News

01. February 2010

Die Soldaten von B.A. Zimmermann in Amsterdam in der Regie von Willy Decker

Eine sensationelle Produktion eines außergewöhnlichen Meilensteins der Musikgeschichte des 20. Jahrhunderts. C.Barainsky und H.Haenchen stellen das Werk hier vor.

Hartmut Haenchen dirigierte die umjubelte Premiere von Die Soldaten an der Niederländischen Oper.
Das Publikum feierte die Aufführung nach langem betroffenem Schweigen enthusiastisch. Erste Medien-Reaktionen sind hervorragend.
Eindrücke finden Sie hier.
Am 3. November sprach Hartmut Haenchen mit Klaus Bertisch und Bas van Putten über diese Oper im Goetheinstitut Amsterdam.
Das Werk wird am 20. November live gesendet. Nähere Informationen hier
Hartmut Haenchen ist am Sonnabend, den 13.11.2010 zwischen 18.00 und 19.00 der Gast in der einstündigen Sendung Viertakt bei NRT Radio 4 (NL). Die Sendung ist später als podcast zum kostenlosen download hier zu erhalten. Hauptthema werden ebenfalls Die Soldaten sein. Aber auch über Joseph Haydn und Richard Wagners Parsifal wird gesprochen.

Medien-Reaktionen:

Opera, Februar 2011

In Haenchen's hands Zimmerman's score, initially considered unsingable, gripped from the very first sound-explosion through to the militaristic, surround-sound ending, building up to an overwelming climax. No wonder the audience gave Haenchen and the musicians a triumphal reception.
Erne Metdepenninghen

www.resmusica.com, 30.11.2010

L’opéra d’Amsterdam a osé monter Die Soldaten de Zimmermann ! L’exploit est de taille car l’œuvre, tout comme le Saint-François d’Assise de Messiaen, occupe une place dans l’histoire de la musique contemporaine, mais reste une gageure à produire et donc une rareté au répertoire des scènes lyriques ! 16 chanteurs, 10 acteurs et un orchestre de 100 musiciens sont nécessaires pour affronter ce monument, sans oublier des artistes d’une endurance exceptionnelle pour se jouer des redoutables tessitures des rôles et des monstruosités techniques de la partition. L’opéra d’Amsterdam, qui a (pour l’instant encore !) les moyens financiers de ses ambitions, importe une production saxonne (Sächsische Staatsoper Dresden, 1995) et offre une distribution vocale magistrale à la hauteur de l’œuvre.
Solide routier de la mise en scène, Willy Decker est un professionnel qui n’en rajoute jamais dans les effets faciles. Dès lors, sa mise en scène se veut simple et efficace, plus symbolique que suggestive. En collaboration avec son équipe scénique, il impose un monde étouffant réduit à quelques couleurs symboliques des statuts sociaux : blanc, gris-noir, rouge et jaune. Le conformisme social, les rigidités et la violence de cet univers sortent renforcés de ce travail à la pudique mais intelligent et juste. La scène finale où le décor incliné suit le martèlement des tambours, plonge le spectateur au comble de la violence et des tensions sans verser une goûte de pathos facile !
Musicalement, l’œuvre à la réputation d’être injouable et surtout inchantable avec des rôles à l’amplitude inhumaine et aux contrastes vocaux extrêmes. L’équipe de chanteurs réunie par le DNO se joue des difficultés de la partition et d’une mise en scène qui les soumettent à des exercices physiques intenses. Tous méritent des éloges, mais la prestation de Claudia Barainsky, en Marie, emporte l’enthousiasme du public et l’artiste récolte, justement, de longues acclamations. La performance de cette artiste est mémorable avec une sidérante faculté à passer tous les pièges vocaux du rôle. Fidèle de l’Opéra d’Amsterdam dont il fut le directeur musical, Hartmut Haenchen est à la fois extrêmement précis et attentif à la tête d’un orchestre philharmonique des Pays-Bas toujours concentré et virtuose. Le chef fait attention à calmer une machine orchestrale puissante et il fait ressortir de nombreux détails de l’orchestration tout en mettant en avant la radicalité du compositeur qu’il évite de tirer trop tirer vers Berg pour en faire un véritable novateur. L’exploit physique et intellectuel et de taille et le chef et les instrumentistes bénéficient d’une standing ovation du public amstellodamois venu en nombre assister à un spectacle sans aucun doute historique pour le théâtre hollandais et pour la postérité de cette œuvre !
La très haute qualité de ce spectacle rend tout de même rageur en voyant que le gouvernement néerlandais fait planer de nombreuses et orageuses menaces sur le financement de la culture aux Pays-Bas !
Pierre-Jean Tribot

www.theaterjournaal.nl, 20.11.2010

De muziek wekt ontroering en draagt bij aan de spanning van het verhaal. ... Haenchen zorgt ervoor dat de spanning continu aanwezig lijft en de aandachtsspanne niet inzakt. De prachtige zang en de aanwezige muzikale begleiding dragen bij aan een zeer goed geheel.

gaykrant, 20.11.2010

Die Soldaten: omverwerpend

Je raakt er door betoverd of je rent er voor weg, een andere keus is er niet. ...
En dan de orkestratie: niet te beschrijven. Meer dan 130 musici, de meeste van het uitmuntende Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van Hartmut Haenchen. ...Deze, door velen een onuitvoerbare, moeilijke opera genoemd, is en blijft een hoogtepunt op het repertoire van de Nationale Opera. ... Ga dus snel kijken, het zou - met alle voorgenomen bezuinigingen - best eens je laatste kasn kunnen zijn.
Henk Krol

