Kalender

15. November 2012 · Amsterdam, Muziektheater, 20.00 Uhr

Richard Wagner: Das Rheingold

Nederlands Philharmonisch Orkest; Regie: Pierre Audi;
Wotan: Thomas Johannes Mayer; Donner: Vladimir Baykov; Froh: Marcel Reijans; Loge: Stefan Margita; Alberich: Werner Van Mechelen; Mime: Wolfgang Ablinger-Sperrhacke; Fasolt: Günther Groissböck; Fafner: Jan-Hendrik Rootering; Fricka: Doris Soffel; Freia: Anna Gabler; Erda: Marina Prudenskaja; Woglinde: Lisette Bolle; Wellgunde: Barbara Senator; Flosshilde: Bettina Ranch

Premiere

Pressestimmen

... Welch gute Idee auch, hinsichtlich der musikalischen Leitung auf Kontinuität zu setzen, und so stand noch einmal der ehemalige Chefdirigent Hartmut Haenchen (dessen erhellende Werkeinführung - größtenteils in deutscher Sprache - auf CD erhältlich ist) am Pult des exzellent musizierenden Nederlands Philharmonisch Orkest, das in dieser Produktion in die Szene integriert ist. Der deutsche Dirigent hat es nicht nötig, durch bizarre Tempi und andere Mätzchen auf sich aufmerksam zu machen, auch keine Lautstärkenexzesse gibt es da, sondern kontrollierten, trotzdem stets spannungsgeladenen, farbenreichen Wagner, wie er sein soll.
www.omm.de · 18. Dezember 2013
Elsevier, 24. November 2012

... Zijn muziek is een tornado, van het stille oog tot de vernietigende storm. Dirigent Hartmut Haenchen en het Nederlands Philharmonisch Orkest weten bij de première ruim twee uur lang los van de aarde te tillen.
Joost Galema

Übersetzung:
... Seine Musik ist ein Tornado, vom ruhigen Auge bis zum vernichtenden Sturm. Dirigent Hartmut Haenchen und die Niederländische Philharmonie lassen das Publikum bei der Premiere mehr als zwei Stunden über der Erde schweben.
Elsevier · 24. November 2012
Das Rheingold: Oerklank en ondergang bij De Nederlandse Opera

Dirigent Hartmut Haenchen laat in de reprise van ‘Das Rheingold’ bij DNO opnieuw horen hoe Wagner uitgevoerd dient te worden. Zonder de opgeblazen pathetiek, die sommigen nog altijd met deze componist verbinden, leidt hij het uitstekend spelende Nederlands Philharmonisch Orkest naar de kern van het Ring-drama: het conflict tussen liefde en macht. De regie en enscenering voorzien daarnaast in spectaculaire en vermakelijke episodes.

Het is 1839. De opera ‘Rienzi’ van de jonge Richard Wagner is keer op keer afgewezen in de Parijse theaters, gedomineerd door een machtige kliek, die alleen publiekstrekkende commerciële producties toelaat. Kijkcijferterreur avant la lettre. Woedend en barstend van de ideeën over muzikale en inhoudelijke vernieuwing gaat Wagner terug naar zijn geboortestad Dresden. Daar maakt hij langzamerhand naam en krijgt hij de middelen om het genre te moderniseren. Een opera moet in plaats van burgerlijk vermaak te bieden het publiek verheffen en een stuk zuivere waarheid tonen. Antieke tragedies, met een pure held of heldin, die door het noodlot ten onder gaan, zijn daarbij zijn inspiratie.

Rijngoud – rein goud…
Zijn prototype voor de schetsen aan het epos 'Der Ring des Nibelungen' is Sigurd, of Siegfried, een onbedorven natuurmens. Siegfried wordt gevangen en gedood in een web van machtsspel en intriges. Deze moord vormt het 'embryo' van de Ring en is in de uiteindelijke versie uitgegroeid tot het laatste deel, 'Götterdämmerung'. Om uit te leggen waar al die intriges vandaan komen en de afkomst van zijn held te verbeelden schrijft Wagner de drie andere delen, waarvan 'Das Rheingold' de proloog vormt. Het is een oerbegin, een muzikale Genesis, startend in het aardedonker met een lage Es, die zich ontwikkelt tot majeurdrieklanken en langzamerhand verder golft als het stromende water van de Rijn. Op de bodem schittert in het licht van de opgaande zon een gouden schat, bewaakt door drie waternimfen.

