Kalender

14. November 2013 · Amsterdam, Muziektheater, 17.30 Uhr

Richard Wagner: Götterdämmerung

Nederlands Philharmonisch Orkest
Siegfried: Stephen Gould; Gunther: Alejandro Marco-Buhrmester; Alberich: Werner Van Mechelen; Hagen: Kurt Rydl; Brünnhilde: Catherine Foster; Gutrune: Astrid Weber; Waltraute: Michaela Schuster; Erste Norn: Nicole Piccolomini: Zweite Norn: Barbara Senator: Dritte Norn: Astrid Weber; Woglinde: Machteld Baumans; Wellgunde: Barbara Senator; Flosshilde: Bettina Ranch

Premiere

Pressestimmen

Het was weer een feest om in het Muziektheater van Amsterdam te zijn. Voor de vijfde keer zag ik het slotstuk van Der Ring des Nibelungen van Richard Wagner. Niet dat dit werk nu zo feestelijk eindigt, want in Gōtterdämmerung gaat in de finale het Walhalla van de goden in vlammen op. Maar nadat ik ook in het buitenland een aantal keren de Ring zag, prijkt de Amsterdamse voor mij in rangorde op de eerste plaats. Die geweldige productie telkens te mogen meemaken voelde als een feest. Dat is vooral te danken aan de inspanningen van meester regisseur Pierre Audi, de ervaren decorbouwer George Tsypin en dirigent Hartmut Haenchen. Wanneer op 14 februari 2014 ’s avonds laat de laatste tonen van Götterdämmerung gaan klinken, zullen veel mensen al heimwee voelen opkomen want zij herinneren zich dan Wagners woorden ‘ Das ewige Werk ist vollendet.’ Deze productie, gestart in 1996 gaat definitief in de mottenballen.

De voorstelling van de vierde opera van de cyclus leek woensdag jl te beginnen met een lichte teleurstelling door de aankondiging dat stersopraan Catherine Foster niet helemaal bij stem was maar toch zou zingen. Van haar ongemak heb ik gelukkig niet veel gemerkt. Wellicht zong ze aanvankelijk iets meer terughoudend dan ze gewend is, maar in de lastige, lange slotscène werd het iedereen duidelijk waarom ze dit seizoen in Bayreuth ook de rol van Brünnhilde zong. De tenor Stephen Gould nam de andere hoofdrol voor zijn rekening. Hij was een geweldige Siegfried die zich vooral onderscheidde met zijn prachtige vertelling in het derde bedrijf. Die deed zeker even denken aan belcantozang. Hij doet aan de mannen van Hagen kond over de wijze waarop hij een draak heeft verslagen en daardoor in het bezit kwam van de Ring en de Tarnhelm. Hij vertelt hen ook dat hij daarna op een berg een vrouw, Brünnhilde, vond die in een diepe slaap was verzonken en hoe hij haar wakker kuste. Deze laatste bekentenis werd zijn dood omdat Hagen van mening was dat hij Siegfried mocht straffen wegens een meineed. Hagen wordt al zo lang deze productie duurt gezongen door de diepe bas Kurt Rydl. Hij kent die rol als geen ander. Het is prachtig om te zien hoe Hagens wreedheid en bedrog zijn weerslag vinden in Rydls fysieke uitstraling, zijn volume en dictie al is er soms sprake van enige overacting. Het overleg tussen de zusters Waltraute en Brünnhilde was vooral vocaal een succes. Waltraute probeerde haar zus over te halen afstand te doen van de Ring ten gunste van de Rheindochters om de ondergang van de goden en de wereld te redden. Maar het liefdesgeschenk van Siegfried was Brünnhilde te waardevol om het af te staan. Catherine Foster en Michaela Schuster zorgden voor een heel spannende dialoog. De Belgische bas-bariton Werner van Mechelen maakte met zijn dictie net als in Siegfried opnieuw indruk als Alberich. Zijn rol lijkt uitgespeeld na de dialoog met zijn zoon Hagen waarin hij probeert Hagen te motiveren de Ring te bemachtigen die hij zelf door toedoen van Wotan verloor. De koorscènes in de tweede en derde acte met een gestileerde choreografie, die ik elders nog niet tegenkwam, deden denken aan de Grand Opéra. Dat gold ook voor het optreden van de drie Nornen en de drie Rijndochters.

De complimenten aan het adres van het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van Hartmut Haenchen kunnen niet groot genoeg zijn. Wagners orkestmuziek is de basis waarop tijdens de Ring wordt gezongen en geacteerd. De zeggingskracht van het orkest is in deze unieke Ring in de loop van de jaren alleen maar toegenomen. Haenchen heeft alle uitvoeringen met groot enthousiasme geleid.

