Opern

www.operamagazine.nl, 16. November 2012
Fonkelend goud aan de Amstel

Voor de tweede maal herneemt De Nederlandse Opera Der Ring des Nibelungen in de regie van Pierre Audi. De productie is theatraal en muzikaal nog altijd van puur Rijngoud, zo bleek bij de première van Das Rheingold donderdagavond. Met deze keer een cast vol vocale variatie. Wie in Nederland Wagners Ring des Nibelungen live wilde zien, had de laatste jaren twee opties. Bij de Reisopera in Enschede speelde tot afgelopen oktober een verhalende, figuratieve versie van Antony McDonald en in de bioscopen was live vanuit New York Robert Lepages regie voor de Metropolitan Opera te volgen. In Enschede plaatste McDonald het verhaal in het groen van het Duitse Interbellum, in New York bracht de überhippe ‘Machine’ een overdadig minimalisme, ingekleurd door video.

Goed dat in Amsterdam de regie van Pierre Audi opnieuw te zien is. De productie is al vaak gelauwerd en de ronde posters in Het Muziektheater – op de tafels en deuren, vol citaten uit de krantenrecensies – hebben iets overbodigs, hoe origineel ook.

De laatste serie voorstellingen dateert uit 2005. Het stof is er afgeblazen, er valt weer licht op het goud en dan blijkt dat er geen enkel spoor van sleetsheid op zit. De regie van Audi is levendig, enigszins abstract maar fraai gedetailleerd.

Dat begin. Stikdonker is het in Het Muziektheater, en op de onvermijdelijke hoesters na is het stil. De aarde wordt geboren… Zo klinkt het. En of Wagner dat zo bedoelde, who cares… Glas, staal en licht domineren het toneelbeeld. Wat geen einde lijkt te krijgen wordt onderbroken door de opkomst van de Rheintöchter. Niet aan touwtjes maar lopend, zonder spectaculaire techniek, betreden ze het speelvlak, een schuin aflopend glazen podium. Weia! Waga! Het is begonnen. Net als in 2005 zingt Werner Van Mechelen de rol van Alberich. Vocaal perfect en ervaren, met een rusteloze geiligheid en overmand door hebzucht. Wagner wilde – zo weten we uit de productieaantekeningen van Heinrich Porges – dat Alberich vooral door zijn stem die emoties zou laten horen. De Rheintöchter zijn nieuw, met onder andere Lisette Bolle, die ook afgelopen juni in Parsifal zat, als Woglinde en een verrukkelijk donkere Flosshilde van alt/mezzo Bettina Ranch. Fricka en Wotan komen op, Doris Soffel en Thomas Johannes Mayer. De mezzo Soffel zong de rol ook in de vorige productie. Sinds haar Herodias in Salome in Amsterdam ben ik fan. Haar verontwaardiging spat van het podium. Wotan heeft bij Mayer een fractie minder charisma dan ik zou willen zien, hij staat te vaak met zijn hoofd gebogen. Zijn kwaliteit wordt in de loop van deze voorstelling echter wel bewezen in de breedte van zijn vocale mogelijkheden. Waar Wagner-zangers in mijn oren nog wel eens erg stuwend en op spierkacht zingen, zet de Duitser veel verschillende toonaarden en nuances in. Dat is trouwens één van de interessante kanten van deze cast. Er is een zeer geslaagde mix van klassieke Wagner-stemmen en wat meer lyrisch geluid. Zoals bij Stefan Margita, een briljante Loge. In zijn rol legt hij als het ware een verbinding tussen het gesloten verhaal op het podium en het publiek in de zaal. Hij gebruikt de glazen catwalk, zingt af en toe frontaal de zaal in en is in zijn opgewekte zorgeloze ironie het theatrale kernpunt van deze productie. Ironisch, soms uitgesproken pesterig. Eén van de reuzen, Stephen Milling, heeft stemproblemen en kan zijn rol alleen mimen. In de coulissen staat Günther Groissböck voor het vocale deel. Hij gaat Fasolt komende zomer ook in Bayreuth zingen. De reuzen Fasolt en Fafner zijn gekleed in griezelige kostuums, die doen denken aan neushoornhuid. Voor Jan-Hendrik Rootering, Fafner, lijkt me dat een vooruitgang. Hij moest bij de Staatsoper Frankfurt ooit een Wotan spelen in trainingspak, het lelijkste kostuum dat ik in een opera zag.

Naast Lisette Bolle zorgt tenor Marcel Reijans voor de Nederlandse inbreng op het podium. Mooie rol, waar de zanger zelf ook zin in had, getuige zijn tweet eerder deze week, die eindigde met een veelbelovend #ilovemyjob.

Het ultieme moment in Rheingold vind ik de entree van Erda. De imposante opkomst van Ceri Williams in Enschede staat nog op mijn netvlies. Maar de manier waarop de Russische Marina Prudenskaja over de catwalk schrijdt, zingend hoe ‘alles, was ist, endet’ is zeker ook indrukwekkend.

In de slotscène speelt het orkest, geheel zoals Wagner voorschreef, het Valhalla-thema extreem hard maar licht. De goden betreden de brug achter in het decor en verdwijnen naar Valhalla. Zo lang dat duurt.

Prima zang in deze productie, begeleid door het Nederlands Philharmonisch Orkest dat alert speelt, met Wagner-kenner Hartmut Haenchen weer als dirigent. Zijn Wagner is slank, waar ik hem graag wat vetter zou horen, maar dat is een kwestie van smaak.

Tot slot: vergeet ook niet de mensen van de theatertechniek van Het Muziektheater, die ongelofelijk goed presteren in deze tijdloze Rheingold van wereldniveau!

Francois van den Anker