de pers, 17.11.2010

Moeilijkste opera is geniale mokerslag
Een geluidsexplosie op het toneel: vanaf de eerste seconde grijpt componist Bernd Zimmermann de bezoekers van Die Soldaten naar de strot, om nooit meer los te laten. Zijn moderne opera uit 1965 gold lang als onspeelbaar, maar dirigent Hartmut Haenchen bewijst met het Nederlands Philharmonisch dat de aanhouder wint. Onverschrokken leidt hij 137 musici, 80 figuranten en 39 zangers naar de eindstreep.
Bezoekers van Die Soldaten krijgen dus nogal wat voor de kiezen. Dit is geen lekkere Verdi-avond met mooie zangmelodieën. Zimmermann gebruikt alle muzikale stijlmiddelen die een componist in de jaren zestig tot zijn beschikking had en zet ze in om maximaal emotioneel effect te bereiken. Want dat is het knappe van Die Soldaten: de moeilijk verteerbare klanken laten de kijker meeleven met een dochter die van haar vader niet met haar grote liefde mag trouwen, maar een verstandshuwelijk met een carrièresoldaat moet sluiten. Geheel volgens de operawetten raakt ze aan lager wal en laat ze zich berijden door een heel regiment.
Een simpele donkergrijze theaterdoos dient als achtergrond voor de in primaire kleuren geklede zangers. Alle soldaten in knalrood, een liefdesconcurrent in geel, etc. Iedereen is wit geschminkt, wat de herkenning van de individuele rollen niet vergemakkelijkt. Maar het geeft het verhaal van Die Soldaten een tijdloze kwaliteit. Het oorspronkelijke toneelstuk van Jakob Lenz stamt uit 1775 maar zou zich ongewijzigd vandaag de dag kunnen afspelen.
Totaaltheater op deze grote schaal zal in de toekomst erg moeilijk worden. Bezuinigingen op linkse hobby’s maken het samenbrengen van zo’n enorme cast bijna onmogelijk. Hartmut Haenchen toont met deze geniale mokerslag aan welk enorm verlies we dan lijden.
Dirk Koppes

www.8weekly.nl, 16.11.2010

Gehuil, geschreeuw, het geluid van onverstoorbaar voortmarcherende soldaten en oorverdovende percussie. Opeens stilte, duisternis. En dan hetzelfde toneelbeeld als aan het begin van de voorstelling: tientallen lijkwitte personages, nu allen gillend, met daaronder een loeiende sirene die langzaam wegsterft. Wie Deckers enscenering van Zimmermanns Die Soldaten eenmaal gezien heeft,vergeet deze opera zijn leven niet meer.

Zeven jaar geleden bracht De Nederlandse Opera Die Soldaten voor het eerst in het Muziektheater, en met een voor een belangrijk deel dezelfde bezetting maakt de herneming zo mogelijk nog meer indruk. Een klein wonder, want Zimmermanns meesterwerk gold sinds de première in 1965 lange tijd als onspeelbaar. De componist heeft het de uitvoerenden dan ook niet gemakkelijk gemaakt.

Een leger in de orkestbak
De opera speelt 'gisteren, vandaag en morgen', kent vele simultaanscènes en maakt gebruik van filmbeelden. En dan is daar nog de muziek, die een orkest van 120 man vereist, verdeeld over een hoofdorkest met een immense batterij slagwerk, drie bühne-orkesten, een jazzcombo, en dat alles nog eens aangevuld met geluidsbanden. Geen wonder dat zelfs de orkestbak van het Muziektheater te klein is en dirigent Hartmut Haenchen noodgedwongen door het publiek zijn pad naar de bok moet zoeken. Maar waar het gebruikelijk is deze partituur met drie dirigenten te lijf te gaan, doet hij het schijnbaar moeiteloos in zijn eentje. O ja, en dan zijn er ook nog eens 45 solisten en tientallen figuranten. Het resultaat is net als zeven jaar geleden muziektheater op het scherpst van de snede.

Zimmermann (1918-1970), zelf getekend door de oorlog, baseerde zijn opera op het gelijknamige lichte toneelstuk van Jakob Lenz, maar in zijn bewerking zit niets humoristisch. Centraal staat de wrede groepsmoraal waaraan niet alleen het keurige burgermeisje Marie (fenomenaal gezongen door Claudia Barainsky) ten onder gaat, die onafwendbaar alleen maar verliezers oplevert, en waarin verliefdheid leidt tot geweld, aanranding, moord en zelfmoord. Aan het eind herkent de vader zijn eigen dochter niets eens meer. Dit is een opera waarin werkelijk niets lieflijks zit en waaruit geen sprankje hoop spreekt. Of zoals Haenchen het verwoordt: 'Dat is wat je ziet in dit stuk: een samenleving zonder cultuur.'

Zwevende kijkdoos
Regisseur Willy Decker en decorontwerper Wolfgang Gussmann hebben er bewust voor gekozen het publiek niet ook nog eens te bombarderen met allerhande beelden, maar tonen een tijdloos en abstract decor dat in het Muziektheater lijkt te zweven als een kijkdoos. Het begin van de vierde akte, waarin Zimmermann doorelkaar lopende filmprojecties voorschrijft die eerdere scènes weergeven, is een van de hoogtepunten van Deckers enscenering. Geen film, maar iedere keer als Marie weg wil vluchten, komt een van de personages uit de eerdere aktes dreigend het toneel op.

Door het claustrofobische toneelbeeld komt de nadruk nog meer op de muziek te liggen. Muziek die zeker de moeite waard is, en citaten van zowel Bach als Alban Berg bevat, maar veel van de luisteraar vraagt. Bij een eerste beluistering is het zoeken naar een melodielijn, een aanknopingspunt. Die biedt de partituur wel degelijk, maar vaak in verminkte vorm. Haenchen heeft echter gelijk wanneer hij stelt dat Die Soldaten een stuk is dat je in de zaal moet voelen, op een cd (of dvd) kun je het bijna niet weergeven. De voormalige chef-dirigent van De Nederlandse Opera vertrok een aantal jaren geleden uit ons land wegens onvrede met toenmalige orkestbezuinigingen. De aangekondigde huidige doen het ergste vrezen voor uitvoeringen van opera's die zo veeleisend zijn als Die Soldaten.
Henri Drost

Fier, 15.11.2010

...Haenchen heeft zich, blijkens een interview, voor de tweede keer langdurig in de partituur verdiept en leidt de uitvoering, met zijn inderdaad simultan spelende orkesten en ensembles, zangers en extra muzikale effecten, zo rustig en ondersteunend, dat je bijna vergeet dat hier een fenomenale prestatie wordt neergezet, evenals door de musici. ... Alle esthetische middelen leiden bij de toeschouwer tot één sensatie.
Inge Cohen Rohleder