Deze productie van de Ring des Nibelungen was de eerste Ring ooit in ons land. Om deze eclatante uitvoering tot stand te brengen moest veel gebeuren: zangers moesten worden getraind om op de dirigent te reageren vanaf allerlei posities op de Bühne, het orkest moest wennen aan haar wisselende posities op het podium, het speelvlak moest worden uitgebreid met een catwalk waardoor de zangers meer dan eens op enkele meters afstand van het publiek zongen. Het samenstellen van een cast was ook niet eenvoudig. Wie herinnert zich nog de eerste cast met John Bröcheler als Wotan, de enorme artiest Graham Clarke die de rol van Mime een eigen invulling gaf? U kunt ze nog bewonderen op de uitgegeven dvd’s. De castwisselingen bij de reprises waren succesvol. Zo werd om een voorbeeld te geven de rol van Siegfried in de loop van de jaren gezongen door Heinz Kruse, Stig Andersenen en nu dus door de Amerikaan Stephen Gould. Veel mensen hebben deze Ring omarmd. Meerderen hebben Wagner en zijn meesterwerk in het Muziektheater ontdekt. Het is afgelopen met deze Ring. De decors zijn helaas versleten. In overweging wordt genomen om Die Walküre nog een vervolg te geven.
Het woord trots neem ik niet graag in de mond maar met recht kunnen alle mensen die jarenlang aan deze Ring meewerkten trots terugkijken op wat tot stand is gebracht. U hebt nog twee kansen om de integrale Ring te zien. Grijp ze als het in uw vermogen ligt. De eerste cyclus begint op 29 januari 2014, de tweede op 7 februari 2014.
Peter Année
http://operabeluisteren.wordpress.com · 30. November 2013
... Musicalmente parlando, la lettura di Hartmut Haenchen non credo voglia né trovare né cercare nuove vie interpretative, ma mi pare si distingua per la grande onestà e coerenza intellettuale con la quale ha affrontato il Ring proponendo una chiave di lettura che a molti esegeti potrà sembrare banale ma, che in fondo, banale non è affatto, ribadendo invece la verità di fondo spesso dimenticata che il Ring è, in fin dei conti, una grande, grandissima opera lirica.
Si dimentica spesso, a mio avviso, che la grandezza del Ring sta nella sua musica, non certo nella prosa wagneriana o nel sostrato teoretico e filosofico della Gesamtkunstwerk che Wagner al tempo della Götterdämmerung aveva già, più o meno inconsciamente, abbandonato. Lasciato Siegfried nel bosco, vennero le esperienze del Tristan e dei Meistersinger a rinnegare in parte o in toto i precetti dell'opera d'arte totale cosicché, in definitiva, solo l'iniziale Rheingold (e in parte Die Walküre) ne rispettano i canoni. E non mi sembra un caso che delle quattro opere sia proprio Das Rheingold ad avere ricevuto da parte di Haenchen la lettura meno convincente mentre convincentissima è stata la lettura della Götterdämmerung: e cosa altro non è la Götterdämmerung se non un grand-opéra di stampo meyerbeeriano, coi suoi duetti, i cori e il terzetto della vendetta, travestito da opera d'arte dell'avvenire?
Mi è piaciuto, nell'approccio di Haenchen alla Götterdämmerung, il continuo sostegno al canto, e il modo in cui ha fatto cantare l'orchestra, lo spedito passo teatrale animato da una tensione, che non è mai venuta meno durante tutto lo spettacolo, e l'accurata differenziazione dei diversi momenti: la stretta quasi melodrammatica del terzetto So soll es sein! Siegfried falle!, l'epica grandezza della morte di Siegfried e della Marcia funebre, la catarsi lirica del finale quando dal motivo delle onde emerge lacerante il tema della redenzione per mezzo dell'amore.
Vi è stata una splendida sinergia di intenti fra la parte musicale e la parte scenica.
Abbiamo già ricordato nelle recensioni del Prologo e delle due Prime giornate dell'Anello (qui le recensioni di Das Rheingold, Die Walküre e Siegfried) i punti caratterizzanti lo spettacolo firmato da Pierre Audi, con le scene di George Tsypin ed i costumi di Eiko Ishioka ripresi da Robby Duiveman):
«Uno spettacolo fortemente unitario ancorché didascalico.  Fatto che di per sé non è da considerarsi una diminutio ma si incanala in un ben preciso filone interpretativo dell’Anello». ...
Eccellente la prova del Coro della Nederlandse Opera preparato da Eberhard Friedrich e davvero superba la prova della Nederlands Philharmonisch Orkest.
Edoardo Saccenti
www.operaclick.com · 29. November 2013
Magistrale 'Götterdämmerung' maakt de DNO-Ring rond

Met Götterdämmerung is de cirkel rond. Niet alleen als de afsluiting van Richard Wagner's magnum opus Der Ring des Nibelungen, maar ook voor allen betrokken bij de reprise van de productie van De Nederlandse Opera. In het nieuwe jaar wordt deze Ring - in hemelbestormende en inventieve enscenering van Pierre Audi - voor het allerlaatst en zoals Wagner het bedoeld had, achter elkaar, uitgevoerd, waarna de enscenering hetzelfde lot zal ondergaan als het goddelijke Walhalla aan het einde van Götterdämmerung: totale vernietiging.

Deze productie, maar ook de voorgaande uitvoeringen ervan, zijn louter met complimenten overladen. En dat is ook niet zo vreemd aangezien het hele team van De Nederlandse Opera erin geslaagd is om Wagner's meesterwerk als waarlijk Gesamtkunstwerk uit te voeren. Zonder uitzondering waren de solisten gedurende de gehele Ring van hoge kwaliteit en - op een enkele uitzondering na - werden de verschillende rollen die gedurende de vier delen die de Ring omvat door dezelfde solisten uitgevoerd ook wanneer dit betekende dat een solist bij het ene deel vrijwel de hele tijd op de planken stond en in een ander deel voor een bijrol terugkeerde. Dit alles ondersteund door de muzikale macht van het Nederlands Philharmonisch Orkest onder aanvoering van de geweldige Hartmut Haenchen die de muziek van Wagner doorgrondt alsof het zijn tweede natuur is. Vier delen lang is het publiek van Het Muziektheater vergast met wonderschone orkestrale klanken van ongekende transparantie. Een prestatie van formaat.