De Nibelung zweert de liefde af
Alberich, een onaantrekkelijke Nibelung , wordt verliefd op de nimfen. Zij spelen een wreed spel van aantrekken en afstoten met hem en lachen hem uiteindelijk hard uit. Als compensatie gaat Alberich voor het Rijngoud. Hij kan het krijgen, zingen de nimfen, als hij de liefde afzweert. Dat is hoog spel – ze vertrouwen erop dat zoiets wel het laatste is wat hij zal doen. Maar de tragiek van de afgewezene komt tot een kippenvel veroorzakend hoogtepunt in het dramatische moment, waarop Alberich zich afkeert van zijn verlangen. Machtswellust, verbonden met 'goud' is vanaf dat moment zijn drijfveer. Hier klinkt het leidmotief – het speciale muzikale gereedschap van Wagner - van de vervloeking van de liefde die zijn pendant zal krijgen in de vervloeking van de Ring aan het einde van de opera. Is alles de schuld van de drie vrouwen met hun erotische spelletjes? Ja, in deze Wagneriaanse versie van het scheppingsverhaal. De verlossende pendant van de Rijndochters heet Brünnhilde, die zich aan het einde van de cyclus op zal offeren om de liefde voor de wereld te behouden.

Niets dan narigheid
Alberich’s bloedverwant Loge zorgt voor de tweede verhaallijn. Om de goden Wotan en zijn schoonfamilie een droomhuis te bezorgen, Walhall, heeft hij voorgesteld de twee reuzen Fasolt en Fafner als bouwvakkers aan te stellen en ze te betalen met de liefdesgodin Freya. Ook in de hogere wereld wordt liefde verkwanseld. Als de villa klaar is en de twee hun loon opeisen ontstaat een pijnlijke situatie. Loge stelt voor om ze af te schepen met het Rijngoud, dat ondertussen in een spectaculaire onderaardse smidse, vol vuur en luide hamerslagen op aambeelden, tot een schat is omgesmeed. Alberich heerst over zijn Nibelungen-slavenvolkje en heeft zijn broer Mime de 'Tarnhelm' (voorzien van het fantastische, geheimzinnige leidmotief) laten smeden. Hiermee kan hij zich in alles ter wereld veranderen, van draak tot kikker. In die laatste vorm wordt hij gevangen genomen. Wotan neemt hem de Ring, die garant staat voor wereldheerschappij, af. Daarop klinkt – tweede dramatische moment – de vloek. Wie de Ring bezit zal er niets dan narigheid van ondervinden.

Arme reus!
Van de reuzen is Fasolt degene die Freya niet op wil geven. Hij houdt werkelijk van haar en de liefde is misschien wederzijds, want in een mooi regiedetail strekken ze op het moment van de uitruil vrouw-tegen-schat heel even de handen naar elkaar uit. Even later is Fasolt dood, vermoord door zijn broer die alles voor zichzelf wil hebben: het eerste slachtoffer van de Vloek. Misschien is het de socialistische overtuiging van Richard Wagner die hem ingaf van deze recht-door-zee bouwvakker het enige integere personage van de hele opera te maken.

