Interview index press

10. June 2022 · Trouw

Is het begrip chef-dirigent gedevalueerd?

Mäkelä dus, maar waarom hebben we een chef-dirigent eigenlijk nog nodig? Bernard Haitink, 25 jaar lang chef geweest bij het Concertgebouworkest, vroeg zich vlak voor zijn dood af of een chef-dirigent nog wel bij deze tijd paste. En even leek het erop alsof het Concertgebouworkest ook niet meer zo zeker was dat een nieuwe chef voor een duidelijke meerwaarde zou zorgen. Hoe dan ook, het begrip chef-dirigent lijkt te zijn gedevalueerd, verbintenissen tussen een chef en zijn orkest duren veel korter dan vroeger.

Of een echte chef-dirigent nog altijd een belangrijke rol kan spelen, vroegen we aan Hartmut Haenchen. Hij is twintig jaar verbonden geweest aan het Nederlands Philharmonisch Orkest, waarvan zestien als chef-dirigent, en vierendertig jaar chef van het Kammerorchester C.P.E. Bach.

Inwisselbare orkestklank

“Het antwoord op uw vraag is ja. Als een orkest een eigen gezicht wil hebben dan heeft het een chef-dirigent nodig. Maar tegenwoordig lijkt het gebruikelijk dat iedere dirigent drie chefschappen heeft”, zegt Haenchen niet zonder ironie en misschien met een verdekte verwijzing naar Klaus Mäkelä.

“Ik zal wel ouderwets zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat een chef-dirigent een stempel kan drukken op een orkest, en dan vooral op de klank. In het algemeen is de klank van de huidige orkesten inwisselbaar. Vroeger wist je meteen welk orkest er speelde, en was de stijl onverwisselbaar. Dat kwam omdat een chef-dirigent er meestal zo’n twintig jaar was, en bij elk proefspel aanwezig. Je hebt als chef een idee van een klank en van het repertoire, en als een nieuwe musicus bij zo’n proefspel komt auditeren, ben je op zoek naar iemand die bij die klank en bij dat repertoire past. Zo bewaak je als het ware die specifieke klank.

“Verder is het belangrijk dat een chef een permanente hand heeft in de directie, en dat betekent dat hij moet wonen in de plaats waar het orkest gevestigd is. Bij opdoemende problemen, en bij internationale tournees kan een chef heel belangrijk zijn. Tegenwoordig noemen ze je al chef-dirigent als je acht weken per seizoen bij het orkest bent. Belachelijk. Dan ben je in mijn ogen een gastdirigent die wat vaker komt, maar geen chef.”

Het eigen publiek wordt proefkonijn

“Het repertoire dat een orkest in een seizoen speelt, wordt eerst aan een chef gegeven. Hij of zij kan een lijn uitzetten over de jaren heen, een dramaturgie aan een seizoen geven. Het repertoire dat een chef zelf niet doet, omdat hij er minder goed in is, geeft hij aan gastdirigenten. Dat zijn gastdirigenten die een chef kan aanbevelen, van wie hij denkt dat ze goed bij het orkest passen. Tegenwoordig worden buitenlandse tournees eerst gepland, en daarna pas het seizoen in de eigen zaal. Zo’n programma wordt dan één keertje in de thuisstad gespeeld, waarmee je je eigen publiek mijns inziens tot proefkonijn reduceert.”

Er zijn de laatste tijd veel erg jonge dirigenten op belangrijke posten benoemd. Vaak al na slechts één concert. Kun je als je zo jong bent wel een goede chef-dirigent zijn?

“Als je een heel jonge chef-dirigent benoemt – en daarmee bedoel ik een chef in de mate die ik heb beschreven – neem je een heel groot risico. De functie van chef-dirigent, ook al is die tegenwoordig veel minder autoritair dan vroeger, vereist niet alleen uitstekende muzikale en dirigerende vaardigheden. Het zijn in hoge mate psychologische en organisatorische eigenschappen die je nodig hebt. En dat is nog een reden waarom dirigeren een ervaringsgericht beroep is.”