In Götterdämmerung zijn de hoofdrollen - gelijk Siegfried - wederom weggelegd voor Siegfried en Brünnhilde in vlekkeloze uitvoeringen van Stephen Gould en Catherine Foster. Met name Gould is een fenomeen die in Siegfried al diepe indruk maakte. Hij wordt daarbij op de hielen gezeten door Catherine Foster die gisteravond overigens zichtbaar (maar niet hoorbaar!) kampte met ziekte, maar moedig voort ging. Zij werden dit keer echter bijgestaan door Kurt Rydl als de kwaadaardige en listige Hagen, zoon van Alberich met wiens diefstal van het Rijngoud de hele ellende begon. Rydl's invulling van Hagen was compleet: hij was het kwaad in persoon en verleende zijn diepe en donkere basstem aan een figuur die de ondergang van Siegfried en daarmee ook die van de goden in gang zette.

Want ook hier is de cirkel van de Ring rond: de kettingreactie die ontketend werd door de snode diefstal van het Rijngoud van de Rijndochters door Alberich en werd voortgezet door de hebberigheid van de goddelijke Wotan c.s. komt in Götterdaämmerung tot een vurig einde. De liefde van Siegfried en Brünnhilde, zo mooi bezongen in de laatste akte van Siegfried, wordt door Hagen vergiftigd door Siegfried van een vergetensdrank te laten drinken en hem verliefd te laten worden op Hagen's halfzus Gutrune. Brünnhilde is daarmee prooi geworden voor de Hagen's halfbroer Gunther, koning der Gibichungen. Uiteindelijk wordt het ware gezicht van Hagen duidelijk wanneer deze de onsterfelijke Siegfried met een speer treft op de enige plek waar hij kwetsbaar is: zijn rug. Informatie verkregen van een woeste Brünnhilde die niet door heeft dat Siegfried - buiten zijn schuld om - haar vergeten is. Hell hath no fury like a woman scorned, zullen we maar zeggen...

Dit alles leidt uiteindelijk tot het verdriet van Brünnhilde over de dood van Siegfried, de terugkeer van de Ring aan haar vinger, de ontmaskering van Hagen, de dood van Gunther en Gutrune en het besluit van Brünnhilde om een einde aan haar leven te maken door alles in vuur en vlam te zetten en zo de Ring terug te geven aan de Rijndochters. Haar actie leidt tot de dood van Hagen en het einde van Walhalla. Met het prachtige slotsolo Starke Scheite van Brünnhilde en een meesterlijk orkestraal slot eindigt een magistrale Götterdämmerung en misschien wel de beste productie van De Nederlandse Opera. Zurück vom Ring!
Ferdi de Lange
http://ferdidelange.blogspot.nl · 28. November 2013
Mit der Wiederaufnahme der „Götterdämmerung“ in Amsterdam aus dem Jahre 1998 bewies Regisseur Pierre Audi einmal mehr, welch fantasievolles und spannungsgeladenes Wagner-Musiktheater man mit technisch neuartigen Mitteln machen kann, wenn sie sich in den Dienst der Werkaussage stellen und nie ein Eigenleben entwickeln, wie beispielsweise bei Peter Hall in London oder der mittlerweile schon leidig gewordenen machine von Robert Lepage an der Met. Mit der Einbettung des Orchesters in das Geschehen auf einer riesigen Ring-Bühne aus Holz und einer monumentalen Ausgestaltung des Bühnenraumes bis in höchste Höhen von George Tsypin, sowie den stilvoll asiatisch angehauchten Kostümen der (verstorbenen) Eiko Ishioka erreicht diese Produktion eine optische Dimension und Wirkung, die ihresgleichen auch noch nach 15 Jahren suchen. Für mich steht sie damit unter den Top 10 meiner etwa 100 seit 1967 erlebten „Ring“-Produktionen. Hinzu kam, dass die neue Bayreuther Brünnhilde, Catherine Foster, sich in Topform präsentierte – stimmlich wie darstellerisch ungemein präsent – und Stephen Gould als Siegfried sich momentan ganz offenbar auf der Höhe seiner Wagnerschen Gesangskunst befindet. Daneben war Alejandro Marco-Buhrmester ein exzellenter Gunther und auch Kurt Rydl ein immer noch imposanter Hagen. Hartmut Haenchen stellte mit dem Niederländischen Philharmonischen Orchester einmal mehr unter Beweis, dass er zu den profiliertesten Wagner-Dirigenten unserer Tage gehört.
Der Neue Merker · 25. November 2013
Wagners "Götterdämmerung" in Amsterdam