Fasolt werd in deze première heel goed gezongen door Günther Groissböck die aan de zijlijn inviel voor Stephen Miller, met keelontsteking en in reuzenpak op de bühne. Verder waren zowel Alberich (Werner van Mechelen) als Loge (Stefan Margita) overtuigend in hun rol van respectievelijk gekwelde uitgestotene, die schurk wordt, en listige outsider, die observeert en het verhaal aanstuurt. Zelfportretten van Wagner? Wie weet heeft hij zich ook gespiegeld in de twijfelende oppergod Wotan, die zijn regime in de vorm van verdragen in een speer heeft gekerfd. Het leidmotief van de speer, een dalende toonladder, komt later terug als ondergangsmotief. Ook de drieklank van de Rijn is aan het eind in mineur te horen als waarschuwing van Erda. Deze wijze vrouw die verleden, heden en toekomst ziet, komt Wotan aansporen de Ring af te geven. De witte verschijning, een prachtige rol van Marina Prudenskaja, met haar 'Weiche, Wotan!' fascineert Wotan dermate dat hij haar nog vele malen zal bezoeken om meer kennis op te doen en ondertussen een aantal Walküren bij haar te verwekken – maar dat is al de volgende opera….

Recht naar het hart
Het mooie van deze 'Amsterdamse Ring' van Hartmut Haenchen en regisseur Pierre Audi is dat de traditionele Wagner-interpretatie door de focus op het kernconflict tussen macht en liefde voorgoed onmogelijk is geworden. Gehelmde Germanen, schetterend koper, associaties met het naziregime – achterhaald. De muziek klinkt helder, het tempo is fors en de dramatische momenten zijn geen overkill maar werkelijk bloedstollend. Alle nuances van herkenbare ambivalentie en diepmenselijke tekortkomingen gaan hier, verklankt en visueel, recht naar het hart. Dat Haenchen destijds in de voorbereiding duizenden fouten uit de partituur corrigeerde is daar mede debet aan.

Er zijn een paar kleine wijzigingen aangebracht sinds de vorige productie. De muzikale contrasten lijken feller aangezet en versterkt door regiedetails. De draak is een echt enge slang met diabolus-interval, zijn leidmotief, geworden in plaats van een stofzuiger met knipperlichten. De kikker, ooit behendig door de dirigent zelf gehanteerd, is geschrapt – jammer! De cast is daarentegen in zijn totaliteit van het niveau dat een dergelijke werk vereist. Een volmaakte ‘Vorabend’.
Inge Cohen Rohleder
www.8weekly.nl · 19. November 2012
De Telegraaf, 19. November 2012

Spectaculaire Rheingold is terug

... De interpretatie van de dirigent Hartmut Haenchen is erder geëtst dan geschilderd, eerder tot in de finesses doordacht dan vervoerend. In vlotte maar niet haastige temi is er geen plaats voor kolkende emoties of razende drift, wel voor een realtief lichte toets met veel nuances in de grijztinten. Knap hoe hij in de enorme ruimte de gelederen bijeenhoudt en de zangers zo veel mogelijk spaart.
Eddie Vetter

Übersetzung:
Spektakuläres Rheingold ist zurück
Die Interpretation des Dirigenten Hartmut Haenchen ist eher eine Kupferstich als ein Gemälde, eher bis in die letzte Finesse durchdacht als verführerisch. In fließenden aber nie überhasteten Tempi ist kein Platz für kochende Emotionen oder rasendes Vorausgehen, wohl aber für einen relativ leichten Klang mit viel Nuancen in den Grautönen. Bewundernswert wie er in dem enormen Raum die Mitwirkenden beieinander hält und die Sänger so gut begleitet.
De Telegraaf · 19. November 2012
... blijven dirigent en orkest natuurlijk uitzonderlijk goed en helder in dit repertoire. Vooral aan het slot, als de goden op de achtergrond majestueus naar Walhalla vertrekken, liet Haenchen zijn orkest grandioos uitpakken.
Peter van der Lint

Übersetzung:
... bleiben Dirigent und Orchester natürlich außergewöhnlich gut und klar in diesem Repertoire. Vor allem am Schluss, wenn die Götter im Hintergrund nach Walhall verschwinden, ließ Haenchen sein Orchester sich grandios steigern.
Trouw (NL) · 19. November 2012
Audi's Ring is klassieker geworden

Een Parsifal hier, een Ring daar: met Wagners tweehonderdste geboortedag in het vooruitzicht (2013) dreigt een tsunami aan ‘heilige’ noten. De Nederlandse Opera nam alvast een voorschot met een weergaloos mooie uitvoering van Das Rheingold: de proloog van Wagners opera-mastodont Der Ring des Nibelungen (goed voor zo’n veertien uur muziek).

