Trouw, 17. Juni 2002
AMSTERDAM - Het wordt zo langzamerhand voorspelbaar, maar ook het één-na-laatste concert in de Mahler-serie van Hartmut Haenchen en het Nederlands Philharmonisch Orkest was weer adembenemend. Vooral de combinatie van het Adagio uit Mahlers Tiende symfonie met Alban Bergs 'Drei Orchesterstücke' was adembenemend.
Er is moed voor nodig om Mahlers Adagio zonder pauze laten overgaan in de 'Drei Orchesterstücke' van Alban Berg. Het ligt immers meer voor de hand een concert te laten eindigen met Mahlers laatstvoltooide compositie, als dramatisch gebaar waarna alleen nog stilte kan volgen. Iets soortgelijks hoor vaak in Bachs onvoltooide fuga uit 'Die Kunst der Fuge', met het effect van ,,hier viel de pen uit de hand van de meester.'' Niets van dat soort valse sentimenten bij Haenchen: hij beschouwt de posthume voltooiing van de instrumentatie van Mahlers laatste symfonie door derden als Deryck Cooke als monstrums en voerde dan ook alleen het Adagio uit. Het deel dat Mahler zelf nog net voor zijn dood in volle orkestbezetting realiseerde. Wat het eerste deel van Mahlers Tiende symfonie had moeten worden, werd door de koppeling aan de 'Drei Orchesterstücke' deel van een opwindend Wiener mélange voor gevorderden. De combinatie van Bergs orkestwerken met een Mahler-symfonie komt niet uit de lucht vallen. Berg was een groot bewonderaar van zijn Weense collega en stak dat niet onder stoelen of banken. Zo wemelt het in de 'Drei Orchesterstücke' niet alleen van de (vaak letterlijke) verwijzingen naar Mahlers werken, maar maakt ook de impulsieve Mahleriaanse gestiek deel uit van Bergs eigen idioom. Onder Haenchen kreeg het twintig minuten durende werk het koortsige karakter dat je ook in zijn uitvoering van Mahlers Zesde symfonie kon horen. In elk van de drie verontrustende delen voltrokken zich onomkeerbare processen, met een intensiteit die de zaal deed huiveren. Haenchen liet in de opera 'Lulu' al eerder dit seizoen horen dat hij zich volledig kan identificeren met de onrust in Bergs hyper-expressieve klankwereld, zonder de laat-romantische wortels uit het oog te verliezen. Waar ik me nog altijd over verbaas is Bergs blinde adoratie voor zijn leermeester Schönberg, voor wiens veertigste verjaardag hij de 'Drei Orchesterstücke' schreef. Schönberg had nogal wat kritiek op zijn pupil maar als je de twee vergelijkt, is Berg ontegenzeggelijk de betere componist. Neem bijvoorbeeld het laatste deel van de 'Drei Orchesterstücke', een mars die Berg zelf beschouwde als de gecompliceerdste partituur ooit geschreven. Onder Haenchen voerde het Nederlands Philharmonisch Orkest het deel (één grote metamorfose van motieven) met een broeierige rusteloosheid uit, als Bergs monument voor een tijdperk dat met de dood van Mahler zijn einde had gevonden. Nooit eerder zo'n waarachtige en volmaakte uitvoering van de 'Drei Orchesterstücke' gehoord.
Anthony Fiumara