen probleem: ,,Ik maak dingen graag af, daarvoor zet ik mijn woede opzij en dan stel ik mijn ontslag uit tot na de Achtste symfonie. Nu we repeteren voor de Zesde symfonie, die we tien jaar niet hebben gedaan, is alles anders dan toen. Dan hebben we het echt over twee verschillende orkesten. Er is enorm veel gebeurd, in mentaliteit, in muzikale mogelijkheden, in klank, in alles.''

 

Het jaar 2003 wordt het jaar van de definitieve omslag voor Haenchen, weg uit Amsterdam, terug naar Duitsland. Dan loopt zijn contract af als eerste gastdirigent van de Nederlandse Opera, al zijn er gesprekken over een voortzetting met één productie per jaar. En in 2003 begint Haenchen in zijn geboortestad Dresden als intendant van de Dresdner Musikfestspiele, die hij elk jaar aan een Europese hoofdstad zal wijden. Amsterdam is als eerste aan de beurt: Glucks opera Alceste in de regie van Pierre Audi met het Nederlands Philharmonisch Orkest, het Amsterdam Baroque Orchestra van Ton Koopman, Hans Liberg, het Loeki Stardust Quartet, het Jazz Orchestra of the Concertgebouw, Streetdance, het Nationale Ballet en nog veel meer, 110 uitvoeringen. ,,Heel Amsterdam komt dan naar Dresden.''

 

Kasper Jansen