In 1997 ensceneerde Pierre Audi deze productie voor de eerste maal bij DNO en Audi’s Rheingold heeft nog niets van zijn glans verloren. Sterker nog: het toneelbeeld dat toen vernieuwend was blijkt zestien jaar later van een klassieke schoonheid. De twee bewegende vlakken van staal en glas, de uitbouw van het podium waardoor de zangers bovenop je snufferd staan te zingen, de bijzondere orkestopstelling, de sfeervolle belichting, kostuums: het is allemaal even suggestief en mooi. Het is een klassieker geworden die nog decennia mee kan en die zich kan meten met de mooiste producties uit Bayreuth of Salzburg.

Naar een tarnhelm zoek je trouwens vergeefs. Audi geeft die hele Germaanse goden- en dwergenbende juist een Griekse ‘look and feel’ waardoor het verhaal over de ontfutseling van het Rijngoud plotseling een plek krijgt tussen de grote Griekse mythes. Ook muzikaal beweegt deze productie zich met dirigent Hartmut Haenchen (die het werk zestien jaar geleden ook in première bracht) voor het Nederlands Philharmonisch Orkest op zeldzaam hoog niveau. Zo detailrijk, zo warm, gloedvol en toch vol spanning hoor je deze muziek niet vaak.

En wat een verzameling gouden strotten stond er op het podium, met als absolute uitschieters Stefan Margita als Loge en Anna Gabler als Freia. Subliem was ook de Wotan van Thomas Johannes Mayer en de Fricka van Doris Soffel. Eigenlijk past hier maar een advies: ga dat zien, ga dat horen! Kansen genoeg, want de vier delen gaan in de komende periode afzonderlijk in reprise en in 2014 vindt tweemaal een complete cyclus plaats in januari en februari.
Oswin Schneeweisz
www.theaterkrant.nl · 17. November 2012
Rheingold ist top-Wagner waarin alles klopt

... Die muziek heeft in dirigent Hartmut Haenchen een ideale pleitbezorger. Het Nederlands Philharmonisch Orkest liet de Rijn meteen vanaf het geniaal uitgecomponeerde begin in steeds breder Es groot als een magische omhoogwalmende opiumdamp in de duistere zaal stromen en bleef tot aan de laatste noten bijna tweeënhalf uur later het kloppende hart van deze productie. Haenchens interpretatie is zowel dramatischer als vanzelfsprekender dan eerder.
Dit is top-Wagner, waarin alles klopt, niets sleept of te veel nadruk krijgt en het drama in prachtig natuurlijke spanningsbogen precies het gewicht heeft dat het hebben moet.
Roeland Hazendonk

Übersetzung:
Rheingold ist Top-Wagner wo alles stimmt

... Die Musik hat in Dirigent Hartmut Haenchen einen idealen Interpreten. Die Niederländische Philharmonie ließ den Rhein gleich in dem genial komponierten Anfang in stets größerem Es-Dur wie einen magische aufsteigende Opiumwolke in den dunklen Saal strömen und blieb bis zur letzten Note beinahe zweieinhalb Stunden das schlagende Herz von dieser Produktion. Haenchens Interpretation ist sowohl dramatischer als selbstverständlicher als früher. Das ist Top-Wagner, wo alles stimmt, nichts schleppt oder bekommt zu viel Nachdruck und das Drama in einem prächtig natürlichem Spannungsbogen bekommt genau das Gewicht, welches es haben muss.
Het Parool (NL) · 17. November 2012
„Das Rheingold“ glimt weer

... Dirigent Hartmut Haenchen en het Nederlands Philharmonisch Orkest waren daarin gedroomde geestverwanten.