Beim „Ring des Nibelungen" passiert in Amsterdam so ziemlich das Gegenteil von dem, was in Bayreuth üblich ist. In Bayreuth haben wir den mystischen Abgrund, in dem das Orchester verschwindet. Der Orchestergraben ist tief und hat einen Deckel, sodass man im amphitheaterartigen Zuschauerraum nichts davon sieht und den Klang von irgendwo von der Bühne her hört. In Amsterdam sitzt das Orchester auf dem Orchestergraben mitten auf der Bühne und wird in der Regie von Pierre Audi (dessen „Ring" seit 1998 auf dem Spielplan steht) Teil des Geschehens, sogar des szenischen Geschehens. In einer ausgeklügelten Lichtregie wird das Orchester in der „Götterdämmerung" zum Feuer und in „Siegfried" zum Wald.
Aber auch die pure Nähe der Musiker zum dramatischen Geschehen führt zu einem anderen Wagner: zu einem Kammerspiel, wie mir der Dirigent Hartmut Haenchen erklärte. Gerade Wagners „Ring des Nibelungen" ist entgegen der landläufigen Meinung ja kein Stück von lauter großformatigen, pathetisch auftrumpfenden Stellen, sondern Dialog und Erzählung. Wenn Brünnhilde im 2. Aufzug der „Götterdämmerung" den Ring an Siegfrieds Finger entdeckt und den Verrat begreift, singt das Catherine Foster vorne an der Rampe vor dem Orchester in sprachnaher Diktion. Und Hartmut Haenchen lässt das Orchester wie eine Truppe von Generalbassspezialisten ganz nah am Gesang spielen. Wenig später kommt die große Klage der Brünnhilde. Die findet dann hinter dem Orchester statt. Hier hört man aber auch eine andere Musik. Das ist der Gegensatz zwischen erzählender Musik und unendlicher Melodie bei Wagner.

Nun ist das, was in Bayreuth mit dem abgedeckten Orchester stattfindet, nicht falsch, zumindest dramaturgisch nicht falsch. Wagner wollte das totale Theater; es gibt von ihm sogar den Spruch, nachdem er das unsichtbare Orchester geschaffen habe, wolle er auch das unsichtbare Theater schaffen. Gemeint ist damit, dass alles, was von der unmittelbaren dramatischen Erfahrung ablenkt, also alles Handwerkliche, nicht da sein darf. Wer in Bayreuth im Festspielhaus sitzt, und sei er noch so weit von der Bühne entfernt, spürt etwas von der Unmittelbarkeit des theatralischen Geschehens.
Wie unzulänglich in Bayreuth in den letzten Jahren auch immer gesungen worden mag, man ist trotzdem im Drama drin. Regisseure wie Sebastian Baumgarten, der in seiner „Tannhäuser-Inszenierung" von 2011 das Publikum auf der Bühne platzierte und in den Pausen Filme zeigte, verkennen den magischen Theaterort.
Richard Lorber
http://wdrblog.de · 25. November 2013
Waarlijk in Walhalla met Hartmut Haenchen

... Wat vooral ook ontroerde, was de aanblik van Hartmut Haenchen. Dit jaar werd hij 70, deze weken verschenen twee boeken van zijn hand, en nog steeds heeft hij het ware Wagnervuur, zoals weinig anderen. Vanuit dat plekje boven de bühne kon je zijn verrichtingen goed volgen. De avontuurlijkste adventure seat is natuurlijk voor Haenchen zelf, ook al viel me op dat er op de bok niet eens een kruk staat waarop hij even kan rusten. Onvermoeibaar staat hij daar, en hij is er vanaf het begin bij geweest. Haenchen is een avontuur aangegaan en heeft niet versaagd. Als straks op 14 februari de slotnoten van deze "Ring" voor het allerlaatst verklinken, dan heeft Haenchen hier alles bij elkaar ruim honderd keer in de bak gestaan om deze "Ring" in onderdelen of als cyclus te dirigieren. Bij zoveel volledige toewijding past geen kruk op de bok, maar heuse gouden troon. Met bijpassend muzikaal leidmotief.
Peter van der Lint
Trouw · 23. November 2013
Weet jij wat komen gaat?

In het vierde en laatste deel van deze operacyclus voltrekt zich het noodlot aan de goden en mensen uit het verhaal. De vloek van de Ring leidt tot totale destructie, maar wordt tot slot opgeheven door de opofferende liefde van de Walkúre Brünnhilde.

In de ochtendschemer spinnen de drie nornen - alwetende oervrouwen - de draden van het noodlot. Voor hen bestaat de tijd niet: verleden, heden en toekomst zijn met elkaar verweven. ‘Weet jij wat komen gaat?’ vragen ze elkaar, terwijl ze de draden van de een naar de ander werpen. Ondertussen raakt alles steeds meer verward. De kwade krachten van de vervloekte Ring hebben het natuurlijk bestel van hemel en aarde aangetast. De drie spinsters raken de draad van hun relaas kwijt.

Vloek
Wie hem niet heeft, begeert hem en wie hem bezit, gaat te gronde. Dat is de vloek die kleeft aan de uit het Rijngoud gesmede Ring. De Nibelung Alberich zwoer (in het eerste deel) de liefde af om hem in bezit te krijgen en vervloekte de drager toen hij hem moest afstaan aan Wotan. Almacht, ten koste van liefde en leven. Dit onontkoombare proces, uitgedrukt in een fantastische muzikale taal, speelt zich in deze productie af op een ringvormige bühne, waar het decor is opgebouwd uit de vier elementen water, vuur, aarde en lucht – nevel. De belichting (van Wolfgang Göbbel en Cor van den Brink) zorgt voor precies die beeldende suggestie die een naturalistisch decor overbodig maakt. De regie is toegespitst op basale menselijke drijfveren: liefde, machtswellust, haat, begeerte, intrige en verdriet.

