Sinfoniekonzerte

De Standaard, 31. Januar 2011
De Munt ontmantelt 'Parsifal', in scherpe contrasten en bizarre beelden, en gaat daarin erg ver. Muzikaal weet deze productie wel te imponeren en beroeren.

Parsifal gaat over dwaling en verlossing, over het foute of het juiste pad kiezen, over heil en verdoemenis naar christelijk model. Dat deze opera in de versie van Romeo Castellucci vooral op ontnuchtering zou uitdraaien, was niet moeilijk te voorspellen.
Bij de jubelende slotwoorden, 'Verlossing voor de verlosser!', staat Parsifal moederziel alleen op het lege podium van De Munt. Op de achtergrond een zwartgeblakerde skyline. Deze Parsifal is geen leider of Heiland, maar de mens die zijn eigen weg moet gaan. Het is de ietwat makkelijke boodschap waar deze 'filosofische' worsteling met Wagners muzikale testament op uitdraait.
Castellucci is een theatermaker met een patent op brutale beelden die in het verhaal binnenbreken. In deze Parsifal zijn de keuzes lang niet allemaal even treffend of weerbarstig.
In de troebele spiegel die zijn operadebuut ons voorhoudt, maakt Castellucci ons duidelijk dat wij allemaal Parsifals kompanen zijn: moderne pelgrims, zoekend naar zin. Meer dan tweehonderd figuranten bevolken in het laatste bedrijf het podium, marcherend over een loopband. Het is een forse ingreep, waar zangers en koor in verdrinken. Het is een euvel van deze enscenering, net zoals bij Bob Wilson: de parade van beelden krijgt voorrang op wat de personages uitdrukken.
Met een witte slang, kronkelend in het oor van Nietzsche, begint deze Wagner-marathon. Het motief van de raadselachtige slang groeit uit tot een sleutelelement. Ze staat symbool voor de verlokkingen van het Aards Paradijs, voor gif en tegengif, maar ook voor Wagners muziek die ons al meer dan honderd jaar verleidt en misleidt.

Ridders
Deze Parsifal kreeg geen eenheidsdecor mee, maar drie duidelijk onderscheiden werelden. In het eerste bedrijf zien we de Graalridders in een hyperrealistisch nagebouwd woud. Of beter: we zien ze haast niet. Dit is een gemeenschap die zich verstopt. In hun camouflagepakken hebben de ridders zich in het defensief laten dringen. Het Graalmoment zelf heeft iets van een epifanie: een wit doek, in vibrerend licht.
Het tweede bedrijf is vintage Castellucci. Het voegt raadsels toe, in een spel van verwijzingen en ontdubbelingen. De tovertuin neemt de vorm aan van een pervers la-boratorium. Vastgesnoerde vrouwenlichamen bungelen aan touwen. De sensualiteit van dit bedrijf, met de verlokking van de bloemenmeisjes en Kundry's verleidingsscène, krijgt een klinische dimensie. Dit is de wereld van de trauma's, waar Parsifal tot inzicht komt tijdens het langzame ontwarren van een bondage-touw. Wagners tovermeisjes, met in hun rangen veel Belgisch talent, krijgen we niet te zien. Hun zoete woorden zingen ze vanuit de loges.
De Munt haalde voor deze productie nogal wat nieuwkomers binnen. De Amerikaan Andrew Richards, met zijn eerder slanke tenor, zingt de rol van Parsifal pas voor de tweede keer. De revelatie is Anna Larsson als Kundry. Ze heeft een fabelachtige stem, zonder Wagneriaanse diva-allures. Als een sfinx uit de schilderijen van Khnopff duikt ze op in het tweede bedrijf. Vaste waarde Jan-Hendrik Rootering (Gurnemanz) blijft onverstoorbaar bij deze radicale regie. In de lange monologen, het 'zingend vertellen', is hij nog altijd absolute top.

Wagnerspecialist Hartmut Haenchen voerde ooit de eerste Parsifal in de voormalige DDR uit. Hij is niet zo tuk op het extreem langzame, slepende tempo waar deze operawel eens zijn roeseffect uit haalt. Haenchen laat deze verschroeiende muziek openbloeien op de maat van De Munt. Onder zijn leiding klinkt het orkest niet bombastisch of geëxalteerd, maar trefzeker en verfijnd.
Geert Van der Speeten
De Standaard, 06. März 2008
De Standaard 6.3.2008

Parsifal', de zwanenzang van Richard Wagner, kreeg in Parijs een grootse uitvoering
Willem Bruls