www.operaclick.com, 12.11.2010

Non capita spesso di poter assistere a un allestimento de Die Soldaten di Bernd Alois Zimmermann, opera in scena in questi giorni alla Nederlandse Opera di Amsterdam. Questa partitura è, infatti, da sempre alonata da un’aura d’ineseguibilità e di problematica ricezione. Commissionata dal Teatro dell’Opera di Colonia e dedicata al direttore Hans Rosbaud, la prima versione dell’opera fu ritenuta impossibile da suonare tanto che il compositore dovette revisionare la partitura che poi fu eseguita per la prima volta solamente nel febbraio 1965 sotto la bacchetta di Michael Gielen.
Sicuramente questa partitura crea non pochi problemi dal punto di vista esecutivo richiedendo un organico orchestrale sterminato (al punto da far impallidire quello richiesto dalla straussiana Frau, includendo persino un’orchestra jazz sul palco), venticinque cantanti/attori più l’ausilio di elettronica e proiezioni. A questo si aggiunge una scrittura orchestrale improntata al più sfrenato e spudorato virtuosismo al punto che per buona parte dell’opera gli archi suonano a parti reali. Sotto a una scorza sonora fatta di aspre dissonanze e furibonde esplosioni sonore che in molti punti si avvicinano al rumore più assordante, si cela però una stringente logica compositiva che riesce raggiungere livelli espressivi altissimi fondendo elementi eterogenei. Il finale, dove il rombo registrato di cannoni e aerei si sovrappone all’ostinato rullare dei tamburi militari in una surreale evocazione della Revelge mahleriana, lascia letteralmente senza fiato.
Il linguaggio compositivo de Die Soldaten è saldamente ancorato nella dodecafonia della seconda scuola viennese e in quella di Webern e Berg in particolare, seppur filtrato dall’esperienza della scuola dei Kranichsteiner-Darmstädter Ferienkursen für Neue Musik pur senza condividerne gli aspetti più radicali. Die Soldaten sono un’opera di stampo puramente berghiano con Wozzek a modello supremo con il quale condivide il nome della protagonista femminile, Marie. Come il capolavoro di Berg, Die Soldaten è costruito su una successione di scene (quindici, lo stesso numero di quelle di Wozzek), ciascuna basata su una precisa forma musicale come la toccata, la ciaccona o il rondino usati però nell’ottica della Klangkomposition: stili musicali di epoche diverse (si va dal canto gregoriano al jazz e allo swing) si sovrappongono per dar vita a una partitura di ricchezza impressionante in un tripudio di evocazioni e citazioni, dalla sequenza del Dies irae ai corali dalla bachiana Matthäus-Passion.
Die Soldaten non sono certamente un’opera di fruizione immediata (ma, per quel che può significare, neppure gli ultimi Quartetti di Beethoven furono considerati tali al loro apparire e da molti non lo sono considerati neppure oggi...) ma sicuramente rappresentano un momento importantissimo nella storia della Musica della seconda metà del secolo scorso. A quasi cinquanta anni dalla composizione, Die Soldaten non possono essere certo definiti né moderni né tantomeno contemporanei, ma rientrano oramai nella storicizzata categoria dei classici. Il fatto che un’opera tanto complessa quanto misconosciuta al grande pubblico (credo che anche l’ascoltatore più smaliziato e volonteroso ceda di fronte al semplice ascolto discografico) strappi applausi a scena aperta conferma, in primis, il valore intrinseco di questa partitura e della sua capacità di comunicare e di avvincere il pubblico, in secundis quanto sia decisivo per la fruizione di pagine come questa il supporto di una perfetta realizzazione del dettato del compositore. Uso il termine perfetto perché mi pare l’unico in grado di riassumere compiutamente lo spettacolo firmato da Willy Decker per quanto riguarda la parte scenica e da Hartmut Haenchen per quella musicale.
La trama de Die Soldaten ruota attorno alla disastrosa relazione fra Marie, viziata figlia del facoltoso Wesener e il commerciante Stolzius. Incoraggiata dal padre, Marie allaccia una relazione con l’ufficiale Desportes ma, abbandonata da quest’ultimo, cede ai corteggiamenti di Mary. Stolzius perpetra la sua vendetta assassinando Desportes e poi suicidandosi mentre Marie è ridotta oramai al rango di puttana della truppa.
Willy Decker ha impostato uno spettacolo di grande eleganza e semplicità, optando per una scena unica (firmata da Wolfgang Gussmann), costituita da un grande parallelepipedo vuoto, e giocando sapientemente con l’uso dei colori (bianco per Marie, rosso per i soldati, giallo per la Duchessa) in un tentativo, a nostro avviso riuscito, di semplificare la complessa stratificazione narrativa dell’opera che prevede spesso eventi ambientati in luoghi e tempi diversi, inscenati contemporaneamente (retaggio della primeva idea del compositore, accantonata per motivi pratici, di allestire l’opera su dodici palcoscenici disposti attorno al pubblico). Decker chiede e ottiene una recitazione scarna ed essenziale ma improntata alla più grande fisicità. I soldati, ad esempio, si muovono come automi, ripetendo all’infinito gli stessi movimenti fino al parossismo in perfetto contrappunto con quanto avviene in orchestra a evocare il brutale straniamento della disciplina militare.
Orchestra ricchissima, abbiamo detto, che è allo stesso tempo accompagnamento e protagonista (i soldati sono “interpretati” anche dai percussionisti in scena), capace di suscitare un ventaglio larghissimo di situazioni emotive. Sopra ogni lode la prova della Nederlands Philharmonisch Orkest in vero stato di grazia, guidata dalla bacchetta saldissima di Hartmut Haenchen responsabile ultimo di una macchina sonora che di fronte a questa parete di sesto grado non ha presentato sbavatura alcuna.
Ogni interprete meriterebbe di essere nominato in virtù della prova invero maiuscola di tutto il cast, perfettamente all’altezza, vocalmente e scenicamente, del grandissimo impegno richiesto. Ci limitiamo a ricordare la Marie di Claudia Barainsky, il Wesener di Frode Olsen e lo Stoltzius di Michael Kraus come punte di diamante di un cast strepitoso.
Merita un viaggio ad Amsterdam.
Edoardo Saccenti

