Het Parool, 11. Februar 2002
Over leven en dood
Er zijn niet veel mooiere programma's denkbaar dan een avond met muziek van Hugo Wolf, Hans Rott en Gustav Mahler. Ga maar na. Wolf stierf in 1903 in een krankzinnigengesticht aan dementia paralytica, het laatste stadium van syfilis; Rott verwisselde in 1884 het tijdelijke voor het eeuwige, ook in een tehuis voor gestoorde gekken, ook aan de gevolgen van de syf. Bij Mahler geen harde, weke, zachte of malse sjankers, maar wel een oeuvre dat te beschouwen is als het equivalent van een open inrichting, een hospitaal voor neurotische hysterici, een oord voor geestelijk dolenden met een morbide inslag. Directe muzikale verbanden zijn er ook: Mahler hield van Wolf en heeft met meer dan met een half oog gekeken naar het werk van Rott - in het bijzonder diens Symfonie in E. Onder leiding van Hartmut Haenchen voerde het Nederlands Philharmonisch Orkest korte delen uit Wolfs opera Der Corregidor uit, alsmede het Scherzo van Rotts symfonie, en wie dat Scherzo nog niet eerder hoorde, zal zich van verbazing op het hoofd hebben gekrabd. Want Rott schreef reeds in 1880 melodieën en harmonieën en poneerde vorm- en instrumentatie-ideeen die duidelijk herkenbaar later in werk van Mahler zouden terugkeren.Volwassen is het stuk van Rott (die al op zijn 26ste overleed) allerminst, maar visionair is het wel. En het siert Mahler dat hij Rott alle eer gaf die hem toekwam, door hem de grondlegger van de Nieuwe Symfonie te noemen. Een kwart eeuw later voerde Mahler die 'nieuwe symfonie' zelf naar een hoogtepunt met Das Lied von der Erde, een zesdelig vocaal meesterwerk voor alt, tenor en orkest, over duisternis, eenzaamheid en de eeuwige cyclus van het leven en de dood, met een slotdeel, Der Abschied, van bijna een half uur, dat tot het mooiste, diepste en ontroerendste behoort dat hij ooit aan het notenpapier heeft toevertrouwd. Met het fraai, maar op onderdelen nog niet volmaakt spelende NedPhO (in Weense opstelling, met de altviolenrechts) opteerde Haenchen, zoals gebruikelijk, voor een eerlijke, glasheldere, natuurlijke en partituurgetrouwe interpretatie zonder vetranden. Als sprake was van onderkoeldheid en onaangedaanheid, kwam dat vooral door de Zweedse alt Birgitta Svendén. Prachtige stem, maar ze zong als een brave schooljuf. Nee, dan liever het vuur dat tenor Robert Dean Smith liet ontbranden.
Erik Voermans
(...) Haenchen entschied sich, so wie bei ihm üblich, für eine ehrliche, glasklare, natürliche und partiturgetreue Interpretation ohne Fettränder (...)
Erik Voermans