Opera

www.8weekly.nl, 19. November 2012
Das Rheingold: Oerklank en ondergang bij De Nederlandse Opera

Dirigent Hartmut Haenchen laat in de reprise van ‘Das Rheingold’ bij DNO opnieuw horen hoe Wagner uitgevoerd dient te worden. Zonder de opgeblazen pathetiek, die sommigen nog altijd met deze componist verbinden, leidt hij het uitstekend spelende Nederlands Philharmonisch Orkest naar de kern van het Ring-drama: het conflict tussen liefde en macht. De regie en enscenering voorzien daarnaast in spectaculaire en vermakelijke episodes.

Het is 1839. De opera ‘Rienzi’ van de jonge Richard Wagner is keer op keer afgewezen in de Parijse theaters, gedomineerd door een machtige kliek, die alleen publiekstrekkende commerciële producties toelaat. Kijkcijferterreur avant la lettre. Woedend en barstend van de ideeën over muzikale en inhoudelijke vernieuwing gaat Wagner terug naar zijn geboortestad Dresden. Daar maakt hij langzamerhand naam en krijgt hij de middelen om het genre te moderniseren. Een opera moet in plaats van burgerlijk vermaak te bieden het publiek verheffen en een stuk zuivere waarheid tonen. Antieke tragedies, met een pure held of heldin, die door het noodlot ten onder gaan, zijn daarbij zijn inspiratie.

Rijngoud – rein goud…
Zijn prototype voor de schetsen aan het epos 'Der Ring des Nibelungen' is Sigurd, of Siegfried, een onbedorven natuurmens. Siegfried wordt gevangen en gedood in een web van machtsspel en intriges. Deze moord vormt het 'embryo' van de Ring en is in de uiteindelijke versie uitgegroeid tot het laatste deel, 'Götterdämmerung'. Om uit te leggen waar al die intriges vandaan komen en de afkomst van zijn held te verbeelden schrijft Wagner de drie andere delen, waarvan 'Das Rheingold' de proloog vormt. Het is een oerbegin, een muzikale Genesis, startend in het aardedonker met een lage Es, die zich ontwikkelt tot majeurdrieklanken en langzamerhand verder golft als het stromende water van de Rijn. Op de bodem schittert in het licht van de opgaande zon een gouden schat, bewaakt door drie waternimfen.

De Nibelung zweert de liefde af
Alberich, een onaantrekkelijke Nibelung , wordt verliefd op de nimfen. Zij spelen een wreed spel van aantrekken en afstoten met hem en lachen hem uiteindelijk hard uit. Als compensatie gaat Alberich voor het Rijngoud. Hij kan het krijgen, zingen de nimfen, als hij de liefde afzweert. Dat is hoog spel – ze vertrouwen erop dat zoiets wel het laatste is wat hij zal doen. Maar de tragiek van de afgewezene komt tot een kippenvel veroorzakend hoogtepunt in het dramatische moment, waarop Alberich zich afkeert van zijn verlangen. Machtswellust, verbonden met 'goud' is vanaf dat moment zijn drijfveer. Hier klinkt het leidmotief – het speciale muzikale gereedschap van Wagner - van de vervloeking van de liefde die zijn pendant zal krijgen in de vervloeking van de Ring aan het einde van de opera. Is alles de schuld van de drie vrouwen met hun erotische spelletjes? Ja, in deze Wagneriaanse versie van het scheppingsverhaal. De verlossende pendant van de Rijndochters heet Brünnhilde, die zich aan het einde van de cyclus op zal offeren om de liefde voor de wereld te behouden.

Niets dan narigheid
Alberich’s bloedverwant Loge zorgt voor de tweede verhaallijn. Om de goden Wotan en zijn schoonfamilie een droomhuis te bezorgen, Walhall, heeft hij voorgesteld de twee reuzen Fasolt en Fafner als bouwvakkers aan te stellen en ze te betalen met de liefdesgodin Freya. Ook in de hogere wereld wordt liefde verkwanseld. Als de villa klaar is en de twee hun loon opeisen ontstaat een pijnlijke situatie. Loge stelt voor om ze af te schepen met het Rijngoud, dat ondertussen in een spectaculaire onderaardse smidse, vol vuur en luide hamerslagen op aambeelden, tot een schat is omgesmeed. Alberich heerst over zijn Nibelungen-slavenvolkje en heeft zijn broer Mime de 'Tarnhelm' (voorzien van het fantastische, geheimzinnige leidmotief) laten smeden. Hiermee kan hij zich in alles ter wereld veranderen, van draak tot kikker. In die laatste vorm wordt hij gevangen genomen. Wotan neemt hem de Ring, die garant staat voor wereldheerschappij, af. Daarop klinkt – tweede dramatische moment – de vloek. Wie de Ring bezit zal er niets dan narigheid van ondervinden.