Übersetzung:
„Das Rheingold“ glänzt wieder

... Dirigent Hartmut Haenchen und die Niederländische Philharmonie waren die erträumten Gestesverwandten.
Noord Hollands Dagblad · 17. November 2012
Om de tweehonderdste geboortedag van Richard Wagner (1813-1883) te vieren presenteert De Nederlandse Opera (DNO) tussen 2012 en 2014 voor het laatst de legendarische productie van Der Ring des Nibelungen in regie van artistiek directeur Pierre Audi. De première van de eerste voorstellingsreeks van het eerste deel, Das Rheingold, vond plaats op 4 september 1997 in het Muziektheater in Amsterdam. De première van de nieuwe productie vond gisteravond, donderdag 15 november, plaats op dezelfde locatie. Een aantal decorstukken was ondertussen aan vervanging toe en de voorstelling is daarom niet identiek aan die uit 1997.

De opera begint in het volledige donker. Het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van dirigent Hartmut Haenchen speelt het veelbelovende Vorspiel zeer vakkundig en professioneel. Dit nivo word gedurende de hele opera vastgehouden en het orkest zorgt voor een magische muzikale ervaring. In de eerste akte verleiden de drie Rijndochters de dwerg Alberich, terwijl ze eigenlijk het goud moeten bewaken. De Belgische bas-barition Werner van Mechelen zingt en acteert zeer sterk in zijn rol als Alberich. Alberich zweert de liefde af, steelt het goud en neemt het mee naar Nibelheim. Lisette Bolle zingt opvallend goed als Woglinde!

In de tweede akte nemen de goden het toneel over. In Grieks-Romeinse kledij komen ze doeltreffend surrealistisch over. Fricka wordt gezongen door de Duitse mezzosopraan Doris Soffel en zij doet dat op een zeer emotionele manier. Ze heeft een warme volle stem met een heel prettig geluid. Wotan wordt gezongen door de Duitse bariton Thomas Johannes Mayer. Voor een bariton heeft hij een prachtige stem en zijn zangprestatie is zeer constant. Op momenten waar je als luisteraar verwacht wat meer emotie te horen, mist Wotan toch iets aan dynamiek.

De burcht Valhalla is gebouwd door de reuzen Fafner en Fasolt in opdracht van Wotan en zij komen hun beloning opeisen. Tevoren was door Pierre Audi al aangekondigd dat één van de reuzen last van keelontsteking had. De Oostenrijkse bas Günther Groissböck zong de partijen van de Deense bas Stephen Milling aan de zijkant van het toneel, terwijl deze laatste zijn rol als Fasolt op het podium acteerde. Hopelijk krijgen we hem wat vaker te horen, want zijn prestatie vanavond was zeer indrukwekkend.

Afgesproken was dat de godin Freia als betaalmiddel zou fungeren. Zij is de zus van Fricka en die wil niet dat Wotan haar aan de reuzen geeft. Er vindt duidelijk gestechel plaats en Wotan wil het liefst onder de afspraak uitkomen. Eindelijk verschijnt Loge op het toneel! De staande ovatie voor Loge aan het einde van de voorstelling was volledig terecht. De Tsjechische tenor Stefan Margita vertolkte de rol van deze halfgod op een formidabele manier. Door zijn status als halfgod is hij natuurlijk een beetje een buitenbeentje in deze opera; hij hoort eigenlijk nergens bij. En vooral door dat laatste kunnen wij mensen ons zo goed met hem identificeren. Wat een stem en wat een acteerprestatie!

Loge kan er niet voor zorgen dat de reuzen Freia niet meenemen, maar hij krijgt Wotan zover het Rijngoud te roven als betaling voor Valhalla. In de derde akte reizen beiden naar Nibelheim om Alberich het goud te ontfutselen. Met veel vuur wordt duidelijk gemaakt dat Nibelheim geen plek is waar je voor je lol naartoe gaat. Alberich heeft de ring gesmeed en regeert als een tiran over zijn volkje en over zijn knechtje Mime. Deze Nibelung wordt gespeeld door de Oostenrijkse tenor Wolfgang Ablinger-Sperrhacke en hij doet dat op een bijzondere manier. Hij heeft als tenor een iets donkerder stem, waardoor hij sympathieker over komt. Door zijn kostuum en gedrag komt hij erg vervreemdend over, waardoor hij goed past in Nibelheim.