Trouw, 11.11.2010

Vermorzelende opera
Haenchen en het fenomenale Nederlands Philharmonisch Orkest werden aan het slot […] terecht als grote triomfators onthaald. […] ‘Die Soldaten’ komt op precies het goede moment, en laat zich aanzien en -horen als een oorverdovende schreeuw richting de subsidieverstrekkers. Zonder hen is een productie als deze onmogelijk. Maar, zullen velen zich afvragen, moet je zo’n ingewikkeld, lastig en dus duur werk überhaupt wel willen uitvoeren? De vraag stellen is hem eigenlijk al beantwoorden. Natuurlijk moet je dat doen, omdat Zimmermann iets te melden heeft over de mensheid, over ons dus. […] Deze muziek vermorzelt alles wat zich binnen gehoorafstand bevindt. Als je oren door deze eerste minuten heenkomen, dan red je het de rest van de avond ook. Mooi is het niet, dat is hier een hopeloos ontoereikend en misplaatst begrip. Beangstigend indrukwekkend is een betere omschrijving. […] De opera is gebaseerd op het toneelstuk van Jakob Lenz uit 1775. […] Regisseur Willy Decker koos ervoor om dit verhaal zo eenvoudig mogelijk te vertellen. De beelden die hij ons in een schitterende kijkdoos – een soort poppenkast – voorschotelt zijn in hun duidelijke vormen en primaire kleuren omgekeerd evenredig met de complexiteit van de partituur. Alle soldaten zijn hier rood, en ze lijken allemaal op elkaar. Volgens Decker zit dé soldaat, symbool voor het verwoestende, in ons allemaal. Snel, alert en doeltreffend is deze enscenering, maar daarom niet minder spectaculair. Als aan het eind de tragedie onafwendbaar is, kantelt de hele kijkdoos, als een zinkende Titanic, naar rechts. Hierin op je benen blijven staan is een wonder. Als Haenchen hier schijnbaar simpel de partituur naar zijn einde slaat, klinken op geluidsband marcherende soldaten en gekrijs. Het is werkelijk ontroerend en adembenemend om mee te maken. Haenchen vindt trouwens ook schitterend de lyriek. In het duet tussen Marie en haar vader bijvoorbeeld, of in het terzet van Maria, haar zus en gravin de la Roche dat hier de contouren van het fameuze trio uit ‘Der Rosenkavalier’ krijgt. Onuitvoerbaar, onzingbaar was een tijdlang het oordeel over dit werk. Claudia Barainsky (Marie), bewijst wederom het tegendeel, evenals de haar omringende zangers van wie verder vooral Tom Randle (Desportes), Helen Field (gravin), en Michael Kraus (Stolzius) zich onderscheiden. Maar ‘Die Soldaten’ is bovenal een groepssucces met Haenchen als eminente maarschalk.’
Peter van der Lint

De Volkskrant 11.11.2010

De strijd van het meisje tegen de volwassen wereld
*****
Perfecte balans tussen spanning en ontspanning maakt Zimmermanns opera een topervaring
‘Er komen grote thema’s voorbij in het Muziektheater: de strijd van de eenling tegen de massa, het meisje tegen de volwassen wereld, onschuld tegen onverschilligheid. Daar kun je pagina’s over volschrijven en urenlang over debatteren maar je hebt er de voorstelling Die Soldaten van de Nederlandse Opera voor nodig om de emoties erachter tot je te laten doorschemeren. […] Door een snelle, filmische schakeling tussen de verschillende scènes en zijn rauw realistische inhoud levert Die Soldaten een niet te onderschatten mogelijkheid een nieuw, jong publiek voor opera te interesseren. […] Het Nederlands Philharmonisch Orkest, fenomenaal gedirigeerd door voormalig chef-dirigent Hartmut Haenchen, krijgt voor de gelegenheid versterking van gitaar, synthesizer, orgel en een jazzorkestje. De oerknal waarmee het stuk begint laat zich dan ook pijnlijk voelen, zeker in combinatie met het beklemmende toneelbeeld van een zwarte doos, waarin de regisseur Willy Decker en de vormgever Wolfgang Gussmann een mensenmassa van tachtig grauw geschminkte figuranten hebben gepropt. […] Gussmann gebruikt kleur om ook het beeld te laten schreeuwen: rood voor de soldaten, die door een mechanische choreografie hun individuele karaktertrekken aan de kant hebben gezet. Als de zachtblauw geklede Marie verleid is door een van hen, draagt ze rode schoenen. Dat beeld maakt meer indruk dan welke platte seksscène ook. Zimmermann heeft met een feilloze precisie gespeeld met spanning en ontspanning. Als de hysterie zijn hoogtepunt bereikt, is er ineens stilte. Het doek valt en er klinkt een jazzbandje. In het massale orkest maakt hij ruimte voor tere gitaartonen. De rol van Marie vraagt een zachtmoedige toon, maar ook krijsende wanhoop. Bij de Duitse sopraan Claudia Barainsky lijkt het alsof de moeilijke muziektaal van Zimmermann rechtstreeks uit haar hart stroomt. De mannen en vrouwen om haar heen zijn al even goed gecast. Frode Olsen, Lani Poulson, Michael Kraus, Tom Randle, Kay Stiefermann en ook de oudere Hebe Dijkstra maken de voorstelling tot een topervaring.’
Bela Luttmer

Het Parool,10.11.2010)

‘Die Soldaten’ is Haenchens triomf
‘Weinig opera’s van na de Tweede Wereldoorlog hebben zich een vaste plek op het reportoire verworven, maar Die Soldaten van Bernd Alois Zimmermann komt nog steeds als een mokerslag aan. […] Zonder een ijzersterke enscenering komt dit stuk nooit echt tot leven. Willy Decker heeft dat geweldig ingevuld. Deze voorstelling is exemplarisch voor modern en conceptueel muziektheater. Decker en decor- en kostuumontwerper Wolfgang Gussmann hebben het stuk in een lege schoenendoos op het toneel geplaatst, die geen enkele uitweg biedt aan de personages. De achterwand kan openklappen, maar het hellend vlak dat zo ontstaat biedt alleen uitzicht op een bloedrode lege ruimte. Binnen dat lege, naargeestige kader zijn de personages in felle kleuren getekend. De placering, de beweging en de spanning tussen de personen: het is allemaal even raak. Muzikaal is Die Soldaten ook geweldig. Hartmut Haenchens terugkeer bij De Nederlandse Opera met zijn voormalige eigen Nederlands Philharmonisch Orkest is een triomf. Hij weet zowel de heftige lading als de enorme rijkdom aan detail en kleur van de hondsmoeilijke partituur te realiseren. De cast zingt geweldig en daarboven zweeft dan nog de sopraan van Claudia Barainsky in overtreffende trap als een aangrijpende Marie.’
Roeland Hazendonk

Teilübersetzung:
Die Soldaten sind Haenchens Triumpf
... Musikalisch sind Die Soldaten auch gewaltig. Hartmut Haenchens Rückkehr bei der Niederländischen Oper mit seiner früheren NIederländischen Philharmonie ist ein Triumpf. Er weiß sowohl die heftigen Entladungen wie auch den enormen Reichtum an Details und Farben von dieser außergewöhnlich schwierigen Partitur zu realisieren.