Arme reus!
Van de reuzen is Fasolt degene die Freya niet op wil geven. Hij houdt werkelijk van haar en de liefde is misschien wederzijds, want in een mooi regiedetail strekken ze op het moment van de uitruil vrouw-tegen-schat heel even de handen naar elkaar uit. Even later is Fasolt dood, vermoord door zijn broer die alles voor zichzelf wil hebben: het eerste slachtoffer van de Vloek. Misschien is het de socialistische overtuiging van Richard Wagner die hem ingaf van deze recht-door-zee bouwvakker het enige integere personage van de hele opera te maken.

Fasolt werd in deze première heel goed gezongen door Günther Groissböck die aan de zijlijn inviel voor Stephen Miller, met keelontsteking en in reuzenpak op de bühne. Verder waren zowel Alberich (Werner van Mechelen) als Loge (Stefan Margita) overtuigend in hun rol van respectievelijk gekwelde uitgestotene, die schurk wordt, en listige outsider, die observeert en het verhaal aanstuurt. Zelfportretten van Wagner? Wie weet heeft hij zich ook gespiegeld in de twijfelende oppergod Wotan, die zijn regime in de vorm van verdragen in een speer heeft gekerfd. Het leidmotief van de speer, een dalende toonladder, komt later terug als ondergangsmotief. Ook de drieklank van de Rijn is aan het eind in mineur te horen als waarschuwing van Erda. Deze wijze vrouw die verleden, heden en toekomst ziet, komt Wotan aansporen de Ring af te geven. De witte verschijning, een prachtige rol van Marina Prudenskaja, met haar 'Weiche, Wotan!' fascineert Wotan dermate dat hij haar nog vele malen zal bezoeken om meer kennis op te doen en ondertussen een aantal Walküren bij haar te verwekken – maar dat is al de volgende opera….

Recht naar het hart
Het mooie van deze 'Amsterdamse Ring' van Hartmut Haenchen en regisseur Pierre Audi is dat de traditionele Wagner-interpretatie door de focus op het kernconflict tussen macht en liefde voorgoed onmogelijk is geworden. Gehelmde Germanen, schetterend koper, associaties met het naziregime – achterhaald. De muziek klinkt helder, het tempo is fors en de dramatische momenten zijn geen overkill maar werkelijk bloedstollend. Alle nuances van herkenbare ambivalentie en diepmenselijke tekortkomingen gaan hier, verklankt en visueel, recht naar het hart. Dat Haenchen destijds in de voorbereiding duizenden fouten uit de partituur corrigeerde is daar mede debet aan.

Er zijn een paar kleine wijzigingen aangebracht sinds de vorige productie. De muzikale contrasten lijken feller aangezet en versterkt door regiedetails. De draak is een echt enge slang met diabolus-interval, zijn leidmotief, geworden in plaats van een stofzuiger met knipperlichten. De kikker, ooit behendig door de dirigent zelf gehanteerd, is geschrapt – jammer! De cast is daarentegen in zijn totaliteit van het niveau dat een dergelijke werk vereist. Een volmaakte ‘Vorabend’.
Inge Cohen Rohleder
www.8weekly.nl, 03. October 2005
Der Ring des Nibelungen van De Nederlandse Opera is absolute wereldtop

De Nederlandse Opera is een van de speerpunten van het nationale cultuurbeleid. Deze herneming van Wagners Der Ring des Nibelungen bewijst hoe terecht dit is. Deze productie kan zich niet alleen met de internationale wereldtop meten, maar laat deze zelfs ver achter zich. Het stormachtige applaus dat dirigent Hartmut Haenchen en regisseur Pierre Audi in ontvangst mochten nemen terwijl de laatste klanken van het 'Erlösungs-Motiv' wegstierven, is dan ook volkomen verdiend.
Miljoenen noten, meer dan veertien uur muziek en een vuistdik libretto (door Louis Couperus betiteld als "povere dilettanten-arbeid") heeft het publiek verspreid over vier avonden ondergaan. En dat terwijl de listige voorgod Loge al aan het einde van de proloog, of liever, de Vorabend, "Ihrem Ende eilen sie zu", zingt wanneer Wotan en zijn gevolg het Walhalla betreden. Het duurt echter nog een uur of twaalf voordat hij gelijk krijgt en het Walhalla vlam vat en de Rijn buiten haar oevers treedt. Van 'haasten' is dus amper sprake, maar vanaf het moment dat Wotan de door de Nibelung Alberich gesmede ring, het symbool van absolute macht, om zijn vinger schuift, is het einde der goden onafwendbaar.

