Sinfoniekonzerte

NRC Handelsblad, 29. August 2001
Haenchen verklankt verscheurd gemoed

Hartmut Haenchen begon gister-avond aan zijn zestiende en laatste seizoen als chef-dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest. Haenchen verzette zich tevergeefs tegen de inkrimping van zijn orkest, voorgestaan door het gezamenlijke front van Raad voor Cultuur, commissie-Hierck, Tweede Kamer en staatssecretaris Van der Ploeg. Er wordt anderhalf miljoen bezuinigd, ten koste van de formatie van het Nederlands Kamerorkest. Dertien musici vloeien af, de helft van de concerten verdwijnt. De overblijvende musici zijn tevreden met een salarisverhoging van tien procent.

De compromisloze Haenchen maakt zijn dreigement waar: hij vertrekt aan het eind van dit seizoen, al zal hij daarna bij het orkest en bij de Nederlandse Opera nog wel optreden als gastdirigent. Er wacht hem een bijzonder afscheidsconcert: over een jaar dirigeert Haenchen in het Concertgebouw de monumentale en massale Achtste symfonie van Mahler, als afsluiting van zijn driejarige Mahlercyclus. De financiering daarvan was lange tijd onzeker, maar is nu rond. Dat redt ook de voorziene complete Mahler-cd-box, een uniek document van zijn hoogstpersoonlijke opvattingen over Mahler, met wie hij zich vergaand identificeert.

Haenchen dirigeerde gisteren in de serie 'Zomerconcerten' een Russisch programma. Het Eerste pianoconcert van Rachmaninov, zoveel minder direct aanspreekend dan zijn Tweede, kreeg met de Braziliaanse soliste Cristina Ortiz een verre van 'Russische' vertolking. Ortiz speelde met veel flair zeer fysiek, krachtig, vitaal en temperamentvol. Haenchen begeleidde goed, met mooi klinkende orkestpassages in het Andante.

Maar het concert ging natuurlijk om Tsjaikovski's Zesde symfonie 'Pathétique', de catastrofaal eindigende zwanezang van de componist, die kort na de première overleed. Als Haenchen niet Mahler zo op zichzelf zou betrekken, ook in zijn serie boekjes met gefingeerde 'Mahlerbriefen', zou men aan Haenchen uitvoering van de 'Pathétique' geen bijzondere conclusies mogen verbinden. Maar nu kon men deze onheilszwangere symfonie niet anders beluisteren dan een muzikale uitbeelding van Haenchens verscheurde gemoed. Haenchen is "bitter, woedend en triest" zei hij in juni in deze krant en gisteren was het in de concertzaal te horen via een indringende en navrante uitvoering van de tragische 'Pathétique'. De luchtiger delen klonken met maximale ironie. Het Allegro molto vivace deed aan als een mahleriaans groteske dodenmars. En de finale, het aangrijpende Adagio lamentoso, eindigde toch nog met berusting, maar wel contre-coeur.

Kasper Jansen