Loge weet Alberich te strikken door hem te prijzen. Alberich toont zijn macht door in iets groots en verschrikkelijks te veranderen en daarna iets kleins en nietigs. Dan grijpt Loge de helm en Wotan de dwerg en bindt hij hem vast om hem mee te nemen naar de bovenwereld. Tussendoor vervloekt Alberich nog even de ring. In de laatste akte worden de reuzen betaald met het goud inclusief tarnhelm en ring. De vloek van de ring resulteert in de dood van Fasolt. Fafner verlaat het toneel in de ban van de ring. De goden trekken zich terug in hun burcht; de opera is ten einde en het drama kan beginnen!

De enscenering van De Nederlandse Opera maakt van Das Rheingold een waar sprookje. Hiermee wordt er bewust een afstand gecreëerd tussen de zangers en het publiek. Het decor-ontwerp vergroot deze afstand en direct resultaat hiervan is dat het moeilijker is om de emoties van de zangers over te brengen op het publiek. De opera wordt een andere wereld, waar wij mensen van het publiek niet aan kunnen relateren. Deze afstand lijkt zelfs in de muziek zijn uitdrukking te vinden. Het werk maakt daarom vooral indruk door de zangprestaties op topnivo van de cast en door de vervreemdende en indrukwekkende elementen uit de enscenering.
Carl Puhl
www.writteninmusic.com · 16. November 2012
Fonkelend goud aan de Amstel

Voor de tweede maal herneemt De Nederlandse Opera Der Ring des Nibelungen in de regie van Pierre Audi. De productie is theatraal en muzikaal nog altijd van puur Rijngoud, zo bleek bij de première van Das Rheingold donderdagavond. Met deze keer een cast vol vocale variatie. Wie in Nederland Wagners Ring des Nibelungen live wilde zien, had de laatste jaren twee opties. Bij de Reisopera in Enschede speelde tot afgelopen oktober een verhalende, figuratieve versie van Antony McDonald en in de bioscopen was live vanuit New York Robert Lepages regie voor de Metropolitan Opera te volgen. In Enschede plaatste McDonald het verhaal in het groen van het Duitse Interbellum, in New York bracht de überhippe ‘Machine’ een overdadig minimalisme, ingekleurd door video.

Goed dat in Amsterdam de regie van Pierre Audi opnieuw te zien is. De productie is al vaak gelauwerd en de ronde posters in Het Muziektheater – op de tafels en deuren, vol citaten uit de krantenrecensies – hebben iets overbodigs, hoe origineel ook.

De laatste serie voorstellingen dateert uit 2005. Het stof is er afgeblazen, er valt weer licht op het goud en dan blijkt dat er geen enkel spoor van sleetsheid op zit. De regie van Audi is levendig, enigszins abstract maar fraai gedetailleerd.