NRC Handelsblad,10.11. 2010

Massaal muziekleger
*****
Voor het laatst herhaalt de Nederlandse Opera de productie van Die Soldaten van Bernd Alois Zimmermann (1918-1970), in 2003 hèt opera-evenement van het jaar. Opnieuw is deze ooit als onuitvoerbaar en onzingbaar beschouwde opera een groot publiekssucces. Zimmermanns lyrische en expressionistische avantgardisme is inmiddels klassiek. Die Soldaten (1965) is gebaseerd op een 18de eeuws fel-realistisch zedendrama over onoverbrugbare verschillen en rangen en standen in een kazernestad in de tijd van de Sturm und Drang. Onder de soms absurdistische oppervlakte is Die Soldaten een huiveringwekkende metafoor voor alle oorlog en ellende in de wereld. Regisseur Willy Decker ziet in elk mens de kiem van verwoesting – de soldaat is het prototype daarvan. Alle personages verwoesten elkaar, alleen de grootmoeder blijft in leven. Die Soldaten is een remake van Wozzeck (1925), de hartverscheurende soldatenopera van Alban Berg. Ook hier filmisch-flitsende korte scènes, komisch èn satirisch, schrikwekkend en treurig. Hartmut Haenchen dirigeert op superieure wijze een massaal muziekleger: 22 vocale solisten, 18 officieren (slagwerkers en zangers), 137 musici inclusief een jazzcombo, 4 dansers en 80 figuranten. Het Nederlands Philharmonisch Orkest levert een topprestatie. Het terzet van de sopranen Claudia Barainsky, Lani Poulson en Helen Field gaat door merg en been. Het militairistische slot in surround sound is verpletterend.’
Kasper Jansen

www.operamagazin.nl, 10.11.2010

Die Soldaten: moeilijk maar aangrijpend
Het is geen opera waar je gemakkelijk naar luistert. Toch kan het haast niet anders of Die Soldaten bij De Nederlandse Opera laat je beduusd achter. Het orkestrale geweld, de indringende regie en het weergaloze optreden van Claudia Barainsky ballen zich samen tot tragisch, aangrijpend muziektheater.

Willy Decker maakte zijn productie van Die Soldaten oorspronkelijk voor de Sächsische Staatsoper Dresden, in 1995. De Nederlandse Opera nam het werk later op in haar repertoire. Deze maand herneemt het gezelschap de productie.

Die Soldaten is de enige opera van Bernd Alois Zimmermann. Hij schreef het werk eind jaren vijftig als reactie op de recente geschiedenis van Duitsland. Hij laat zien hoe oorlog de eenling vernietigt doordat het de gemeenschap vergiftigt waarin die eenling leeft. Dat doet hij door middel van het verhaal van Marie.

Marie is een braaf, opgewekt meisje, dat in haar argeloosheid ten prooi valt aan verschillende mannen, die haar begeren, nemen en weer dumpen. Langzaamaan glijdt ze steeds verder af, totdat ze door iedereen als ‘soldatenhoer’ wordt veroordeeld. Aan het einde herkent zelfs haar eigen vader haar niet meer.

Die tragische aftakeling, en het verschrikkelijke proces waar dat symbool voor staat, hing al direct bij de Preludio in de lucht. Als een dik samengepakte, onheilspellende wolkenlucht voorspelde het onstuimige, chaotische orkest (het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van de geweldige Hartmut Haenchen) dat er destructieve dingen gingen gebeuren.

Die gebeurden ook, maar er werd geleidelijk naar toegewerkt. Omdat de muziek niet bepaald toegankelijk is, was die aanloop niet altijd even spannend. Het kostte mijn klassieke oren dikwijls veel moeite om het verband tussen Zimmermanns muziek en de actie op het toneel te zien. Dat blijft dan ook mijn aarzeling bij dit soort repertoire: spreekt dit voldoende mensen aan om toekomst te hebben?

Niettemin: toen alle elementen van het verhaal in de vierde akte samenkwamen, raakte ik zwaar onder de indruk. Theatraal én muzikaal. De manier waarop de mensen uit Marie’s leven haar allen afwezen, sneed door je heen en haar wanhopige poging in de laatste scène om aan haar noodlot te ontkomen, kwam bij mij flink binnen.

De spanning in die scènes werd opgevoerd door de heftige percussie en harde oorlogsgeluiden die op tape om je heen donderden. En door de ijzersterke regie van Decker, die met geweldig kleurgebruik en een benauwend decor indringend de vernietiging van het mooie meisje tekende. Briljant hoe hij Marie in de slotscène tevergeefs tegen een schuine wand op liet ploeteren.

Marie werd weergaloos vertolkt door Claudia Barainsky. Ze acteerde zo overtuigend, dat ik dacht werkelijk naar een tienermeisje te kijken. Ook haar zang straalde van de jeugdigheid, waarbij ze de hoogte en de andere moeilijkheden van haar partij met bijna speels gemak meester was.

De rest van de cast was eveneens uitstekend. Vooral Michael Kraus (Stolzius), Tom Randle (Desportes) en Kay Stiefermann (Mary) vielen me op. Ze gaven met hun luide stemmen en krachtige stijl prachtig gestalte aan hun rollen.

Zoals gezegd: Die Soldaten luister je niet makkelijk weg. Sterker nog, als ik het op een cd of op de radio zou horen, zou ik het ronduit lelijk vinden. En toch: de productie bevat een zekere overweldigende kracht, zodat je niet onbewogen huiswaarts keert. Ik in elk geval niet.

Jordi Kooiman

Interview in Trouw, 9.11.2010

Bezuinigen levert juist een elite op

Hartmut Haenchen is terug bij De Nederlandse Opera voor de reprise van Zimmermanns hondsmoeilijke en inktzwarte ‘Die Soldaten’. Maar de Nederlandse staatsburger vindt de dreigende bezuinigingen op cultuur in dit land nog zwarter en veel moeilijker te verteren. “De piramide staat zo langzamerhand op instorten.”