In de ban van de mensenliefde
Het liefdespaar Siegfried (Stephen Gould) en Brünnhilde (Catherine Foster) wordt door de intrigant Hagen, Alberichs zoon, (Kurt Rydl) uit elkaar gedreven. Rydl zet een van wraakzucht en woede vervulde verschoppeling neer, door zijn vader verwekt om diens ambities waar te maken. Gould is een ingetogen, naïeve antiheld, het machovertoon is bijna parodistisch. Foster groeit in haar ontwikkeling van onthecht godenkind naar tragische mensenvrouw tot in de explosie van verdriet en woede in de derde akte. Zeer overtuigend is Michaela Schuster, die als Walküre Waltraute haar zuster komt waarschuwen. Wanhopig probeert ze de kloof te overbruggen die goden scheidt van mensen. Ze smeekt Brünnhilde de Ring terug te geven aan de rechtmatige eigenaressen, de Rijn-nimfen. Die is echter in de ban van de mensenliefde en weigert.

Climax en nieuwe hoop
Zoals in de hele tetralogie is de hoofdrol voor de muziek. Die is in Götterdämmerung een complex weefsel van leidmotieven. Vele thema’s zijn een (halve) toon gezakt of van majeur in mineur overgegaan om de tragiek te benadrukken. Hartmut Haenchen en het zeer virtuoos en gedreven spelende Nederlands Philharmonisch Orkest zorgen voor een maximum aan transparante en emotionele klankbeelden. Het tempo is goed - dat wil zeggen niet te langzaam. Een authentieke Wagner, volgens de aanwijzingen van de componist zelf, indertijd opgetekend door zijn assistenten.

De laatste scène, waarin Brünnhilde zich in het vuur stort dat alles, inclusief de godenburcht Walhall, verteert, vormt een meeslepende climax. Het is de grote verdienste van dirigent en musici dat die climax in ruim vier uur wordt opgebouwd. In de slotmaten klinkt dan zonder overgang het beroemde 'verlossingsmotief' dat na alle verschrikkingen de wereld nieuwe hoop moet geven. Goed en kwaad zijn muzikaal verbonden.

In januari 2014 wordt Der Ring des Nibelungen in zijn geheel uitgevoerd. Voor iedereen die van deze muziek houdt of hem wil leren kennen een gelegenheid om het totaaltheater, dat Richard Wagner voor ogen stond, zelf te ervaren.
Inge Cohen Rohleder
www.8weekly.nl · 20. November 2013
Unvergleichlich
Vergeet de uren die vooraf gingen, denk niet aan de twee uren die nog volgen. Dit is het moment. Het Nibelungenhaat-motief en het Hagen-motief klinken, maar vervormd. Ze botsen. Ze kunnen het niet eens worden, We horen iets vaags triomfantelijks, maar tegelijkertijd dreiging.
“Slaap je Hagen, mijn zoon?” zingt Alberich.
Vergeet de lange weg die de ring heeft afgelegd, vergeet hoe die straks door de Reindochters uit de vlammen verworven wordt. In dit moment komt alles samen.
Droomt Hagen? Is Alberich werkelijk daar?
Vast staat dat Hagen in deze scène definitief komt tot een dodelijk verbond met Gunther en Brünhilde om Siegfried te doden. Goed, in de derde akte moet dat alles nog gebeuren, maar op dit moment gebeurt waar Wotan al vanaf het einde van Das Rheingold op zit te wachten: de ondergang van de goden.
Voltooid. Dat eeuwige werk.
Een geniale vondst derhalve van regisseur Pierre Audi om de vuureffecten niet te bewaren tot de slotscène waarin sprake is van brandstapels, vuur dat tot in de hemel reikt en een rivier die buiten haar oevers treedt. Nee, wanneer aan het einde van deze tweede akte Brünnhilde, Hagen en Gunther besluiten dat Siegfried dood moet, dan zien we het vuur, kort, maar hevig.
Deze tweede akte is in Audi’s regie het beste van de hele Ring.
In een imposant decor, dat in wezen toch gewoon een eenheidsdecor is, weet hij alle scènes meesterlijk een eigen vorm te geven. Van duister (Hagen en Alberich), naar indrukwekkend (Hagen met de mannen – een koor zo zien opduiken als hier maak je waarschijnlijk nooit meer mee), via een prachtige personenregie waarbij vooral dandy Gunther (Alejandro Marco-Buhrmester) en de wereldvreemde Gutrune (prachtrol van Astrid Weber) alle aandacht opeisen. naar een duister slot vol vlammen.
Dankzij de imposante decors van architect George Tsypin komen de zangers zo dichtbij het publiek dat ook zonder binocle elke gezichtsuitdrukking te zien is, het zweet van Hagen bijna voelbaar en meer dan in welke enscenering ook het drama tastbaar wordt.
Dirigent Hartmut Haenchen kiest daarbij voor een moordend tempo – precies wat Wagner zelf ook wilde, maar daar zelf al over moest ruziën en na zijn dood werd de Ring steeds langzamer in steeds grotere zalen uitgevoerd, resulterend in monsterlijke producties als in New York. Bij Haenchen dus ook geen moment van stilte in slot, waarin het Siegfried-motief en het verlossingsmotief letterlijk botsen.
Stephen Gould (Siegfried) en Catherine Foster (Brünnhilde) steken in grootste vorm, maar het is ‘megabas’ Kurt Rydl die wederom deze Götterdämmerung tot de zijne maakt. Een betere Hagen is simpelweg niet denkbaar.
Volgend jaar volgt nog de complete Ring, waarna de Amsterdamse Ring definitief geschiedenis zal zijn. Een goedgedocumenteerde geschiedenis, dat wel, want er bestaan dvd’s van de eerste integrale uitvoering en cd’s van de tweede, maar de decors worden niet nog langer opgeslagen – een van de meest tijdloze Ring-enscenering verdwijnt in de vuilverbranding.
En samen met de decors van de Ring van de Nationale Reisopera, als daar niet snel een koper voor gevonden wordt.
Hoewel die veertien uur opera aan het eind vooral een nieuwe, andere en wellicht betere wereld beloven, ligt het slotakkoord van Wagners tetralogie een vol akkoord lager dan dat aan het begin.
Een neerwaartse spiraal, vol vernietiging.
Maar dan is daar weer Wagner zelf, na de allereerste Ring. “Maak iets nieuws kinderen!”
Henri Dorst
www.cultureelpersbureau.nl · 20. November 2013
As the year of Wagner’s bicentennial approaches its end, De Nederlandse Opera concludes its latest revival of Pierre Audi’s Ring cycle with his 1998 production of Götterdämmerung.