Een einde waarnaar Wotan overigens al vanaf het einde van Die Walküre naar verlangt. Meer dan de onwetende Siegfried is de oppergod de ware tragische held van de hele operacyclus. Zelfs al neemt hij in Götterdämmerung, het slotdeel van de tetralogie, geheel niet meer deel aan de handeling, nog altijd overschaduwt hij alles wat er gebeurt. Regisseur Pierre Audi maakt van de goden echter geen afstandelijke wezens, maar echte mensen van vlees en bloed.
Revolutionaire decors
De al te menselijke karakters staan in scherp contrast met de immense decors, ontworpen door de Amerikaans/Russische ontwerper/architect Georg Tsypin. Het podium van het Muziektheater behoort tot de grootste ter wereld, de breedte is maximaal 32 meter, de maximale diepte is 48,5 meter, maar Tsypin trekt het decor tot ver in de zaal door. Hij heft zelfs de scheiding tussen zaal en podium op; het publiek kan de zangers bijna aanraken en in de speciale adventure seats maakt een deel van het publiek letterlijk deel uit van het decor. Helemaal revolutionair is de positie van het orkest, die radicaal breekt met de Wagner-traditie.
Het speciaal voor de Ring gebouwde Festspielhaus in Bayreuth is immers beroemd vanwege zijn volledig aan het zicht onttrokken orkest en dirigent. Niets mocht van Wagner afleiden van de handeling op het toneel. In het Amsterdamse Muziektheater bleek een dergelijk onzichtbaar orkest niet haalbaar. En dus werd gekozen voor een radicaal andere oplossing: de orkestbak is afgeschaft en tijdens de verschillende opera's heeft het orkest een prominente, steeds wisselende, plaats in het toneelbeeld.
Transparante partituur
De bijzonder orkestopstelling heeft buitengewone voordelen voor de klankrijkdom van het orkest en bovenal voor de zangers, die in plaats van achter het orkest voor het orkest een aanzienlijk deel van hun partijen kunnen zingen. Haenchen kan zo pianissimi laten zingen die in een ander operahuis onmogelijk zouden zijn omdat de zangers niet over het orkest zouden komen. De meeste Wagner-zangers zijn getraind om hun stem over een grote afstand en over een groot orkest de zaal in te projecteren, wat in de slechtste gevallen leidt tot afstandelijk geschreeuw. Niets van dit alles in Amsterdam: sterker, niet eerder is zo'n intieme Ring opgevoerd.
Haenchen maakt bovendien gebruik van een 'opgeschoonde' partituur, waarin niet alleen alle door Wagner aangebrachte correcties na de wereldpremière in 1873 verwerkt zijn, maar bovendien de vele fouten die in een eeuw opvoeringspraktijk in de partituur geslopen waren zijn verwijderd. Het resulteert in een buitengewoon transparante Ring, wars van bombast of langdradigheid. In de lange monologen klinkt het Nederlands Philharmonisch Orkest bijna Italiaans, om in de lyrische passages over te schakelen naar een vol laat-Romantisch idioom, terwijl de orkestrale climaxen in de handen van Haenchen ook daadwerkelijk dat zijn: orgastische explosies van geluid die het publiek naar adem doen happen.
Louter topsolisten

Niet alleen dirigent en orkest leveren een uitzonderlijke prestatie. De solisten die voor deze Ring zijn gecontracteerd zijn zeer ervaren Wagner-zangers die optimaal gebruik maken van de in Amsterdam gecreëerde mogelijkheden. Vooral Graham Clark (Mime) en Kurt Rydl (Hagen) zijn angstaanjagend goed, maar zonder uitzondering lijken alle solisten boven zichzelf uit te stijgen. Hopelijk slaagt De Nederlandse Opera daarom in haar voornemen deze Ring ook op cd uit te brengen, want een sterkere rolbezetting dan deze is momenteel nauwelijks denkbaar. In Bayreuth zullen de nazaten van Wagner jaloers zijn.
Slechts driemaal wordt de complete Ring uitgevoerd. Gelukkig wordt in de wandelgangen gefluisterd dat de monumentale decors toch niet gesloopt zullen worden zoals lange tijd aangekondigd was, maar dat deze Ring in 2013 weer te zien zal zijn. Zonder enige twijfel ook dan het hoogtepunt van het operaseizoen.
Onvergetelijke beelden
Mocht De Nederlandse Opera niet slagen in een toekomstige herneming, dan resten de binnenkort te verschijnen dvd's en onvergetelijke beelden. Het begin van Das Rheingold, wanneer het theater in totale duisternis is gehuld en uit het niets de eerste noten weerklinken, visueel slechts begeleid door het lampje op het dirigeerstokje van Haenchen. Of de vlammen die uit het houten (!) decor springen tijdens de Walküren-rit (zie het 8WEEKLY-filmpje op de VPRO-site), het vogeltje in Siegfried, het strak gechoreografeerde koor in Götterdämmerung, de slotscène waarin Wotans speer opeens door het decor schiet. Het zijn slechts enkele beelden die door het hoofd spoken.
"Onvoorstelbaar in wat voor toestand zelfs iemand met het grootste incasseringsvermogen kan raken als hij de vier avonden die Der Ring des Nibelungen in beslag neemt, moet uitzitten," schreef Claude Debussy. "Het is erger dan een obsessie: je wordt zelf een wandelend tetralogisch 'Leitmotiv'." Debussy heeft gelijk: na vier dagen is de toeschouwer volkomen van de wereld. Maar Wagner heeft ook gelijk. Zeker in de handen Haenchen, Audi en Tsypin is de Ring het ultieme 'Gesamtkunstwerk', waarin alle kunstvormen versmelten en dat superieur is aan… ja, aan wat eigenlijk niet?

Henri Drost