Interview index online

07. June 2022 · Appeltaartconcerten

Dirigent Professor Dr. phil. Hartmut Haenchen was tussen 1986 en 1999 chefdirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest. Hij is al jaren lid van het Comité van Aanbeveling van Stichting Appeltaartconcerten. En daar zijn we trots op.

Deze week dirigeerde stond hij na lange tijd weer voor het orkest. Na een uitputtende  generale repetitie van de 8ste symfonie van Anton Bruckner nam hij de tijd voor een ontspannen gesprek met Appeltaartmusici Anjali Tanna en Michiel Holtrop.

 

 

U begon meer dan 40 jaar geleden bij het Nederlands Philharmonisch Orkest. Is de speelstijl en het niveau van het orkest veranderd?

Als ik daarnaar terugkijk: bij het allereerste begin (nog als gast) in 1985 was het eigenlijk wel dramatisch. Voor mijn debuut  had ik toen Mahler 1 gekozen, maar dat was een grote vergissing. Ik moest vooral politieagent zijn: heel streng opletten. Er was geen tijd om muziek te maken, het orkest was nog lang geen eenheid.

 

En hoe is het nu dan gesteld met het orkest? Het mooie van het NedPhO dat het zowel opera begeleidt als concerten in het Concertgebouw speelt. Dat zorgt ervoor dat het een ontzettend flexibel orkest is geworden. Orkesten die alleen op een podium spelen hebben dat minder.

En bij het Nederlands Philharmonisch Orkest gaat het nu zo makkelijk. Ik laat zien wat ik wil en bij een tweede keer doorspelen is het al bijna helemaal goed. En de strijkers hebben veel meer body, veel klank en energie. Vroeger speelde men voorzichtiger, terwijl we nu allemaal veel meer risico nemen en dat werkt dus veel beter!

 

Dirigeert u Bruckner anders dan 50 jaar geleden? Ik weet nu gewoon meer! Ik leer bij iedere repetitie van het orkest. Ik leer op mijn leeftijd om het muziekmaken wat makkelijker te maken, voor de musici, maar ook voor mijzelf. Ik leer om zaken los te laten!

 

Tijdens uw chefdirigentschap begon het orkest met het geven van concerten in de wijk, in verpleeghuizen en andere plekken buiten de concertzaal. Heeft u daar wat van gemerkt?

Jazeker, ik heb dat in de begintijd ook erg geprobeerd te stimuleren. We hadden ooit ( in de Beurs van Berlage) een kamermuziekserie, maar die is ooit ook weer ongemerkt verdwenen…

Kamermuziek is de basis van het orkestspel. Nog veel sensibeler. Je kan dan niet wachten tot je buurman inzet. Je moet het allemaal zelf doen. Alle goede orkesten hebben hun kamermuziekseries. En dat brengt het speelniveau in het orkest heel erg omhoog.

 

Wat vindt u van eigenlijk het amateurmuziekleven?

Ik ben heel blij dat er amateurmusici zijn: het is de basis van het muziekleven. En als zij in verpleeghuizen optreden kan dan natuurlijk. Maar er heerst in zijn algemeenheid wel een basisfout in het denken rondom kwaliteit: ik ben ervan overtuigd dat ook een ongeschoold publiek heel goed aanvoelt wat echt goede uitvoeringen zijn. En daarmee zijn optredens van amateurmusici op zijn Hollands gezegd ‘leuk’, maar niet te vergelijken met de professionele concerten. Dat maakt de Appeltaartconcerten dus ook heel bijzonder!

 

 

 

 

Mijnheer Haenchen, u bent niet meer de jongste (79 jaar). Hoe blijft u in conditie om zo’n lange Bruckner symfonie te dirigeren? Wat is het geheim?

Ik doe heel streng iedere ochtend eerst mijn yoga, en als ik thuis ben ga ik daarna ook op mijn roeimachine en fiets zitten. Want op mijn leeftijd verdwijnen de spieren heel snel. Ik deed laatst de opera Chovansjtsjina van Moessorsky in Parijs. Dat stuk duurt 4,5 uur. Dat ging eigenlijk maar net…

En ik dirigeer nu eigenlijk geen Mahler symfonieën meer, dat was heerlijk om te doen, maar ik heb het gedaan. Die vergen nog meer intensiteit dan Bruckner. Haitink deed op het laatst ook geen Mahler meer.

 

En tot hoe lang wilt u doorgaan met dirigeren? Zolang ik nog iets muzikaals kan vertellen en het goed voelt!

 

Heeft u ook levenslessen voor de Appeltaartmusici en de lezers van de nieuwsbrief?

Die vraag werd mij laatst ook door een jonge vrij introverte solist gesteld. Ik zei: vertrouw op jezelf. Maar eigenlijk werkt het zo voor mij: Zolang ik op het podium sta ben ik zeker van wat ik doe. Ik neem de beslissingen. Maar achteraf is het belangrijk om mij af te vragen: was dat wel echt zo goed, klopte het wel? Had het beter gekund? Van dat twijfelen leer je. Ik zal ook zeker stoppen als ik merk dat ik mij niet meer kan ontwikkelen. Als ik niets meer kan ontdekken. Als ik voor mijn gevoel alleen mij ga herhalen en er geen ontdekkingen meer bijkomen is het doodsaai.

 

Dat is een redelijk bruggetje naar de Appeltaartconcerten: in verpleeghuizen is het soms ook best saai en voorspelbaar. Veel vanillevla en André Rieu. Als u een Appeltaartconcert zou programmeren, welke werken zou u kiezen? Ik zou het publiek mee willen nemen met iets bekend, dat kan toch ook een Straus-wals zijn. Die kan je op verschillende manieren spelen (…)! En daarna zou ik gaan voor andere geweldige muziek.

 

Je moet eigenlijk altijd je publiek ‘meenemen’. In de eerste jaren van het NedPhO heb ik het publiek ook in een hele lange programmeringslijn meegenomen met allerlei inleidingen en praatjes naar een heel breed repertoire. We speelden eens een programma met Anton Webern, Zemlinsky en het onbekende “Das klagende Lied” van Mahler. Het Concertgebouw was wel zesmaal uitverkocht! Dat het overal nu veel lastiger is om onbekend werken te programmeren komt vast ook door het verdwijnen van muziek uit de scholen. Dat is een basisprobleem.

 

Heeft u nog een luistertip (ook voor die mensen die weinig muziekles hebben gehad)?

Ja! Een algemene tip. Je hoeft helemaal niets te weten van klassieke muziek om te gaan luisteren. Niet bang zijn. Ik zeg: eerst luisteren, en je hart openen. Voelen wat het met je doet. En dan kan je verdiepen, als je wilt, door te lezen, inleidingen te volgen etcetera. Maar gewoon luisteren is het allerbeste.

 

Houd u van de Hollandse appeltaart? Jazeker! Mijn oudste zoon heeft een Nederlands Pannenkoekenrestaurant in Dresden geopend. En daar staat nu ook Hollandse appeltaart op het menu!

Als het orkest volgend seizoen naar Dresden op tournee gaat gaan we daar zeker eten!