Visually, it is a very impressive production. The unique set, conceived by George Tsypin, is a colossal half-cylindrical construction of steel and wood, with a rectangular stone beam hanging in mid-air. The stage’s glass floor extends forward, at the front of the proscenium, into a half-circular wooden walkway that surrounds the orchestra, which sits on the stage, visible to the public. Throughout the performance, soloists take position at the edge of this walkway that brings them in front of the orchestra, and almost within reach of the audience of the front rows. They wear costumes designed by Eiko Ishioka, whose clean lines fit the minimalist staging.

The lighting by Wolfgang Göbbel and Cor van den Brink brings this atemporal and abstract set to life, transforming the stage to suggest, more than represent, various locations, scene after scene: Brünnhilde’s rock at dawn, the brightly lit hall of the Gibichungs, the deep waters of the Rhine, or Valhalla in flames. Whilst the staging is suggestive and leaves a lot up to the viewer’s own fantasy, the overall effect is always spectacular and the occasionally very close interaction of singers with the audience makes it an unusually intimate musical theatre experience.

Placed literally at the centre of the stage, the Netherlands Philharmonic Orchestra, conducted by Hartmut Haenchen (a part of this Ring since 1997), played beautifully, with sounds almost transparent even in the loudest outburst. They deservedly received loud applause from the audience at the end of the performance. Despite the famous length of the opera, I found the conductor sustained the dramatic tension throughout, so that time seemed to pass quickly.

Stephen Gould, as the hero Siegfried, compensated unsubtle acting and a somewhat clumsy stage presence with unflagging, powerful singing throughout the performance. And it isn’t difficult to understand why Catherine Foster has become a much sought-after Brünnhilde in opera houses around Europe. Her voice is well-projected with beautiful high notes that easily cut through the orchestra. I found that she was at her best in Act II, when Brünnhilde discovers her lover’s deceit, and in her final immolation scene. It is, however, Kurt Rydl’s vicious and menacing Hagen that made the biggest impression. The veteran bass seemed to totally inhabit his Machiavellian, dangerous character, and gave a truly compelling performance. His voice might sometimes uncover too slow a vibrato when pressured, but as he stood at the edge of the stage with his neurotic gaze fixed onto the audience, he truly made one’s blood run cold.

Alejandro Marco-Buhrmester (Gunther) and Astrid Weber (Gutrune) were dramatically strong as the interestingly incestuous pair of Gibichung siblings. Michaela Schuster’s rich mezzo-soprano brought both a moving and fiery dignity to the all-too-short role of Waltraute, Brünnhilde’s Valkyrie sister.

Producing Wagner’s Ring cycle is a tremendous undertaking for any opera company. Since it first opened to critical acclaim during the 1997–98 season, Pierre Audi and Harmut Haenchen’s Ring has become a kind of signature production for De Nederlandse Opera. It has noticeably been captured (with a different cast) both on CD and on DVD during previous revivals. Götterdämmerung is being performed until 30 November, and the company will stage this whole cycle again in January/February 2014 – for the very last time. I would urge any opera lover having the chance to attend a performance. The company will also change name in February to become Dutch National Opera, following a budget-driven merger with Dutch National Ballet and The Amsterdam Music Theatre. It is as if a page of this company’s history is turning.
Nicolas Nguyen
www.bachtrack.com · 19. November 2013
... De beklemmende voorstelling met de voortreffelijke begeleiding van het NedPhO en de onvolprezen Hartmut Haenchen, heeft nog gewonnen aan dramatische intensiteit....
Kaspar Jansen
NRC Handelsblad · 19. November 2013
Dirigent Hartmut Haenchen laat de spannende lijn in het stuk geen moment verslappen. Hij dringt met het Nederlands Philharmonisch Orkest diep door in de onderlagen van de partituur en ziet daarbij kans zelfs de meest massieve klankbrokken transparant te houden – door die combinatie vliegt de lange avond voorbij.
De Volkskrant · 18. November 2013
Het succes van de productie is verder vooral te danken aan Hartmut Haenchen, die de muziek opvallend transparant serveert en het Nederlands Philharmonisch Orkest tot topprestaties inspireert. Daarbij draagt hij de zwaarbeproefde zangers als op handen.
De Telegraaf · 18. November 2013
... en vooral zonder het van jaar tot jaar doorleefder, transparanter en organischer wordende aandeel van dirigent Hartmut Haenchen en – met name – het Nederlands Philharmonisch Orkest, had de Amsterdamse Ring nooit zo veel indruk kunnen maken. De opzienbarende ontwikkeling van Haenchen als Wagnerdirigent maakt die Ring-cycli straks werkelijk iets om naar uit te zien, zo veel werd gisteren bij Götterdämmerung wel duidelijk.’
Het Parool · 15. November 2013
Bij De Nederlandse Opera ging donderdag het vierde deel van de Ring-cyclus, Götterdämmerung, in première. Regisseur Pierre Audi mengde zijn abstracte regie, verpakt in staal en glas, met sterke, voelbare emotie en rauwheid. Kurt Rydl bulderde in de rol van Hagen. Het geheel was weer sensationeler dan de vorige delen.