Bij de eerste vraag – of de dirigent die zestien jaar in Amsterdam woonde en werkte ons en ons land niet mist – kijkt Hartmut Haenchen (Dresden, 1943) verbaasd en onbegrijpend. “Ik kom hier zó vaak, dat ik dit land niet kan missen”, zegt hij tenslotte met een meewarig lachje. In 2003 vertrok Haenchen vanwege de bezuinigingen die toenmalig staatssecretaris Rick van der Ploeg hem en zijn orkest oplegde uit Amsterdam en ging in zijn geboorteplaats Dresden wonen. Sindsdien was hij regelmatig als gast terug bij De Nederlandse Opera (DNO) en het Nederlands Philharmonisch Orkest (NedPhO), de gezelschappen waar hij zo lang een fiere muzikale scepter zwaaide.
“Tussen de producties van Wagners ‘Tannhäuser’ (2007) en diens ‘Der fliegende Holländer’ (2009) zat wat mij betreft een iets te lange tussenpoos, maar de eerstkomende vier jaren zal ik hier vaak te vinden zijn.” Haenchen kijkt er tevreden bij, maar hij is dan ook een man van de lange verbintenissen – daar gedijt hij het best in, zegt hij op het eind van het gesprek. “Ik voel me allerminst de ideale gastdirigent. Ik probeer een vaste band te krijgen met een orkest of een operahuis; over een grotere tijdsspanne kun je samen iets opbouwen, daar hou ik van.”
In eerste instantie was het bij terugkomst als gast in Amsterdam een shock, zo zegt Haenchen, dat hij niet meer in een eigen huis woonde, maar steeds in een tijdelijk appartement. “Maar die schrik ben ik nu te boven. Ja, ik ben nog steeds Nederlander. Net vóór mijn vertrek in 2003 werd mij het staatsburgerschap verleend. De procedure die mij mijn tweede paspoort opleverde, heeft maar liefst tien jaar geduurd.” Haenchen zegt het met een veelbetekenende blik. “Het zou me overigens niet verbazen als ze mij dat paspoort binnenkort weer afnemen. Ik stak vroeger mijn meningen en kritiek al niet onder stoelen of banken, en dat doe ik nu nog steeds niet. Dat betekent niet dat ik het geen eer vond om dat Nederlandse paspoort te krijgen; net zo’n eer als de Zilveren Penning van de stad Amsterdam. Dat publieke debat hier over twee paspoorten is een rare discussie, maar mijn geval is natuurlijk niet vergelijkbaar met de mensen die het echt zou treffen. Ik zal als Nederlander meedoen aan de protestactie die DNO tegen de bezuinigingen in voorbereiding heeft. Iedere cultuurinstelling die verdwijnt maakt de zorgvuldig opgebouwde kunstpiramide wankeler; zo langzamerhand staat die piramide op instorten.”
Haenchen erkent dat dit alles hem persoonlijk raakt. Hij voelt zich zo betrokken omdat het niet alleen over Nederland gaat, maar over heel Europa, over de Europese cultuur die uit één en dezelfde humanistische bron komt.
“Berlusconi heeft het in Italië voor elkaar gekregen dat zo’n beetje alle Italiaanse operahuizen in elkaar gestort zijn. Hij hoefde slechts één handtekening te zetten en het gebeurde. Maar Berlusconi denkt, net als al die andere regeringsleiders, niet na over de consequenties die het heeft. Als enige reden wordt altijd alleen maar aangevoerd dat er bespaard wordt. Een hele domme redenering, want het is niet waar. De financiële problemen die het oplevert zijn voor andere, nieuwe regeringen – men schuift het door. In Duitsland gaat het nu drastisch beter op de arbeidsmarkt, en dat komt nog door de plannen van de regering Schröder. Angela Merkel zegt dat het haar verdienste is. Tsja, succes kent vele vaders, mislukking vaak maar één. Ik als dirigent kan daar over mee praten, en je leert er mee leven.”
Volgens Haenchen is Nederland, dat Europees gezien sowieso al aan de onderkant van cultuursubsidies zat, nu op weg om wereldkampioen cultuurbezuinigen te worden. “Toen ik hier in 1986 kwam, waren er nog twintig orkesten, nu nog maar amper de helft. Het is nu zo erg dat ik er niet eens woorden voor heb. Nederland is wat dit betreft ver boven – of beter: onder – Duitsland uitgekomen.”
Maar ook in een operahuis als dat van Wiesbaden zitten op een avond soms toch maar 300 mensen in de zaal? “Kleine huizen hebben het moeilijk, de maatstaven voor kwaliteit zijn anders geworden. Ook in Nederland zitten de zalen niet meer altijd als vanzelf vol. Een ‘moeilijk’ programma met het NedPhO konden we vroeger zes keer uitverkopen. Maar de kaartjes worden steeds duurder en het publiek is, of wordt niet meer opgevoed. En er is nog meer: uit een Duits onderzoek blijkt dat tijdens een crisis de zalen voller zitten. Na zo’n crisis komt er dip. Toen de Muur open ging, waren alle theaters in de DDR ineens leeg, terwijl die tot 1989 altijd vol zaten. Nu is het daar weer beter; teruggang van cultuur is nooit permanent, maar altijd een golfbeweging.”
“Stel: het Muziekcentrum van de Omroep wordt opgeheven? Wat kost dat? Niemand kijkt ernaar, want de enorme hoeveelheid geld voor een sociaal plan – ik kan er na de fusies die uiteindelijk het NedPhO opleverde over meepraten – komt uit een ander potje. Wat te denken van het gebouw van het MCO in Hilversum dat voor veel geld gebouwd is. Je kunt er straks niets meer mee, omdat het als publiek gebouw in een volledig verkeerde wijk staat. En dan de muziekbibliotheek in Hilversum, de grootste in Nederland. Ik word er sprakeloos van.”
Als Haenchen hoort van de kritiek die voormalig staatssecretaris Van der Ploeg op de huidige bezuinigingen heeft (‘elite pesten’, noemt hij het), lacht de dirigent schamper. “Dat gedoe over een elite, dat is een schandaal. Wist u trouwens dat uit onderzoeken blijkt dat in heel Europa meer mensen naar theater, concerten en musea gaan dan naar voetbalwedstrijden? Wat is een elite, en wat betekent die voor een maatschappij? Een elite is hoger opgeleid, verdient het meeste geld, maar betaalt ook de meeste belasting. Deze elite draagt de democratie en niet andersom. Korten op cultuur treft niet zozeer de elite, maar juist de andere bevolkingsgroepen. Die kunnen niet meer aan cultuur deelnemen omdat kunstinstellingen hun kunstopvoeding in families en op scholen- waar kunstonderricht dramatisch teruggeschroefd is - niet meer waar kunnen maken. Met korten op kunst wordt precies het omgekeerde bereikt waar Van der Ploeg kritiek op heeft: de maatregelen zorgen er voor dat kunst elitair wordt. "In eltiefamilies wordt muziek gemaakt, en daar komen onze toekomstige musici vandaan. Het valt nu al op dat minder goede musici komen, omdat de kansen op een mooie baan kleiner worden. Ik merk het bij proefspelen en bij audities. Het valt nog niet echt op omdat er zoveel goede musici uit Azië komen. Tokio alleen al heeft twaalf conservatoria, en wat te denken van China. Aziaten zijn technisch vaak beter, maar ze missen de achtergrond, die humanistische opvoeding die ons in Europa verbindt. Het gaat er niet over of we Beethoven nog kunnen spelen, maar hoe we hem spelen.”
Haenchen heeft op het Nexus Instituut een lezing gehouden die als veelbetekenende titel ‘Beethoven of Superman?’ draagt. Daarin stelt de dirigent dat in de moderne maatschappij kunst tot entertainment verworden is. We leven in een ‘Spaßgesellschaft’ zoals ze dat in Duitsland noemen. Filosofie heeft daar geen plaats, ‘spaß’ neemt het zicht op de waarden weg. In de media, schrijft Haenchen, is nog maar schrikbarend weinig plaats voor de kunsten; de statistieken laten een teruggang van vijftig procent zien, zowel op televisie als in kranten.
“De publieke omroepen vervullen hun echte opdracht niet. Op Classic FM moeten reclames tussen de muziek door een plek hebben, waardoor het uitzenden van een symfonie van Bruckner een onmogelijkheid is geworden. De publieke omroep gaat precies dezelfde kant op, ook in Duitsland waar alleen Bayern 4 nog volledige composities uitzendt. Er is steeds meer entertainment, steeds minder inhoud. Ook in kranten. De tijd dat het Feuilleton van de Frankfurter Allgemeine heel dik was, ligt ver achter ons. De informatieve waarde die een recensie kan hebben, staat bijna niemand meer ter beschikking.”
Maar Haenchen vecht stug en strijdvaardig door. Met het uitvoeren van Bernd Alois Zimmermanns ‘Die Soldaten’ bijvoorbeeld. Is deze moderne en moeilijke opera nou niet precies hét voorbeeld van elite-kunst?
“Dat zeggen mensen die nooit komen kijken. Ondanks al het negatieve wat we hiervoor bespraken, is het Nederlandse publiek nieuwsgieriger dan het Duitse. Er is bijna geen operahuis in Duitsland dat zo’n gevarieerd programma heeft als DNO. Wat hier wordt gespeeld aan onbekende, moderne muziek, dat is wereldtop. En het is juist daarom dat het publiek er voor open staat. Het is ermee opgevoed. Dat kun je natuurlijk allemaal afbreken, maar hoe bouw je het daarna weer op?”
”Toen we in 2003 de eerste reeks van ‘Die Soldaten’ deden, zat het bij de première lang niet vol. Gedurende de reeks raakten de voorstellingen uitverkocht. Dat lag aan de uitstekende recensies uiteraard, maar vooral aan de mensen die op de generale repetitie waren geweest. Een generale is erg belangrijk. Als die goed is, dan spreekt het zich rond. Die fluisterpropaganda, dat is echt iets heel speciaals van Amsterdam. Maar hoewel ikzelf bij het heropenen van de partituur een moedeloos gevoel kreeg – ‘hoe heb ik dit toen voor elkaar gekregen?’ – raad ik iedereen aan om niet bang te zijn en om er heen te gaan. Zimmermann is lastig, maar hij is ook altijd een expressionist geweest. Een componist met emoties die de mensen aanvliegen. Een vrolijke avond, nee, dat wordt het niet. Iemand schreef ooit dat ik een specialist ben in gitzwarte stukken.”
Peter van der Lint

