CDs / DVDs

www.opusklassiek.nl, 04. September 2018
..." Wie eenmaal gewend is aan de strakke relatie tussen puls en tempo die de dirigent onafgebroken huldigt, staat een spannende en koortsachtige uitvoering te wachten waaruit om het even welke franje en opgelegd pandoer met strikte hand zijn geweerd. Onverschillig welke ‘longueur' zal men hier vergeefs zoeken. Toch maakt het geheel in de verste verte geen gejaagde en laat staan: opgejaagde indruk. Net als bijvoorbeeld Van Beinum verkeert alles binnen de juiste verhoudingen en dan vallen alle puzzelstukjes volledig op hun plaats. Heeft men zich, om met Anton Webern te spreken ‘eimal eingehört' dan ben je als luisteraar volledig bij de les en dringt zich sterker dan bij enige andere uitvoering van dit werk de indruk op dat Bruckner inderdaad de grootste symfonicus was naast Beethoven, want die was hoe dan ook een van zijn grootste voorbeelden, wat niet alleen blijkt uit het mistige en mysterieuze begin van het openingsdeel van de Derde, maar niet minder ook dat uit de Achtste symfonie. ... De enorme vaart, die vervolgens het scherzo schraagt, sluit hier voorbeeldig op aan....
En dan het gekke: opeens komt het adagio, met in deze lezing een lengte van ruim 21 minuten, helemaal niet zo snel meer op de toehoorder over. Waarom? Welnu, omdat alles proportioneel met elkaar in overeenstemming in het licht van het voorafgaande verkeert, want een symfonie, en al helemaal niet een symfonie van Bruckner, is geen verzameling losse eindjes....
Hoe dan ook een fascinerende Achtste, die niet het laatste woord is. Maar bij de uitvoeringspraktijk van grote meesterwerken, en deze symfonie behoort daar ondubbelzinnig toe, zal dat – Gode zij dank – nooit worden gesproken. ... Ergo: zeker een uitvoering waar de Brucknerliefhebber door dik en dun niet om heen kan!
Maarten Brandt
Ganze Rezension