En weer werd het stil in Het Muziektheater, stil en donker. Een klassieke Wagner black-out. Het publiek had bij binnenkomst al gezien wat het toneelbeeld van het vierde deel van de Ring-tetralogie was. Een groot vlak, aan de achterkant begrensd, een rond plankier vlak voor de eerste rijen in de zaal en ver verstopte ‘adventure seats’ hoog in de toneeltoren. Het was opnieuw Hartmut Haenchen die het orkest leidde, net als bij alle vorige keren dat Der Ring des Nibelungen door De Nederlandse Opera werd gebracht.

Er was al eens een laatste keer, in 2005, en met deze uitvoering van Götterdämmerung als eind van een over twee seizoenen gespreide serie wordt het de aller-laatste keer. Begin 2014 krijgt de spectaculiare Ring-cyclus een aller-aller-laatste uitvoering. Wie dan nog niet geweest is, die heeft wat gemist. Maar er zijn nog altijd de dvd-opnamen en de cd-serie.

Aandacht genoeg dus voor een operaproject van ongekende omvang voor Nederland, dat die aandacht ten volle verdient. De breinen achter deze serie, regisseur Pierre Audi en dirigent Hartmut Haenchen, zochten indertijd een team bij elkaar dat in zijn gezamenlijke artistieke resultaten hemelhoog scoorde.

Bij de première van Götterdämmerung kreeg ik de indruk dat die gebundelde kwaliteiten een nieuwe, nog hogere dimensie bereikten. De vormgeving van decorontwerper George Tsypin en de kostuums van Eiko Ishioka en Robby Duiveman verbonden zich nog sterker met het verhaal dat Wagner, door de handen van Audi, vertelt.

De wat afstandelijke abstractie die Audi koos voor zijn regie werd in dit laatste deel sterker doorbroken dan in de vorige drie. Met name de nabijheid van de zangers in de zaal gaf een sterk effect. Hagen, Kurt Rydl, zong een deel van zijn partij vlak voor het publiek, gericht naar de zaal. Als je dan vrij vooraan in het midden zit, komt die stroom geluid echt heel dichtbij. Dat gecombineerd met zijn woeste blik en vrij aanzienlijk behaarde bovenlichaam gaf een directheid die ik nog niet vaak in opera ervoer.

Zo keek je als publiek ook recht in het gezicht van een Rheintochter, van Brünnhilde en van Gutrune. Maar vooral de blikken en de orkaan van Hagen zal ik niet snel vergeten. In deze Götterdämmerung is hij een getergd man, met een wilde, bijna schaamteloze uitstraling, die op enig moment zijn speer dwars op zijn schouders draagt, alsof hij een kruisiging uitbeeldt. Hij contrasteerde sterk met zijn halfbroer Gunther en halfzus Gutrune. Die waren beiden zedig en bijna sjiek gekleed.

Kurt Rydl, die er al vanaf het begin bij was in deze serie producties, beschikt over een overdonderende presentatie. Zijn Hagen is rauw en direct. Dat zijn stem door het jarenlang zingen van het Wagner-repertoire het nodige te verduren heeft gehad, hoor je wel als hij een groot volme maakt, dan krijgt zijn stem een wat scherp randje.

Over de Brünnhilde van Catherine Foster en de Siegfried van Stephen Gould schreef ik bij het vorige deel al dat zij haar rol wat introvert speelde en hij niet helemaal voldeed aan mijn beeld van een Siegfried. Dat gezegd hebbend was de contstante kwaliteit waarmee ze tot de laatste minuten van de voorstelling vocaal overeind bleven opmerkelijk. Hun beheersing van materiaal en stem is overduidelijk en op dat fundament bouwen ze een vertrouwenwekkende performance.

Zeer overtuigend was ook DNO-debutante Astrid Weber (Gutrune / Dritte Norn). Haar partituur is niet spectaculair, maar haar aanwezigheid en stijl op het podium waren mooi om te zien en mooi om te horen. Dat gold ook voor Waltraute, die in weinig tijd veel moet doen. Met Michaela Schuster was die rol riant bezet. Ze was vocaal sterk en had een bijna speelse stijl.

De eerste akte, vooral de Nornenscène, miste in mijn ogen nog wat ‘spice’. Ik vond daar de regie en zang wat vlak. De tweede akte was daarentegen overdonderend goed, met een enorm aantal Gibichungen op het podium en de twee ‘stellen’ in het verhaal. Amir Hosseinpour ontwierp een choreografie die groot, meeslepend en spectaculair was in omvang en intensiteit. Het ging me eigenlijk te snel. In dit deel van de voorstelling zat alle denkbare kwaliteit en zeggingskracht die je vaak hoopt te zien, maar die maar zelden zo’n niveau bereikt.