Interview in de Volkskrant, 9.11.2010

Hartmut Haenchen bekent dat hij bij de voorbereiding van Die Soldaten netelige momenten heeft gekend. De dirigent die zich in 2003 meester over de materie toonde en aan Zimmermanns hypercomplexe muziek een helderheid gaf die niemand voor mogelijk hield, moest dit najaar gewoon ‘van nul af aan’ beginnen.
Soms sloeg de moedeloosheid toe. ‘Ik hád het stuk toch ooit in de vingers gehad. Was ik nu dan zoveel slechter geworden? Pas na vier weken repeteren overviel me de eerste aha-erlebnis.’

Terwijl de solisten grotendeels dezelfde zijn. Dat moet toch schelen?
‘Sterker nog: in de tussentijd hebben ze hun rol elders gezongen en zijn ze erin gegroeid. Maar het orkest bestaat voor tweederde uit nieuwe mensen. Sinds 2003 is de basis van het NedPhO smaller geworden, er zitten nu meer remplaçanten. Waaruit blijkt dat bezuinigingen de boel ook duurder kunnen maken.’
Inclusief een jazzcombo telt de hoofdmacht van Die Soldaten ruim 111 musici. Daarnaast stuurt Haenchen (67) vier toneelorkesten aan. Tot het arsenaal van slagwerk - bestuurd door 15 percussionisten - behoren drie stuks spoorstaaf. Bij de cast van 45 zangers en dansers telt Willy Decker in zijn regie nog eens 80 figuranten op.
En alsof de synchronisatie daarvan al niet lastig genoeg is, schrijft Zimmermann in zijn partituur ook nog eens de ingewikkeldste ritmes voor.

Hoe overmeester je zoiets?
‘De eerste keer heb ik twee jaar op de partituur gestudeerd. Lezen, lezen, lezen - en zo ontstaat langzaamaan een klank.’
Wolfgang Sawallisch had het in 1959 snel gezien. ‘Onuitvoerbaar’ meende de dirigent, nadat hij de eerste versie van Die Soldaten had opengeslagen. Zelfs Michael Gielen, die in 1965 de première leidde, vond dat Zimmermann ‘zuviel hat verlangt.’
Die zogenaamde onspeelbaarheid is iets van alle tijden, zegt Hartmut Haenchen. ‘Zelfs Beethoven en Brahms kregen het te horen. Feit is wel dat er in Die Soldaten muzikaal en scenisch ontzettend veel tegelijk gebeurt. De perfecte uitvoering bereiken we misschien pas over honderd jaar.’

Zit die complexiteit de zeggingskracht niet in de weg?
‘Dat is nou net het knappe van Zimmermann. Hij componeerde heel wiskundig volgens het serialisme, tot in metronoomcijfers en ritmes aan toe. Maar wat je hoort is een aangrijpend expressionistisch stuk.’
Zimmermann (1918-1970) puurde het libretto van Die Soldaten uit het gelijknamige toneelstuk van Jakob Lenz. Die beschreef al in 1776 hoe Marie, een nette middenstandsdochter uit Lille, via amourettes met officieren wil stijgen op de maatschappelijke ladder. Na misbruik en verkrachting vindt ze zichzelf terug als hoer.
Haenchen: ‘In feite toont het stuk hoe oorlog ontstaat. Geen respect voor het leven, alleen egoïsme telt. Haal cultuur weg uit een maatschappij, en je hebt Die Soldaten.’

Over cultuur gesproken: u vertrok in 2002 na zestien jaar als chef van het NedPhO. U weigerde zich neer te leggen bij een bezuiniging.
‘Wat ik toen heb voorspeld, is helaas ook uitgekomen. Het NedPhO en het Kamerorkest geven minder concerten en doen een groter beroep op losse krachten. Hoe goed zulke musici ook spelen, ze groeien niet organisch mee met een orkest. Ingo Metzmacher liep ertegenaan bij de Mozart/Da Pontecyclus in 2006.’