Dat begin. Stikdonker is het in Het Muziektheater, en op de onvermijdelijke hoesters na is het stil. De aarde wordt geboren… Zo klinkt het. En of Wagner dat zo bedoelde, who cares… Glas, staal en licht domineren het toneelbeeld. Wat geen einde lijkt te krijgen wordt onderbroken door de opkomst van de Rheintöchter. Niet aan touwtjes maar lopend, zonder spectaculaire techniek, betreden ze het speelvlak, een schuin aflopend glazen podium. Weia! Waga! Het is begonnen. Net als in 2005 zingt Werner Van Mechelen de rol van Alberich. Vocaal perfect en ervaren, met een rusteloze geiligheid en overmand door hebzucht. Wagner wilde – zo weten we uit de productieaantekeningen van Heinrich Porges – dat Alberich vooral door zijn stem die emoties zou laten horen. De Rheintöchter zijn nieuw, met onder andere Lisette Bolle, die ook afgelopen juni in Parsifal zat, als Woglinde en een verrukkelijk donkere Flosshilde van alt/mezzo Bettina Ranch. Fricka en Wotan komen op, Doris Soffel en Thomas Johannes Mayer. De mezzo Soffel zong de rol ook in de vorige productie. Sinds haar Herodias in Salome in Amsterdam ben ik fan. Haar verontwaardiging spat van het podium. Wotan heeft bij Mayer een fractie minder charisma dan ik zou willen zien, hij staat te vaak met zijn hoofd gebogen. Zijn kwaliteit wordt in de loop van deze voorstelling echter wel bewezen in de breedte van zijn vocale mogelijkheden. Waar Wagner-zangers in mijn oren nog wel eens erg stuwend en op spierkacht zingen, zet de Duitser veel verschillende toonaarden en nuances in. Dat is trouwens één van de interessante kanten van deze cast. Er is een zeer geslaagde mix van klassieke Wagner-stemmen en wat meer lyrisch geluid. Zoals bij Stefan Margita, een briljante Loge. In zijn rol legt hij als het ware een verbinding tussen het gesloten verhaal op het podium en het publiek in de zaal. Hij gebruikt de glazen catwalk, zingt af en toe frontaal de zaal in en is in zijn opgewekte zorgeloze ironie het theatrale kernpunt van deze productie. Ironisch, soms uitgesproken pesterig. Eén van de reuzen, Stephen Milling, heeft stemproblemen en kan zijn rol alleen mimen. In de coulissen staat Günther Groissböck voor het vocale deel. Hij gaat Fasolt komende zomer ook in Bayreuth zingen. De reuzen Fasolt en Fafner zijn gekleed in griezelige kostuums, die doen denken aan neushoornhuid. Voor Jan-Hendrik Rootering, Fafner, lijkt me dat een vooruitgang. Hij moest bij de Staatsoper Frankfurt ooit een Wotan spelen in trainingspak, het lelijkste kostuum dat ik in een opera zag.

Naast Lisette Bolle zorgt tenor Marcel Reijans voor de Nederlandse inbreng op het podium. Mooie rol, waar de zanger zelf ook zin in had, getuige zijn tweet eerder deze week, die eindigde met een veelbelovend #ilovemyjob.

Het ultieme moment in Rheingold vind ik de entree van Erda. De imposante opkomst van Ceri Williams in Enschede staat nog op mijn netvlies. Maar de manier waarop de Russische Marina Prudenskaja over de catwalk schrijdt, zingend hoe ‘alles, was ist, endet’ is zeker ook indrukwekkend.

In de slotscène speelt het orkest, geheel zoals Wagner voorschreef, het Valhalla-thema extreem hard maar licht. De goden betreden de brug achter in het decor en verdwijnen naar Valhalla. Zo lang dat duurt.

Prima zang in deze productie, begeleid door het Nederlands Philharmonisch Orkest dat alert speelt, met Wagner-kenner Hartmut Haenchen weer als dirigent. Zijn Wagner is slank, waar ik hem graag wat vetter zou horen, maar dat is een kwestie van smaak.

Tot slot: vergeet ook niet de mensen van de theatertechniek van Het Muziektheater, die ongelofelijk goed presteren in deze tijdloze Rheingold van wereldniveau!

Francois van den Anker
www.operamagazine.nl · 16. November 2012
Imponerende „Rheingold“ klinkt noog fris

... Dirigent Hartmut Haenchen heeft in Amsterdam lang gesleuteld aan en lucide Wagnerklank. Het Nederlands Philharmonisch Orkest speelde gisteravond niet vlekkelos, maar die wijze waarop Haenchen de in Rheingold cruciale, lichte toets afzette tegen sensuele woelingen (eerste tafereel) en donkerbruine ondergangsgloed (slot) vergrootte weergaloos de slagkracht van die uitersten.
Mischa Spel

Übersetzung:
Imponierendes „Rheingold“ klingt noch immer frisch

... Dirigent Hartmut Haenchen hat in Amsterdam lange an einem durchsichtigen Wagnerklang gearbeitet. ... aber die Art und Weise wie Haenchen die in Rheingold wichtige lichtvollen Passagen gegen die emotional aufwühlenden Passagen und das dunkelbraun der Untergangsglut mit einer unvergleichlichen Schlagkraft herausstellte, war eindrucksvoll.
NRC Handelsblad (NL) · 16. November 2012