Helemaal in lijn daarmee is het einde: geen vuur (en bij DNO kunnen ze een fikkie stoken, zo bewezen ze al vaak) maar rode doeken verbeelden de brandstapel. En dan razen de musici van Hartmut Haenchen, dan is er een bijna tijdloos crescendo, knalllend vuur, een speer die door een wand heen stoot. Het einde van de goden, apocalyptisch en onontkoombaar.
Francois van den Anker
www.operamagzine.nl · 15. November 2013
Al bij het begin van de tweede acte komt de ontlading. Zodra dirigent Hartmut Haenchen zijn hoofd boven de orkestbak uitsteekt davert het applaus door het Amsterdamse Muziektheater. Het door hem gedirigeerde Nederlands Philharmonisch Orkest is dan ook meer dan het hart van Wagners opera ’Götterdämmerung’, die daar deze maand is te zien.

Haenchen is als chef-dirigent al jaren weg bij het orkest, maar de door hem met het NedPhO opgebouwde Wagnercultuur lijkt zich telkens als hij voor een opera van deze eigenzinnige componist terugkeert verder en dieper te ontwikkelen. Als in de derde en ook laatste acte de vermeende held Siegfried is gestorven en het einde van de wereld nadert, verbaast het orkest met een rijkdom aan kleuren en sferen. Zelfs op volle kracht spelend blijft elke melodie en elk detail hoorbaar. Hoe zorgvuldig wekt Haenchen naar dat slot toe.

In dit vierde en laatste deel van het vierluik ’der Ring des Nibelungen’ leveren ook de zangers in dit verhaal over het menselijk tekort werkelijk topprestaties. In de immer imponerende enscenering van Pierre Audi is Kurt Rydl nog angstaanjagender als de schurkachtig Hagen. Hij speelt die rol hier sinds 1998 steeds dreigender en vileiner, zijn ’metalen’ bas prangt de luisteraar tot in de ziel. Natuurlijk betovert zo’n man de vermeende held Siegfried waardoor die zijn Brünhilde vergeet en de weg naar de wereldheerschappij voor Hagen open lijkt te liggen.

Net als in ’Siegfried’, het derde deel van ’Der Ring’, zingt Stephen Gould de held met tragische lyriek. Helaas is hij er niet bij als De Nederlands Opera in januari ’Der Ring’ als complete cyclus uitvoert. Wel keert Rydl terug, net als de sopraan Catherine Foster die nu als nieuw gezicht in deze productie ontroerend de rol van de door verraad gekwelde Brünhilde zingt. Deze ’Götterdämmerung’ gloeit, dit operahuis is klaar voor een complete glanzende ’Ring’.
Ijmuidercourant · 15. November 2013
5 Sterne

Gejuich in overtreffende trap vulde het Amsterdamse Muziektheater na afloop van Wagners Götterdämmerung. Dirigent Hartmut Haenchen werd bedoven onder applaus. Terecht want onder zijn leiding groeide het vierde deel uit Wagners Ring-cyclus uit tot een zeldzaam muzikaal hoogtepunt.

Deze prachtige Ring-enscenering van regisseur Pierre Audi uit 1998 is uitgegroeid tot het visitekaartje van De Nederlandse Opera. Het is even klassiek als tijdloos, even modern als traditioneel. Volgend jaar beleeft de gehele Ring nog een allerlaatste reprise. Een must voor elke operaliefhebber, want deze Ring (of in elk geval een deel ervan) moet je gezien en gehoord hebben!

Een waanzinnige constructie van staal en glas vormt het decor en het podium is met een cirkelvormige houten ring (de stam van de levensboom uit het Ring-verhaal) uitgebouwd. Die uitbouw was in 1998 al spectaculair en is dat nog steeds. Dichterbij het publiek kun je als zanger namelijk niet komen. Hagen, Brünnhilde en Siegfried: ze stonden bijna letterlijk op de neus van het publiek te zingen, wat de voorstelling een grote mate van directheid gaf. Maar Audi’s Götterdämmerung is ook heel intiem. Het is bijna een familiedrama waarin de karakters van de diverse personages met veel gevoel voor detail worden uitgelicht.

De apocalyptische ineenstorting van het godenrijk is bij menig regisseur goed voor een hoop spektakel. Niet bij Audi. Wotans speer klieft zich door een wand, een paar vuurbollen ontvlammen en achter op het podium wordt het Rijngoud zichtbaar. Een minimaler, maar tegelijkertijd sterker slot kun je je niet wensen.
Dankzij de perfecte regie, die soms behoorlijk abstracte proporties aanneemt, en de suggestieve kostumering valt alles perfect op zijn plek en zit je bijna vijf uur lang ademloos te genieten.

Stephen Gould was wederom een perfecte Siegfried, Catherine Foster schitterde als een Brünnhilde die zowel kwetsbaar als sterk kon zijn en Kurt Rydle maakte indruk met een soms wel zeer rauwe en dominante Hagen. Toch viel er op de vocale prestaties nog wel wat af te dingen. Bijna alle zangers hadden de neiging om continue hard te zingen. Daardoor ging op sommige momenten veel van de emotie verloren. En het trio Rijndochters wilde vocaal niet echt een eenheid worden.

Maar ach… wie zeurt daar nou nog over als je zo’n mooie meeslepende Wagner krijgt voorgeschoteld? Een Wagner met een perfect spelend Nederlands Philharmonisch Orkest en een al even indrukwekkend koor. Een Wagner om nooit meer te vergeten.
Oswin Schneeweisz

- See more at: http://www.theaterkrant.nl/recensie/gotterdammerung-2/#sthash.aalwwwqb.dpuf
www.theaterkrant.nl · 15. November 2013