Zat u begin oktober dan met samengeknepen tenen bij het jubileumconcert van het 25-jarige NedPhO?
‘Integendeel. Qua klank, flexibiliteit en mentaliteit is de basisbezetting juist mooi gegroeid. De violen zijn technisch sterker. Van de diepe, intense klank van de cello’s en de bassen heb ik genoten.’

Hoe bevalt trouwens het freelancerschap?
‘Ik zal niet ontkennen dat ik me meer chef voel dan freelancer. Ik mis weleens de artistieke invloed die je binnen een organisatie kunt uitoefenen, zoals in mijn tijd als chef bij De Nederlandse Opera. Maar dat wist ik vantevoren. Om niet doelloos rond te reizen, heb ik een paar vaste punten: Covent Garden in Londen, de orkesten van Parijs, de operahuizen van Brussel en Madrid. En Amsterdam natuurlijk, waar een laatste reprise wacht van Wagners Ring in de regie van Audi.’

En in januari Parsifal in de Brusselse Munt.
‘Nog zo’n opera die een mannenmaatschappij in ontbinding toont. Na de laatste voorstelling in Amsterdam heb ik exact één dag om mijn koffer te pakken.’

En dan nooit meer Die Soldaten?
‘Ha, dat heb ik ook eens gezegd van Richard Strauss’ Elektra. Tot dit voorjaar Toulouse belde: ze zochten dringend een vervanger. Ik schrok ervoor terug, vroeg me af of ik die reuzenpartituur fysiek nog wel aankon. Het bleek geen probleem. Lichamelijke inspanning kun je kennelijk compenseren met het hoofd.’

Guido van Oorschot

Interview Het Parool, Freitag, 5.11.2010

‘Ik wil niet dat opera elitair is’
Dirigent Hartmut Haenchen (67) is terug in Nederland voor Die Soldaten van B.A. Zimmermann bij De Nederlandse Opera. ‘Zo’n stuk hoor je straks nooit meer als alle kunst- bezuinigingen doorgaan.’
ERIK VOERMANS
‘Toen ik in 1986 naar Nederland kwam, waren hier nog twintig symfonieorkesten" zegt dirigent Hartmut Haenchen. “Toen ik in 2002 vertrok als chef van het Nederlands Philharmonisch Orkest waren het er nog maar elf. En nu, acht jaar later, zijn het er nog tien. Ik vind dit een catastrofale tendens.”
Haenchen is in Amsterdam voor een reeks opvoeringen bij De Nederlandse Opera van Bernd Alois Zimmermanns Die Soldaten. In de schitterende enscenering van Willy Decker maakte het gitzwarte stuk in 2003 diepe indruk op de toehoorders. En ook voor Haenchen is het een van de hoogtepunten in de geschiedenis van DNO. Hij verheugt zich op de première (op 9 november) en de zeven navolgende voor- stellingen, maar de stemming wordt wat gedrukt door de rücksichtlose cultuurplannen van het nieuwe kabinet die hem ter ore zijn gekomen.
“Zo’n project als Die Soldaten is niet meer denkbaar bij het beleid dat er nu dreigt te komen. Dan wordt het niet meer gespeeld, want het is te duur. Dan gaat het mis- schien nog eens naar Salzburg – en dan is het pas echt elitair geworden. En ik wil niet dat deze kunstvorm elitair is.”
Die Soldaten is voor iedereen, stelt Haenchen gedecideerd. “Je hóeft helemaal niks te weten van de seriële structuur of welke technische achtergronden dan ook. Het is een hoogexpressionistisch stuk dat iedereen diep zal raken. En als je een beetje met de inhoud vertrouwd bent, gaat het óók over wat er gebeurt met een maatschappij waarin de waarde van kunst en cultuur verwaarloosd wordt. Hoe gedragen mensen zich die niet meer met kunst en cultuur in aanraking komen? Nou, daar komt oorlog van.” “Ik heb in mijn loopbaan talloze malen aan de politiek moeten uitleggen wat de waarde van kunst is. Ook in Duitsland. Het komt hierop neer: als je bij de kunst iets wegneemt, kost je dat op een andere gebied een veelvoud daarvan. Wat op de korte termijn een bezuiniging lijkt te zijn, levert op de langere termijn juist een kostenstijging op. Als je wilt bezuinigen moet je juist méér investeren in kunst en cultuur. Maar resultaat boek je pas in de toekomst, die de vier jaar van een kabinetsperiode overstijgt. Daar zit het grote probleem. Dat is ook het populistische aan het hele verhaal.” Haenchen bestrijdt dat kunst
slechts voor een kleine elite is. “De orkesten hebben een groot gedeelte van de schoolopleiding van muziek overgenomen. Er zijn nog nooit zo veel initiatieven vanuit orkesten ge- weest om op te vangen wat de scholen niet meer bieden. Het gevolg is, kort gezegd, een groot sociaal probleem. En als je dat inziet, realiseer je je dat snoeien op cultuur een enorme groei van kosten op het sociale vlak tot gevolg heeft. Het is bewezen dat kinderen die met klassieke muziek opgroeien of een instrument bespelen een andere intelligentie en een grotere sociale competentie hebben.”
In het Ruhrgebied leveren ze momenteel het bewijs, zegt Haenchen. “Daar zijn ze vijf jaar geleden begonnen met het project ‘Elk kind een instrument’. En ze kunnen nu al constateren dat de jeugdcriminaliteit terugloopt. Op lange termijn
levert dat een enorme winst op. Ik zou zeggen: zet in Nederland ook zo’n programma op. Ja, dat kost iets. Maar niet idioot veel.”
“Wat cultuur betreft zou ik willen zeggen: investeer het geld en bouw iets op, want daar heb je uiteindelijk meer aan dan wat je nu op korte termijn allemaal kapot maakt. Opbouw is iets van lange adem en geduld. Afbraak is iets onmiddellijks en onherroepelijks. De gedachte dat je een afgeschaft orkest wel weer kunt opbouwen als het weer wat beter gaat, gaat compleet mank. Een orkest opheffen is onherstelbaar. Kijk naar hoe lang het heeft geduurd voordat het NedPhO, dat voortkwam uit een fusie van drie orkesten, écht een orkest werd."

De Nederlandse Opera. Zimmermann-Die Soldaten. NedPhO o.l.v. Hartmut Haenchen. Regie: Willy Decker. 9, 12, 16, 18, 20, 23, 25 en 28/11 in het Muziektheater.
ZURÜCK